Video Determinatie

Moerasvaren-Elzenbroek - Thelypterido-Alnetum

Het Moerasvaren-Elzenbroek is een tamelijk laag blijvende (tot zo'n 12 m) bosgemeenschap van kraggen, oevers van plassen en andere drassige plekken in het laagveenlandschap. De vaak kreupel overkomende boomlaag wordt gedomineerd door de naamgevende Zwarte els, met in latere stadia bijmenging van Zachte berk. De bedekking van de struiklaag varieert, terwijl de kruidlaag bloemrijk kan zijn maar ook gedomineerd kan worden door grote zeggen. In de derde druk van de Veldgids Plantengemeenschappen van Nederland heeft deze associatie de code r42Aa1.
Klik op een foto voor kenmerk met uitleg:
Verspreidingskaart
Ecologische parameters

Het grondwaterpeil is permanent hoog en daalt slechts bij uitzondering onder de 20 cm beneden het maaiveld. De ondergrond bestaat meestal uit een samenhangende, drijvende mat van wortelstokken en plantenresten, wat de geringe stabiliteit en hoogte van het bos verklaart. Binnen de associatie worden verschillende vormen onderscheiden. Op plekken waar de pH tot onder 5 daalt, komt een type voor dat wordt gekenmerkt door een hoog aandeel aan veenmossen in de ondergroei. Aan randen van kraggen waar een duidelijke invloed bestaat van (voedselrijk) grondwater komt een type voor met een slecht ontwikkelde moslaag, veel Grauwe wilg in de struiklaag en een door Oeverzegge gedomineerde kruidlaag.

De gemeenschap ontstaat via successie uit struweelbegroeiingen van de Klasse van de wilgenbroekstruwelen, eventueel ook rechtstreeks uit rietland of rietruigte, dus zonder tussenstadium van struweel. Op dikke kraggen leidt de verdere ontwikkeling via geleidelijke verzuring tot het Zompzegge-Berkenbroek, op plaatsen waar direct contact met de ondergrond bestaat, kan de gemeenschap overgaan in Elzenzegge-Elzenbroek, r42Aa2.

Het zwaartepunt van de verspreiding van het Moerasvaren-Elzenbroek ligt vermoedelijk in Nederland. Daarbuiten is de associatie bekend van Groot-Brittannië, Noord-Duitsland, Polen en Tsjechië. In Nederland is de gemeenschap nagenoeg beperkt tot het Laagveendistrict. Het meest komt zij voor in het Hollands-Utrechtse plassengebied en in Noordwest-Overijssel. Op enkele plaatsen groeit zij in afgesneden meanders van rivieren en beken, zoals in Noord-Brabant, Midden-Limburg en langs de Overijsselse Vecht, feitelijk het spontane milieu van deze bosgemeenschap.

Moerasvaren is binnen de bossen te beschouwen als een kensoort. De belangrijkste soorten in de boom- en struiklaag zijn Zwarte els, Zachte berk, Wilde lijsterbes, Grauwe wilg en de bastaard van Grauwe wilg en Geoorde wilg. Bitterzoet is een veel voorkomende liaan. In de ondergroei zijn verder de moerasplanten Hennegras, Gele lis, Riet, Melkeppe, Pluimzegge en Gewone kattenstaart met hoge presentie aanwezig. Algemene soorten in de moslaag zijn Gewoon sterrenmos, Fijn snavelmos, Gewoon dikkopmos en Gewoon puntmos. Van de veenmossen is Haakveenmos het best vertegenwoordigd. De verwantschap met bostypen van minder natte grond is klein. Verbindende soorten zijn vooral Brede en Smalle stekelvaren.

In de plantenassociatie 'Moerasvaren-Elzenbroek' komen de volgende plantensoorten voor:

Schaminée, J., Sykora, K., Smits, N. en Holthuis, M. (2010) Veldgids Plantengemeenschappen van Nederland. KNNV Uitgeverij, Veldgids 25, 1e druk, pp. 369-370.

Schaminée, J., Haveman, R., Hennekens, S., Horsthuis, M., Janssen, J.,Ronde, I. de, Smits, N. en Sýkora, K. (2022) Veldgids Plantengemeenschappen van Nederland, KNNV Uitgeverij Veldgids nr 25, 3e druk, pp. 393-394.