De Grassenfamilie of Poaceae is een grote familie met veel plantengeslachten en -soorten. Daaronder bevindt zich een groot aantal belangrijke voedingsgewassen, zoals onze granen en Maïs. De mens heeft dan ook al vroeg in zijn culturele geschiedenis geleerd hoe deze gewassen gecultiveerd kunnen worden en zij vormen de basis van activiteiten van de landbouwende mens sinds meer dan 10.000 jaar.
Het zijn allemaal meerjarige kruidachtige planten met hun ondergrondse reserves opgeslagen in bollen en soms in een wortelstok. De bladeren zijn vaak erg lang en daarbij smal en soms zelfs rolrond. Ze staan ingeplant op de ondergrondse delen of verspreid aan de stengels.
Een fenomeen dat vooral van belang is in het voorjaar is dat sommige planten warmte benutten om insecten aan te trekken voor bestuiving en bevruchting. We maken daarbij onderscheid tussen planten die passief de warmtestraling van de zon invangen en planten die actief warmte produceren.
Maart is de eerste maand van de meteorologische lente. De gemiddelde temperatuur is, gemeten over een lange periode, ongeveer 5,8 graden Celsius. Je ziet dan ook dat de plantenwereld duidelijk actief aan het worden is. Niet alleen de bolgewassen in tuin of park priemen boven de aarde uit, maar je ziet ook allerlei bloemen tevoorschijn komen.
Na een lange, natte periode laat de zon zich weer zien. Dat gaat aan de natuur niet onopgemerkt voorbij! Paren boomkruipers, koolmezen en staartmezen hebben plannen voor gezinsuitbreiding en bezoeken onze tuin, inspecteren nestkastjes of dakranden, en maken dat onze ochtendkoffie geanimeerd verloopt.