De sterk bedreigde gemeenschap komt voor op tamelijk voedselarme, kalkarme, matige vochtige tot droge standplaatsen. Meestal betreft het lemige dekzanden en in de periode van de ijstijden gestuwde afzettingen. Ook komt zij voor op zand met keileem ondiep in de ondergrond. De pH van de bovengrond is laag, gewoonlijk 4 of lager. De bodem bevat meer humus dan bij de verwante Associatie van Boshavikskruid en Gladde witbol.
De Associatie van Hengel en Gladde witbol is een atlantische associatie met een klein areaal. In Nederland komt zij voor in Zuid-Limburg en op de Pleistocene zandgronden. In het laatste gebied vooral op stuwwallen en in overgangsgebieden van de zandgronden met beekdalen en rivierdalen.
Valse salie, Echte guldenroede, Fraai hertshooi en de zeer zeldzame Knollathyrus zijn kensoorten, terwijl de verbondskensoort Hengel in deze associatie haar optimum heeft. Veel aanwezig zijn ook de verbondssoorten Gladde witbol en Stijf havikskruid. Zomereik, Wilde lijsterbes en Sporkenhout zijn de meest voorkomende houtige gewassen, samen met de liaan Wilde kamperfoelie.
Schaminée, J., Sýkora, K., Smits, N. en Horsthuis, M., 2010, Veldgids Plantengemeenschappen van Nederland, KNNV Uitgeverij Veldgids nr 25, pp. 242.