De plantensoorten die tot deze familie horen kunnen heel verschillend zijn van fijne, tere kruiden tot flinke struiken. Maar op grond van moleculairbiologisch onderzoek blijken deze evolutionair nauw verwant te zijn.
Naast de Linde als boom omvat deze familie vooral kruiden. De bladeren staan verspreid aan de stengels of takken en twijgen en vallen op door hun nervatuur die bijna altijd handvormig is. De bloemen van de plantensoorten uit de familie zijn regelmatig, tweeslachtig en vier- of vijftallig.
De kruidachtige planten uit deze familie hebben tegenoverstaande bladeren. Dit zijn enkelvoudige bladeren met een gave bladrand. De regelmatige viertallig of vijftallig bloemen zijn tweeslachtig en staan vaak in bijschermen.
De Composietenfamilie is de grootste familie in onze contreien als het om het soortenaantal gaat. Dat leidt ertoe dat de veelvormigheid, bijvoorbeeld wat de bladeren betreft erg groot is, van gaafrandig langwerpig, tot veerdelig ingesneden en zelfs stekeltandig.
De grote Nachtschadefamilie omvat veel voedingsgewassen en genotsgewassen. Vooral na de ontdekking van Amerika door Columbus in 1492 zijn veel soorten met hulp van de mens in Europa ingevoerd en gevestigd (neofyten).
Tot de grote Vlinderbloemfamilie of Fabaceae behoren zowel kruiden als houtige geslachten. De bladeren zijn meestal samengesteld met een aantal deelblaadjes, oneven, of even en in het laatste geval is er in plaats van het topblaadje een rank.