Video Determinatie

Jakobskruiskruid - Jacobaea vulgaris s. vulgaris

In de uiterwaarden langs de grote rivieren, in ruigten en op bermen langs wegen en autowegen staan in de zomer groepen van planten met gele composietenbloemen, Jakobskruiskruid, Jacobaea vulgaris. De tot bijna een meter hoge planten vormen een tamelijk groot wortelstelsel, waardoor de planten die bij elkaar in een groep staan in feite een kloon vormen. In elk hoofdje staan naast veel buisbloemen 13 lintbloemen. In de duinen tref je een ondersoort van Jakobskruiskruid aan zonder lintbloemen.

Klik op een foto voor kenmerk met uitleg:
Verspreidingskaart
Ecologische parameters

Jakobskruiskruid, Jacobaea vulgaris subsp. vulgaris Gaertn. (synoniem in oudere floraboeken: Senécio jacobáea) is een wilde, in de regel tweejarige plant met gele bloemhoofdjes uit de Composietenfamilie.

Jakobskruiskruid, tegenwoordig wordt de subspecies vulgaris Gewoon Jakobskruiskruid genoemd, heeft in elk hoofdje, naast de tientallen buisbloemen, een krans van meestal 13 gele lintbloemen; deze worden ook wel straalbloemen genoemd. Deze lintbloemen onderscheiden de plantensoort van Boerenwormkruid waarmee ze vaak samen voorkomt. Laatstgenoemde heeft schijfvormige ronde bloemhoofdjes. In de duinen en op diverse andere plaatsen in Nederland, zoals op de Veluwe komen echter planten voor waarbij de lintbloemen ontbreken. Dit is de ondersoort Jacobáea vulgáris subsp. dunensis, Duinkruiskruid genoemd.

Jakobskruiskruid is een zomer- en herfstbloeier. De plant is genoemd naar de heilige Jacobus de Meerdere, wiens feestdag gevierd wordt op 25 juli. Het zaad kiemt in het najaar. Dan valt er vaak veel neerslag en kan de kiemplant snel uitgroeien en naast een penwortel een tamelijk groot wortelstelsel vormen. Valt de neerslag eens tegen, dan kun je vaak veel jonge gestorven exemplaren van deze ruderale soort vinden. Na een of meer winters overleefd te hebben als rozet, groeit de plant uit en gaat bloeien. Dit hangt af van de voedselrijkdom op de plek waar de planten staan. De bloeiwijze is tuilvormig met behoorlijk wat hoofdjes. Na de vrucht - en zaadzetting sterft de plant af. De zaden, nootjes, hebben vruchtpluis of pappus, waardoor ze gemakkelijk met de wind worden verplaatst en zo een nieuwe groeiplaats kunnen bereiken. Maaien of vraat kan bloei voorkomen en zo de levensduur verlengen. Vraat treedt niet snel op, omdat de planten nogal wat alkaloïden bevatten, die voor vee giftig kunnen zijn in grote hoeveelheden. Aangezien sommige insectensoorten juist die betreffende alkaloïden voor hun stofwisseling nodig hebben, maakt dat er nogal wat insectensoorten op Jakobskruiskruid voorkomen.

De rechtopstaande stengels vertakken vooral bovenin, wat de tuilvorm van de bloeiwijze bepaalt. De ingesneden, veerdelige bladeren met hun gelobde bladrand staan verspreid aan de stengel. De liervormige rozetbladeren zijn verwelkt tegen de tijd dat de planten gaan bloeien. Vaak vind je ze al helemaal niet meer terug.

Gewoon jakobskruiskruid is een echte ruderale pioniersoort, die je dan ook aantreft op verlaten bouwterreinen, op rivierduinen, op stenige plaatsen, soms ook in bermen.

