De enkelvoudige bladeren van deze kruiden staan in kransen om de stengels. De regelmatige bloemen zijn tweeslachtig. Meestal zijn ze viertallig soms vijftallig en evenzovele meeldraden staan op de vergroeide bloemkroon ingeplant tussen de bloemkroonslippen.
Heifamilie of Ericaceae omvat tegenwoordig ook de plantensoorten die voorheen waren ondergebracht in de Wintergroenfamilie en de Kraaiheifamilie. Ze bestaat uit altijd groen blijvende dwergstruiken of kruiden. De bladeren zijn enkelvoudig en vaak klein en soms wat leerachtig ofwel bladachtig. De bloemen zijn in het algemeen regelmatig of enigszins tweezijdig symmetrisch. De vruchten zijn ofwel een doosvrucht of een soms sappige steenvrucht of bes. Opmerkelijk is het bladgroenloze Stofzaad.
De plantensoorten die tot deze familie horen kunnen heel verschillend zijn van fijne, tere kruiden tot flinke struiken. Maar op grond van moleculairbiologisch onderzoek blijken deze evolutionair nauw verwant te zijn.
Naast de Linde als boom omvat deze familie vooral kruiden. De bladeren staan verspreid aan de stengels of takken en twijgen en vallen op door hun nervatuur die bijna altijd handvormig is. De bloemen van de plantensoorten uit de familie zijn regelmatig, tweeslachtig en vier- of vijftallig.
De Composietenfamilie is de grootste familie in onze contreien als het om het soortenaantal gaat. Dat leidt ertoe dat de veelvormigheid, bijvoorbeeld wat de bladeren betreft erg groot is, van gaafrandig langwerpig, tot veerdelig ingesneden en zelfs stekeltandig.
Een plant die weinig opvalt maar het vermelden zeker waard is, is Ambrosia of Alsemambrosia . Deze plant is van oorsprong geen Europese soort. Het oorspronkelijk areaal moeten we in Amerika zoeken. De plant is voor het eerst in Nederland aangetroffen in 1875.