Ruwe berk of Betula pendula is een in Nederland zeer veel voorkomende boomsoort die te vinden is in vrijwel alle loofbossen op voedselarme bodem. Ook is het een opvallende boom, vaak alleenstaand, op heidevelden. Kenmerkend zijn de wat ruw aanvoelende twijgen, de oudere takken en stam die een witte bast dragen, de eirond-ruitvormige bladeren, met een dubbel gezaagde rand. De bast verweert later in grove horizontale en verticale, donkere banden. Gelijk met de bladeren begint de bloei van de katjes, waarvan de mannelijke hangende de meest opvallende zijn. Deze vallen na de bloei snel af. De vrouwelijke katjes zijn eerst veel kleiner, staan rechtop en gaan pas na de vruchtzetting hangen.
De Ruwe berk, Betula pendula Roth, hoort tot de Berkenfamilie. Deze familie is gekenmerkt doordat de mannelijke bloeiwijzen katjes vormen. In de katjes vind je schubben en binnen die schubben een tot drie bloemen. Bij de twee in ons land voorkomende berkensoorten vind je in de mannelijke bloemen twee meeldraden waarbij de helmknoppen twee vrije helmhokken hebben, waardoor er schijnbaar vier meeldraden per bloem aanwezig zijn. De mannelijke katjes zijn steeds hangend. De vrouwelijke katjes staan aanvankelijk rechtop in de oksels van schutblaadjes. In de loop van het rijpingsproces gaan de vrouwelijke katjes hangen. De vruchten zijn gevleugelde nootjes en in het rijpe vrouwelijk katje tref je daarnaast de katjesschubben aan. De vrouwelijke katjes zijn over hun hele lengte even dik, dit i.t.t. tot de elzenproppen die in het midden het dikst zijn en verhoute katjesschubben hebben.
Ze bloeien van eind maart tot in begin mei. Pollen van berken is berucht: veel mensen reageren er allergisch op met hooikoortsachtige verschijnselen. Wil je hier meer over weten kijk dan onder de kop 'bijzonderheden'.
De bladeren van de Ruwe berk zijn ruitvormig-eirond en hebben een regelmatig dubbel gezaagde rand. De basis van de bladeren is min of meer recht. De lengte varieert van 3 tot 6-7 cm en ze zijn van onderen kaal.
De twijgen van de Ruwe berk zijn opvallend hangend en spoedig kaal. De oudere takken van de Ruwe berk blijven opvallend wit. Bij oudere bomen wordt de stam vanaf de grond naar boven toe steeds ruwer, waardoor de bast lijkt open te gaan.
De nootjes van de Ruwe berk hebben vruchtvleugels die twee tot driemaal zo breed zijn als het nootje en de katjesschubben van de Ruwe berk hebben teruggekromde en afgeronde zijslippen; lengte en breedte van het schubje zijn gelijk.
De Ruwe berk wordt tot 30 m hoog. Hij komt voor op droge tot vochtige, zure tot matig voedselrijke grond in loof- en naaldbossen, op houtwallen, heiden, langs vennen, op droge duinhellingen en op stenige plaatsen zoals mijnsteenbergen.
MMGB_130408 aangevuld op 190324
Ruwe berk komt vrijwel in alle loofbossen op voedselarme voor. In Nederland en België is de soort zeer algemeen. In heel Europa is het een zeer algemene soort, en komt alleen in het uiterste noorden en zuiden niet voor.
Volgens Schaminée, J. et al. (2010) Veldgids Plantengemeenschappen van Nederland is Ruwe berk een begeleidende soort in een aantal plantengemeenschappen respectievelijk een kensoort voor de Loofbossen op voedselarme bodem. Een aantal van de betreffende plantengemeenschappen zijn
35Aa1 Associatie van Zoete haarbraam
41Aa3 Kussentjesmos-Dennenbos
42 Klasse der Loofbossen op voedselarme bodem
42Aa1 Berken-Eikenbos
Berkensap.
Berkenteer wordt door verkolen verkregen. Bij verkolen worden plantendelen, hout, bast, takken, wortel, droog verhit, waarna een teer of kool overblijft. Dit product bevat cresol, guajacol en fenol, en zou een sterk desinfecterende werking hebben. Het werkt tegen huidaandoeningen als chronisch eczeem.
Meer informatie over de ecologie van Ruwe berk alsmede over Berkenbossen en de relaties met andere organismen en het milieu is te vinden in Weeda, E.J. et al., (2003) Nederlandse oecologische Flora. Wilde planten en hun relaties. Deel 1: 87- 91.
Het determineren op wetenschappelijke basis kan gebeuren met behulp van Meijden, R. van der (2005) Heukels' Flora van Nederland, 23ste druk: 406. Of met de nieuwe 24ste druk van deze flora: Duistermaat, L. (2020) Heukels' Flora van Nederland: 401.
Een andere gemakkelijke determinatie is mogelijk met Heijmans, E., Heinsius, H.W. en Thijsse, Jac.P. (1983) Geïllustreerde flora van Nederland, 23ste druk: 130.
Uitspraak (accenten) van de wetenschappelijke naam: Bétula péndula