Video Determinatie

Associatie van Witte waterlelie en Gele plomp - Myriophyllo-Nupharetum

De Associatie van Witte waterlelie en Gele plomp heeft een eenvoudige, een- of tweelagige structuur. Afhankelijk van de variant zijn onder water verschillende levensvormen aanwezig, en op het water grotere en kleine drijfbladplanten. De gemeenschap valt op door de decoratieve, grote (gele en witte) bloemen die tussen de grote, vlakke drijfbladeren op het wateroppervlak drijven.
Klik op een foto voor kenmerk met uitleg:
Verspreidingskaart
Ecologische parameters

De associatie komt voor in grote meren, in trekgaten, vaarten en kanalen, in enigszins beschut, matig tot zeer voedselrijk water. De waterdiepte is variabel en bedraagt maximaal 2 m. De gemeenschap kan slecht tegen grote wisselingen in waterstand. De variatie in waterkwaliteit is groot, maar ionenrijk of brak water wordt gemeden. De bodem is bedekt met een dikke laag organisch materiaal. Voor de kieming van Gele plomp en Witte waterlelie is licht nodig, maar volwassen planten kunnen goed tegen troebel water. Witte waterlelie kan niet goed tegen slootonderhoud waarbij onder water wordt gemaaid. Gele plomp kan ondergedoken bladeren vormen, maar is daardoor relatief slecht bestand tegen stroming en golfslag.

De Associatie van Witte waterlelie en Gele plomp wordt in meren vaak voorafgegaan door de Associatie van Glanzig fonteinkruid. In kanalen is zij eerder een pioniergemeenschap. Door verlanding kan ze worden opgevolgd door de Krabbenscheer-associatie en later ook door gemeenschappen van de Riet-klasse. Witte waterlelie kan in de latere stadia nog lang aanwezig blijven. Door watervervuiling verarmt de associatie. Uiteindelijk blijft alleen Gele plomp over, vaak met Grof hoornblad als enige begeleider.

De associatie is in Europa wijd verspreid. Zij komt oostwaarts tot in Siberië voor, maar ontbreekt in Noord-Scandinavië en ook in Spanje en Portugal De Associatie van Witte waterlelie en Gele plomp is in Nederland algemeen en komt vooral voor in het Laagveendistrict en het Fluviatiel district. Zij is zeldzaam in Noord-Holland boven het IJ en in het Wadden-, het Estuariën- en het Noordelijk kleidistrict. In de zandstreken breidt zij zich uit.

De associatiekensoorten Gele plomp en Witte waterlelie hebben de grootste presentie. Van de kensoorten van de hogere eenheden komen Glanzig fonteinkruid, Smalle waterpest, Groot blaasjeskruid en Kikkerbeet het meest voor, en van de begeleidende soorten Grof hoornblad en Drijvend fonteinkruid. Algemeen ook zijn de kroossoorten Puntkroos, Veelwortelig kroos en Klein kroos. Er worden binnen deze associatie drie varianten onderscheiden, een met Drijvend fonteinkruid, een tweede met Grof hoornblad, Groot blaasjeskruid en Puntkroos, en een derde met dominantie van Witte waterlelie.

In de plantenassociatie 'Associatie van Witte waterlelie en Gele plomp' komen de volgende plantensoorten voor:

Schaminée, J., Sýkora, K., Smits, N. en Horsthuis, M., 2010, Veldgids Plantengemeenschappen van Nederland, KNNV Uitgeverij Veldgids nr 25, pp. 100-101.