Video Determinatie

Struikhei - Calluna vulgaris

Tijdens de winter omdat de planten altijd groen zijn en vooral in zomer als de Struikhei, Callúna vulgáris, volop paars bloeit, sieren onze droge heidevelden het landschap. Bekende heidegebieden zijn de Veluwe, de Brunssumer heide en bijvoorbeeld de Hatertse Vennen bij Nijmegen. Maar ook in de duinen vind je Struikhei en wel op zijn oorspronkelijke standplaats.

Klik op een foto voor kenmerk met uitleg:
Verspreidingskaart
Ecologische parameters

De altijd groen blijvende Struikhei, Callúna vulgáris (L.) Hull, hoort tot de Heifamilie (of Ericaceae) en kleurt in de zomermaanden van eind juni/begin juli tot begin september onze heidevelden paars.

De plant is vrijwel kaal en maar zelden tref je dicht behaarde exemplaren aan. De eerste jaren na kieming ontwikkelt de plant een min of meer rechtopstaande stengel met kruisgewijs tegenoverstaande zijtakken; deze ontwikkelen bijwortels. Oudere struiken vormen een stammetje met forse zijtakken. Ze lijken dan in de verte op halve bollen. Dit is de periode van hun zevende jaar tot ongeveer hun vijtienjarige leeftijd. Daarna verrommelen de planten en hebben ze enkel aan de buitenkant aan de toppen der takken nog groene delen. Een enkele keer bereiken ze dan een hoogte van meer dan een meter.

De wortels gaan meestal niet dieper dan zo'n 20 cm.

De bladeren zou je bijna schubjes kunnen noemen; ze staan kruisgewijs en worden drie jaar oud. Ze overdekken elkaar dakpansgewijs. Ze zijn enigszins cilindervormig met een lengtegroef over de rugzijde.

Pas als de plant drie of vier jaar oud is gaat ze bloeien. De structuur van de lange loten waaraan de korte loten met bloemen zitten is heel typisch; de bloeiende delen zitten vooral halverwege het betreffende lange lot, vooral naar de buitenkant gericht. Daardoor is het effect maximaal. Alle bloemdelen zijn van dieppaars tot bijna wit gekleurd. De kelkbladen zijn groter dan de kroonbladen en ook paars van kleur. De functie van de kroonbladen is doordat ze kunnen opzwellen vooral gericht op het open gaan en houden van de bloem. Deze buigt naar beneden, waardoor het bovendeel van kroon en kelk als het ware een beschermkapje vormt. De nectar en overvloedige pollenproductie trekt bijen, hommels en andere bestuivers aan. Pollen van een eerder bezochte bloem wrijft een insect van zijn rug tegen het stempel. Bij het verlaten van de bloem drukt het insect tegen twee hoortjes aan de helmdraden waardoor het pollen vrijkomt dat op de rug wordt uitgestroooid. Dit is een effectief mechanisme om zelfbestuiving te voorkomen.

Struikhei is een soort van stikstof- en fosfaatarme droge zandige bodems. Ze kan niet tegen bemesting. Struikhei kan tegen grote droogte, maar houdt niet van schaduw. Ze kan alleen op open bodem kiemen en je vindt dan ook geen jonge kiemplanten onder oudere struiken. Beweiding door schapen wordt goed verdragen, maar paarden of koeien kan Struikhei niet verdragen.

MM_121119

Hoofdgroep:
Plantenfamilie:
Plantengeslacht:
Calluna - Calluna
Plantvorm:
dwergstruik
Plantgrootte:
0.30 - 1.00 meter
Bloeiperiode:
Bloemkleuren:
paars, rood, roze
Bloeiwijze:
tros
Bloemvormen:
viertallig, regelmatig
Bloemtype:
tweeslachtig
Bloembladen:
4 kelkbladen, 4 kroonbladen
Meeldraden:
8 meeldraden
Vruchtbeginsel:
bovenstandig
Stijlen:
1
Stempels:
1
Vrucht:
doosvrucht
Zaden:
-
Stengel:
rechtopstaand
Schors:
grijs
Bladstanden:
dakpansgewijs, tegenoverstaand, kruisgewijs
Bladvormen:
lijnvormig, lancetvormig
Bladrand:
gaaf
Ondergronds deel:
hoofd- en bijwortels
Plantengemeenschappen:

Het oorspronkelijke natuurlijke areaal van Struikhei moet gezocht worden rond de Noordzee, langs de Golf van Biscaye en op de kammen van middelgebergte in Midden Europa waar de klimatologische en bodemomstandigheden zodanig zijn dat de Struikhei vrije geschikte bodem heeft om te kiemen. Door het beweiden met schapen heeft de soort zich over een zeer groot gebied uitgebreid, maar wordt nu weer terug gedrongen. Struikhei kan derhalve zowel in laagland als tot op grote hoogte voorkomen. In ons land kun je grote heidevlakten aantreffen, hoewel die vooral door het specifieke beheer alleen in natuurgebieden voorkomen. In België komt de soort algemeen voor in de Kempen en de Ardennen en is zij vrij algemeen tot vrij zeldzaam in Vlaanderen, Brabant en het stroomgebied van de Maas. In heel Europa, West-Siberië en na invoer door de mens, ook in Noord-Amerika en Nieuw-Zeeland is Struikhei nu te vinden. Zoals in Schaminée, J. et al. (2010) Veldgids Plantengemeenschappen van Nederland is beschreven maakt Struikhei deel uit van veel plantengemeenschappen.

De plantensoort 'Struikhei' komt voor in de volgende plantenassociaties:

Van oudsher werden oudere Struikhei planten gebruikt om bezems van te maken; het maaisel kan dienen als een soort stro in schaapskooien. Gebieden met Struikhei worden vaak (kunstmatig) in stand gehouden door ze regelmatig te plaggen of af te branden. Van de bloemen en bloeitoppen van Struikhei kan een thee worden bereid die bloedzuiverend werkt en ook tegen blaas- en nierstenen, reuma en jicht zijn nut heeft bewezen.

Voor meer uitgebreide informatie over de relaties met andere organismen, het milieu en de ecologie van Struikhei verwijzen wij naar Weeda, E.J. et al., (1988) Nederlandse oecologische Flora. Wilde planten en hun relaties. Deel 3: 37.

Het determineren op wetenschappelijke basis kan gebeuren met behulp van Meijden, R. van der (2005) Heukels' Flora van Nederland, 23ste druk: 459-460. Of met de nieuwe 24ste druk van deze flora: Duistermaat, L. (2020) Heukels' Flora van Nederland: 558.

Een andere gemakkelijke determinatie is mogelijk met Heijmans, E., Heinsius, H.W. en Thijsse, Jac.P. (1983) Geïllustreerde flora van Nederland, 22ste druk: 801.

UItspraakaccenten wetenschappelijke naam:  Callúna vulgáris.
In het Duitse spraakgebied: Heidekraut, Heidekrautgewächse.