Langs de Nederlandse vennen stikt het van het leven. Misschien lijkt dit, nu we buiten het groeiseizoen van vele soorten leven, misschien niet zo. Maar let maar eens op.
De Eenstijlige meidoorn (Crataegus monogyna) is natuurlijk op zijn mooist in mei. De witte bloemen sieren het struweellandschap van heggen en bermen en trekken de aandacht van de vliegende insecten.
Veelal staat er in plantengidsen netjes beschreven wanneer een plant bloeit. Dit is meestal een korte reeks aan maanden en vaak vallen deze maanden in het voorjaar: april, mei, juni.
Het is nu de tijd om naar de duinen te gaan en de bessen van de Duindoorn (Hippophae rhamnoides) te proeven. De fel oranje bes, die natuurlijk alleen aan de vrouwelijke struiken te vinden is, is waarschijnlijk een van de zuurste vruchten die je kan proeven.
Tussen het gras, aan de randen van de kwelders en groene stranden wuiven nu de bloeiende trossen van de Rode ogentroost (Odontites vernus). De gekleurde lijnen in de bloemen deed men vroeger denken aan de de adertjes in het menselijk oog.
Al meer dan zesduizend jaar wordt Vlas (Linum usitatissimum) verbouwd. In eerste instantie ging het om de lange vezels die uit de plant gehaald konden worden. Van deze vezels werd vervolgens linnen gemaakt.