Video Determinatie

Heggenduizendknoop - Fallopia dumetorum

Heggenduizendknoop kan een in de nazomer en herfst opvallende klimplant zijn. Deze plant behoort tot het soort klimplanten die we wel met het begrip sluier aanduiden, omdat ze als een waas andere planten (struiken) kunnen bedekken. Het zijn eenjarige planten.

Duizendknopen zijn te herkennen aan de tuitjes op de stengel bij iedere knoop, waardoor de knopen extra geaccentueerd worden, het zijn er vele, soms tientallen per stengel, maar duizend? Bij Heggenduizendknoop is een naar rechts windende stengel aanwezig, waarmee de plant zich omhoog kan werken. De bladeren hebben een lange bladsteel, ze zijn driehoekig van vorm, hebben een spitse top en een afgeronde pijlvormige voet. De bloemen zijn onopvallend en wit tot iets rossig.

In veel opzichten lijkt Heggenduizendknoop op Zwaluwtong, een andere Duizendknoop. Het duidelijkste verschil zit in de lengte van de bloemsteel of van de steel aan de uitgegroeide vrucht en de plek waar het gewrichtje in de steel zit. Bij Zwaluwtong is dat dicht bij de vrucht, bij Heggenduizendknoop is dat dicht bij de aanhechting van de langere steel.

Klik op een foto voor kenmerk met uitleg:
Verspreidingskaart
Ecologische parameters

Heggenduizendknoop, met de wetenschappelijke naam Fallopia dumetorum, is een klimmende, éénjarige en kruidachtige plant uit de Duizendknoopfamilie of Polygonaceae. Deze plant kent een enorme groeikracht, wat aan het eind van het seizoen goed te zien is. In allerlei obstakels klimt deze omhoog, in kruiden, struiken, in rasters of hekken. De stengels kunnen meters lang worden en zo, als een “sluier”, over de andere vegetatie heen liggen. Soms zijn over de grond liggende stengels te vinden, waarbij van het eerste het beste object waar in te klimmen valt gebruik gemaakt wordt.

De stengels zijn op doorsnee rond, soms is een fijn rood streeppatroon te vinden en rechtswindend. Langs de stengels staan verspreid bladeren met een lengte van 3-10 cm die, in omtrek, een wat driehoekige vorm hebben. Een andere beschrijving is: in omtrek eirond, in een punt eindigend en met een afgeknotte pijl- of spiesvormige voet. De bladeren hebben een lang bladsteel en dragen langs de bladrand fijne pappillen (loupe!). Waar de bladsteel aan de stengel zit, is steeds een stengelomvattend tuitje of ochrea te vinden. Zo een vliezig tuitje is op te vatten als twee met elkaar vergroeide steunblaadjes. Het tuitje van zijtakken draagt duidelijk 5 relatief lange slippen.

De planten bloeien vanaf juli tot in de herfst. De bloeiwijze is een tros, waarbij de bloemen onopvallend zijn, en een 3-tallig bloemdek dragen, ze gaan vrij snel over in een vruchtdek, waarbij het bloemdek verder rond de vrucht uitgroeit. De kleur gaat van witachtig naar een rossige tint. De bloemen hebben een relatief lange steel en staan met enkele exemplaren in de oksels van schutbladeren. Het uiteindelijke vruchtdek is breed gevleugeld waarbij de vleugels in de steel aflopen. De steel van het nu hangende vruchtdragende deel is 5-8 mm, het gewrichtje zit dicht bij de aanhechting. De vrucht is een nootje of dopvrucht met 3 ribben, zoals een beukennootje. Het is klein, 2.5-3 mm zwart en sterk glanzend.

De plant is te vinden op droge, (matig) voedselrijke, vaak wat kalkhoudende grond, aan bosranden, in struikgewas, in ruigtes.

GB_2-11-2015

Hoofdgroep:
Plantenfamilie:
Plantengeslacht:
Kielduizendknoop - Fallopia
Plantvorm:
kruid
Plantgrootte:
0.25 - 2.00 meter
Bloeiperiode:
Bloemkleur:
witachtig
Bloeiwijze:
-
Bloemvorm:
bloemdek
Bloemtype:
tweeslachtig
Bloembladen:
3 bloemdek
Meeldraden:
-
Vruchtbeginsel:
bovenstandig
Stijlen:
1
Stempels:
2
Vrucht:
nootje
Zaden:
-
Stengel:
windend
Schors:
-
Bladstand:
verspreid
Bladvormen:
hartvormig, enkelvoudig (gewoon blad)
Bladrand:
gaaf
Ondergronds deel:
hoofdwortelstelsel
Plantengemeenschappen:

In zowel Europa en Azië en voornamelijk in streken met een gematigd klimaat, minder of geheel ontbrekend in subtropische gebieden en niet in Engeland. Voor Nederland is de soort vrijwel overal algemeen behalve in de zeekleigebieden en veenstreken.

Heggenduizendknoop komt als stikstofminnende plant in allerlei struweelvegetaties voor, zoals in die van Klasse [37]: Doornstruwelen (Schaminee et al., 2010; Veldgids Plantengemeenschappen). De plant wordt genoemd voor 37Ab2, Associatie van Hondsroos en Jeneverbes. Deze laatste associatie is echte nogal zeldzaam. In allerlei ander associaties uit deze klasse en wel in Sleedoorn-Meidoorn struwelen die langs onze grote rivieren voorkomen is de plant zeker te vinden.

De plantensoort 'Heggenduizendknoop' komt voor in de volgende plantenassociaties:

Wat betreft vorm lijkt Heggenduizendknoop op de verwante, maar meestal kleinere plant Zwaluwtong, een andere eenjarige en klimmende plant uit dezelfde familie. Zwaluwtong is er van te onderscheiden door minder brede vleugels aan de vruchten, een kortere vruchtsteel (het vruchtdek is korter dan de steel), waarbij het gewrichtje dicht bij de vrucht zit. Daarnaast vinden we grotere vruchten die niet glanzen. Uitspraak (klemtoon of accenten) van de wetenschappelijke naam: Fallópia dumetórum.

Meer informatie over de ecologie van de Heggenduizendknoop en de relaties met andere organismen en het milieu is te vinden in Weeda, E.J. et al., (1985) Nederlandse oecologische Flora. Wilde planten en hun relaties. Deel 1: 144.
Het determineren op wetenschappelijke basis kan gebeuren met behulp van Meijden, R. van der (2005) Heukels' Flora van Nederland, 23ste druk:
Of met de nieuwste druk van deze flora: Duistermaat, L (2020) Heukels'flora van Nederland, 24ste druk: 547.
Een andere gemakkelijke determinatie is mogelijk met Heijmans, E., Heinsius, H.W. en Thijsse, Jac.P. (1983) Geïllustreerde flora van Nederland, 22ste druk:
Uitspraak (accenten) van de wetenschappelijke naam: Fallópia dumetórum.