Tegen muren en bomen groeit nogal eens op rijkere bodems de Klimop, Hedera helix. Het is een algemene soort in onze rijkere loofbossen en groeit met zijn vuistdikke wortels tegen bomen op of over de bosbodem. Met luchtwortels zuigt de plant zich vast aan de boombast. Ze boren zich niet in de bast maar vullen oneffenheden in de bast op met deze hechtwortels. Muren van huizen en bomen in tuinen zijn ook ideale groeiplaatsen voor de Klimop. De bloeiwijzen zijn bolvormig en de bladeren aan de niet bloeiende stengelwortels zijn vijflobbig en aan de bloeiende stengels ruitvormig.
Klimop, Hedera helix L., die tot de Klimopfamilie hoort, is een altijd groene kruipende of klimmende heester die zelfs tot wel 12 m hoog in bomen kan groeien. Hij geurt enigszins harsachtig. De klimmende wortels, die tot armdikke houtachtige structuren kunnen uitgroeien hechten zich met hun wortelvoetjes aan bomen maar ook aan muren. De bladeren van de klimop staan verspreid, glanzen leerachtig, zijn van boven kaal, maar jonge bladeren kunnen aan de onderkant met de loep zichtbare sterharen hebben. Aan de Klimop onderscheiden we twee vormen van bladeren. De meeste bladeren zijn handnervig en 3 tot 5 lobbig tot gespleten, maar de bladeren aan de bloeistengels zijn eirond tot ruitvormig, ongedeeld en lijken veernervig.
De bloeiwijzen zijn te herkennen als bolvormige schermen, die met sterharen bekleed zijn. De bloemen hebben onderstandige vruchtbeginsels met twee vaak vergroeide stijlen die naderhand uitgroeien tot zwarte besachtige steenvruchten. De 4-5 kleine kelktanden vallen nauwelijks op en de 5-10 kroonblaadjes zijn groen-geel van kleur. Je kunt 5-10 meeldraden in de kleine bloemen onderscheiden. De bloeitijd ligt in het najaar van september tot in december.
Klimop komt voor op vochtige voedselrijke bodems in loofbossen en op houtwallen of muren. Klimop wordt veel aangeplant als bodembedekker in tuinen en er kunnen dan ook variëteiten met bonte bladeren gevonden worden.
Klimop is met Hulst en Vogellijm (of Mistletoe) het enige in de winter groenblijvende loofhoutgewas in de Noordwest Europese bossen. Ze bedekt in Zuid-Limburg de bodem van de Eiken-haagbeukenbossen soms zo sterk dat andere bodemsoorten, waaraan deze bossen in het algemeen zeer rijk zijn, nauwelijks een kans krijgen.
Als je de Klimop in meer zandige, pleistocene streken in bomen omhoog ziet groeien, kun je ervan uitgaan dat je op die plekken een voedselrijke bodem hebt in die meer zandige streken. Het is dus een indicatorsoort voor meer mineraalrijke bodems.
MM_110507
Laatste wijziging 210228
Het areaal of verspreidingsgebied van Klimop omvat West- en Midden-Europa en het gebied rond de Middellandse en Zwarte Zee. Het is een echte bosplant, die overigens ook goed gedijt in 'menselijke bossen', zoals tuinen en bebouwing. Schaminée, J. et al. (2010) Veldgids Plantengemeenschappen van Nederland beschrijft Klimop als een belangrijke soort in de
43 Klasse van voedselrijke Eiken- en Beukenbossen
Van Klimop is bekend dat de plant allergenen bevat die vooral bij aanraking een allergische reactie kunnen veroorzaken op de huid. Ook is de plant dodelijk giftig.
Uitgebreidere informatie over de ecologie van Klimop en de relaties van deze soort met andere organismen en het milieu kunnen gevonden worden in Weeda, E.J. et al., (1987) Nederlandse oecologische Flora. Wilde planten en hun relaties. Deel 2: 240.
Het determineren op wetenschappelijke basis kan gebeuren met behulp van Meijden, R. van der (2005) Heukels' Flora van Nederland, 23ste druk: 546. Of met de nieuwe 24ste druk van deze flora: Duistermaat, L. (2020) Heukels' Flora van Nederland: 775-776.
Een andere gemakkelijke determinatie is mogelijk met Heijmans, E., Heinsius, H.W. en Thijsse, Jac.P. (1983) Geïllustreerde flora van Nederland, 22ste druk: 654.
Uitspraak van de wetenschappelijke naam: Hédera hélix