Video Determinatie

Witte waterlelie - Nymphaea alba

In onze grote waterplassen, afgesneden rivierarmen, langzaam stromende rivieren en meren vallen de grote ronde drijfbladeren en witte tot roze bloemen op van de Witte waterlelie, Nymphaea alba. Ze bedekken vaak grote oppervlakken zolang de waterdiepte niet al te groot is tot pakweg zo'n drie meter. Wanneer je Witte waterlelie in onze wateren ziet is dat een teken dat de waterkwaliteit goed is.

Klik op een foto voor kenmerk met uitleg:
Verspreidingskaart
Ecologische parameters

Witte waterlelie, Nymphaea alba L. hoort tot de Waterleliefamilie en siert van mei tot augustus met zijn witte bloemen plassen, rivierarmen, rivieroevers en kanalen met een waterdiepte tot maximaal zo'n 3 meter.

De vrijwel cirkelronde bladeren zitten verspreid aan in de onderwaterbodem wortelende wortelstokken. Veel bladeren drijven net als de bloemen op het wateroppervlak. Ze hebben een diep hartvormige ingesneden voet en de rand van de grote bladeren is gaaf. De drijvende bladeren zijn meer gegolfd dan die van de verwante Gele plomp.

De bloemen kunnen variëren van 6 tot wel 18 cm. Soms zie je in de bloemen ook een wat rode kleuring optreden en er worden variëteiten gekweekt die tot bijna helemaal rood zijn. Op de brede bloembodem staan vier kelkbladen en veel kroonbladen ingeplant, net als veel meeldraden die in een spiraal staan. Het halfonderstandig vruchtbeginsel is veelhokkig en heeft aan de bovenzijde een brede schijf met streepvormige, zittende stempels. In het midden van de enigszins trechtervormig naar beneden gebogen schijf zit een kegelvormige knobbel. Na bevruchting door insecten, vooral bijen, kevers en vliegen die op het pollen afkomen, ontstaat hieruit een bol- tot flesvormige, besachtige vrucht die heel veel zaden bevat. De vrucht laat door rotting los van de steel, valt uit elkaar en de zaden in hun slijmige massa drijven op het water en worden verspreid door golfslag, wind, maar ook doordat waterdieren ze eten en op die manier verspreiden.

De rechtopstaande blad- en bloemstelen zijn rolrond en van binnen vind je vier luchtkanalen die zorgen voor transport van zuurstof naar de ondergrondse wortelstokken.

Witte waterlelie tref je aan in stilstaand tot zwak stromend water. Sterke stroming verdraagt de plant niet. Je vindt de Witte waterlelie in bijna heel Europa en aangrenzende delen van Azië en Noord Afrika. In ons land vind je ze vaak samen met de Gele plomp in laagveenplassen, petgaten, brede sloten, niet meer gebruikte kanalen en langs de oevers van langzaamstromende rivieren, bij voorbeeld in de Maas bij Maastricht en de Oude Waal bij Nijmegen.

In de Middeleeuwen werd de Witte waterlelie beschouwd als een teken van kuisheid; monniken en nonnen aten dan ook de wortelstok en zaden, omdat gedacht werd dat deze delen van de plant lustremmende stoffen zouden bevatten.

MM_111115

Hoofdgroep:
Plantenfamilie:
Plantengeslacht:
Waterlelie - Nymphaea
Plantvorm:
waterplant
Plantgrootte:
0.25 - 3.00 meter
Bloeiperiode:
Bloemkleuren:
wit, roze
Bloeiwijze:
alleenstaande bloem
Bloemvorm:
regelmatig
Bloemtype:
tweeslachtig
Bloembladen:
4 kelkbladen, 20 kroonbladen
Meeldraden:
20 of meer
Vruchtbeginsel:
halfonderstandig
Stijlen:
-
Stempels:
-
Vrucht:
schijnbes
Zaden:
-
Stengel:
wortelstok
Schors:
-
Bladstanden:
wortelstandig-verspreid, verspreid
Bladvorm:
rond
Bladrand:
gaaf
Ondergronds deel:
wortelstok
Plantengemeenschappen:

Het areaal van Witte waterlelie omvat bijna heel Europa, met uitzondering van het noorden, enige plekken in Zuidwest-Azië en het Atlasgebied in Noord-Afrika. Tezamen met Gele plomp wordt Witte waterlelie door Schaminée, J. et al. (2010) Veldgids Plantengemeenschappen van Nederland, ingedeeld bij

05Aa3 Associatie van Groot nimfkruid

05Ba3 Ass. van Witte waterlelie en Gele plomp

De plantensoort 'Witte waterlelie' komt voor in de volgende plantenassociaties:

De bloem van Witte waterlelie is de grootste bloem die we in onze wilde flora kennen. De bloem produceert geen nectar maar wel suikerhoudend vocht op de stempelschijf. Die stempelschijf is heel bijzonder en even breed als het vruchtbeginsel. De schijf heeft een zwakke trechtervorm en in het midden een brede knobbel. Opvallend zijn ook de vele stempelstralen waarbij de toppen als kartels boven de stempelschijf uitsteken. De vier kelkbladen zijn van buiten groen, maar van binnen wit. De ongeveer 20 witte kroonbladen staan spiraalvormig ingeplant op de zijkant van het halfonderstandig vruchtbeginsel. De ongeveer 100 meeldraden zetten die spiraal vormige inplanting voort en gaan langzaam over van kroonblad naar meeldraad; naar binnen toe worden ze steeds smaller.

Meer informatie over de ecologie van witte waterlelie en de realties deze soort heeft met andere organismen en het milieu is te vinden in Weeda, E.J. et al., (1985) Nederlandse oecologische Flora.Wilde planten en hun relaties. Deel 1: 216.

Het determineren op wetenschappelijke basis kan gebeuren met behulp van Meijden, R. van der (2005) Heukels' Flora van Nederland, 23ste druk: 78. Of met de nieuwe 24ste druk van deze flora: Duistermaat, L. (2020) Heukels' Flora van Nederland: 93.

Een andere determinatie is mogelijk met Heijmans, E., Heinsius, H.W. en Thijsse, Jac.P. (1983) Geïllustreerde flora van Nederland, 22ste druk: 488.

Uitspraak van de wetenschappelijke naam: Nympháea álba.

In het Duitse taalgebied: Weisse Seerose, Seerosengewächse.