Zevenster - Trientalis europaea

Aan zijn kransstandige bladeren met daaronder drie kleinere verspreid staande bladeren en zijn meestal een tot een paar bloeiende witte bloem(en) herken je op een vochtige bosbodem de zeldzame Zeverster, Trientalis europaea. Het is een tere plant, die, als hij er is, vaak grotere oppervlakten van de bosbodem bedekt door zijn ondergrondse dunne wortelstokken.

Klik op een foto voor kenmerk met uitleg:
Verspreidingskaart
Ecologische parameters

Zevenster, Trientlis europaea L., uit de Sleutelbloemenfamilie of Primulaceae valt als een tapijtvormige bodembedekker op in vochtige bossen met wat zure en humeuze bodem. De plant is zeker niet algemeen, maar als hij er is, staat er meestal een flink aantal bij elkaar.

Ondergronds heeft de tere plant een wortelstelsel dat bestaat uit een penwortel met vele dunne wortelstokken, waardoor er groepen van planten, in feite een kloon, op een verspreide oppervlakte staan. Op het ondergrondse deel, met de vorm van een dunne penwortel verbonden met de wortelstok, staat een rechtopstaande stengel, die meestal wat donker gekleurd is. Aan die stengel zit meestal gemiddeld een drietal kleine bladeren, ovaal tot elliptisch van vorm verspreid zonder bladsteel. Deze bladeren zijn klein hooguit tot 3 cm groot. Boven deze kleinere bladeren staat nog een aantal bladeren, meestal zo'n zes of zeven en ze lijken in een krans of zwevende rozet te staan. Dat is bij nader bekijken niet helemaal het geval, maar in eerste instantie denk je dat wel. Deze bladeren zijn veel groter tot wel vijf of nog meer cm lang. Ook deze zijn elliptisch van vorm zonder bladsteel en hebben hun grootste breedte in het midden of iets boven het midden van het blad, waardoor je ze ook spatelvormig kunt noemen. Ze eindigen in een spits en zijn duidelijk veernervig met een gave, soms een beetje getande bladrand.

In de oksels van deze min of meer kransstandige bladeren ontwikkelen zich alleenstaande bloemen op een tamelijk lange, dunne bloemsteel. De bloemen hebben zes tot acht, maar meestal zeven priemvormige kelkslippen en evenzovele witte kroonbladen. Voor de kroonbladen staan meeldraden en in het centrum staat een bovenstandig vruchtbeginsel met stijl en stempel. Een enkele keer zijn de kroonbladen roze. Uit het vruchtbeginsel ontwikkelt zich na bestuiving en bevruchting een doosvrucht met daarin de zaden. De doosvrucht opent zich met terugrollende kleppen.

MM_220531

Hoofdgroep:
Plantenfamilie:
Plantengeslacht:
Trientalis - Trientalis
Plantvorm:
kruid
Plantgrootte:
0.05 - 0.25 meter
Bloeiperiode:
Bloemkleur:
wit
Bloeiwijzen:
alleenstaande bloem, scherm
Bloemvorm:
regelmatig
Bloemtype:
tweeslachtig
Bloembladen:
7 kelkslippen, 7 kroonbladen
Meeldraden:
7 meeldraden
Vruchtbeginsel:
bovenstandig
Stijlen:
1
Stempels:
1
Vrucht:
doosvrucht
Zaden:
-
Stengel:
rechtopstaand
Schors:
-
Bladstanden:
verspreid, in kransen
Bladvormen:
spatelvormig, elliptisch, toegespitst
Bladrand:
gaaf
Ondergronds deel:
wortelstok, penwortel
Plantengemeenschappen:

Het areaal van Zevenster bestrijkt het koudere gedeelte van het noorden van Europa, Azië en het noordwesten van Noord-Amerika. De zuidgrens van het areaal loopt over Nederland. Verspreid komt de soort ook nog wel zuidelijker voor, maar dan op grotere hoogte in gebergten, waar het voldoende koud en vochtig is. In Nederland is Zevenster vooral te vinden in Drenthe en op enkele verspreid liggende plekken. De bodem moet altijd goed vochtig zijn en dat is zeker het geval waar wij de plant in beeld hebben vastgelegd, namelijk in het Schwarze Moor in midden Duitsland.

De plantensoort 'Zevenster' komt voor in de volgende plantenassociaties:

Doordat in de twintigste eeuw in Nederland nogal wat bos is bijgeplant heeft Zevenster wellicht een kans om zich uit te breiden op vochtige tot natte bosbodems op lemige grond. De plantensoort staat vaak samen met Dalkruid en Blauwe bosbes.

Voor meer uitgebreide informatie over de relaties met andere organismen, het milieu en de ecologie van Zevenster verwijzen wij naar Weeda, E.J. et al., (1988) Nederlandse oecologische Flora. Wilde planten en hun relaties. Deel 3: 66-67.

Het determineren op wetenschappelijke basis kan gebeuren met behulp van Meijden, R. van der (2005) Heukels' Flora van Nederland, 23ste druk: 453. Of met de nieuwste druk van deze flora: Duistermaat, H(Leni). (2020) Heukels' Flora van Nederland, 24ste druk: 564.

Een andere gemakkelijke determinatie is mogelijk met Heijmans, E., Heinsius, H.W. en Thijsse, Jac.P. (1983) Geïllustreerde flora van Nederland, 22ste druk: 808.

Uitspraak (accenten) van de wetenschappelijke naam: Trientális europáea

In het Duitse taalgebied: Europäischer Siebenstern, Primelgewächse.