MM_120225

Hoofdgroep:
Plantenfamilie:
Plantengeslacht:
Jakobskruid - Jacobaea
Plantvorm:
kruid
Plantgrootte:
0.30 - 0.90 meter
Bloeiperiode:
Bloemkleur:
geel
Bloeiwijze:
hoofdje
Bloemvormen:
lintvormig, buisvormig
Bloemtype:
tweeslachtig
Bloembladen:
5 vergroeide kroonbladen
Meeldraden:
5 vergroeid met elkaar
Vruchtbeginsel:
onderstandig
Stijlen:
1
Stempels:
2
Vrucht:
nootje
Zaden:
-
Stengels:
geribd of geribbeld, rechtopstaand
Schors:
-
Bladstanden:
rozet, verspreid
Bladvormen:
ingesneden, veerdelig
Bladrand:
gelobd
Ondergronds deel:
penwortel
Plantengemeenschappen:

Jakobskruiskruid heeft van oorsprong een verspreiding gekend over vrijwel heel Europa en Azië met uitzondering van het Verre Oosten. Via de ontdekkingstochten in de zestiende en zeventiende eeuw is ze door de mens verspreid naar andere werelddelen, als Australië, Noord- en Zuid-Amerika en ook in Zuid-Afrika. Ze vormt daar een plaag. Behalve in het noorden van Nederland is Jakobskruiskruid algemeen in de Benelux. In de duinen en op diverse plaatsen in Nederland met zeer droge zandige bodems, zoals op de Veluwe, komen echter planten voor waarbij de straalbloempjes ontbreken. Dit is de ondersoort Jacobáea vulgáris subsp. dunensis, ook wel Duinkruiskruid genoemd. Schaminée, J. et al. (2010) beschrijven in de Veldgids Plantengemeenschappen van Nederland de volgende plantengemeenschappen waarin de soort een grote rol speelt:

14Ca1 Duinsterretjes-associatie

31 Klasse der ruderale gemeenschappen

De plantensoort 'Jakobskruiskruid' komt voor in de volgende plantenassociaties:

Giftigheid
Jakobskruiskruid, met als ondersoorten Gewoon jakobskruiskruid en Duinkruiskruid, bevat nogal wat alkaloïden wat de plant voor vee niet aantrekkelijk maakt om van te eten. Bij het grazen mijdt vee, koeien en paarden, dan ook de plant, wat goed te zien is in de uiterwaarden of op andere ruige plekken waar grote grazers in het kader van terreinbeheer worden ingezet. Ook zij grazen om de groepen planten heen. Als Jakobskruiskruid in maaisel zit dat aan koeien of paarden wordt gevoerd kunnen deze dieren het niet meer onderscheiden van de rest en eten ze met het andere maaisel ook het Jakobskruiskruid. Dat kan het vee ziekmaken. Dit geldt ook voor paarden; daarom wordt Jakobskruiskruid door sommige mensen te vuur en te zwaard bestreden, zodat het niet in gemaaid veevoer kan zitten.
Geliefd bij insecten
Van de andere kant maken deze alkaloïde stoffen de plant weer interessant voor een aantal insectensoorten die hun eieren bij voorkeur op de plant afzetten. Hun larven voeden zich dan wel met blad van Jakobskruiskruid. Ook kunnen bestuivers, bijvoorbeeld honingbijen (Apis mellifera) deze gifstoffen in nectar afbreken. Ze beschikken al 281 miljoen jaar over een enzym, dat gifstoffen als nicotine en alkaloïden kan afbreken (Bionieuws, 21 april 2023, p. 4).

De ecologie van Jakobskruiskruid en zijn relaties met andere organismen worden beschreven in Weeda, E.J. et al., (1991) Nederlandse oecologische Flora.Wilde planten en hun relaties. Deel 4: 102.

Het determineren op wetenschappelijke basis kan gebeuren met behulp van Meijden, R. van der (2005) Heukels' Flora van Nederland, 23ste druk: 615. Of met de nieuwe 24ste druk van deze flora: Duistermaat, H(Leni). (2020) Heukels' Flora van Nederland: 705; in deze laatste flora luidt de Nederlandse naam voor de subspecies Gewoon Jakobskruiskruid.

Een andere gemakkelijke determinatie is mogelijk met Heijmans, E., Heinsius, H.W. en Thijsse, Jac.P. (1983) Geïllustreerde flora van Nederland, 22ste druk: 1082-1083. In deze flora wordt nog de oudere naam Senecio jacobaea gebruikt.

Uitspraak van de wetenschappelijke naam: Jacobáea vulgáris