Anjerfamilie of Caryophyllaceae


Akkerhoornbloem
Avondkoekoeksbloem
Behaard breukkruid
Blaassilene
Bolderik
Dagkoekoeksbloem
Drienerfmuur
Echte koekoeksbloem
Eenjarige hardbloem
Gewone hoornbloem
Gewone spurrie
Gewone zandmuur
Gipskruid
Grasmuur
Grote muur
Heidespurrie
Kaal breukkruid
Kluwenhoornbloem
Liggende vetmuur
Moerasmuur
Nachtsilene
Rode schijnspurrie
Ruige anjer
Slanke mantelanjer
Steenanjer
Steenhoornbloem
Vogelmuur
Watermuur
Zandhoornbloem
Zeegroene muur
Zeepkruid

De plantensoorten binnen de Anjerfamilie hebben een aantal kenmerken gemeenschappelijk, zowel met betrekking tot de bloeiwijzen en bloemen als met die van de vegetatieve kenmerken.

Om te beginnen zijn het vrijwel allemaal kruiden. De bladeren staan of zitten zonder bladsteel tegenover elkaar aan de stengels, die vaak rechtop staan en als ze liggend zijn, meestal tijdens de bloei opstijgend worden. Doordat die tegenoverstaande bladeren vaak per paar negentig graden gedraaid zijn aan de stengel, is er zelfs vaker sprake van een kruisgewijze bladstand.

De bloemen van de plantensoorten uit de Anjerfamilie hebben het getal 5 als grondtal. Er zijn 5 kelkbladen, die vrij van elkaar zijn of met elkaar vergroeid; maar ook in het laatste geval zijn er toch altijd nog vijf duidelijke kelkbladtoppen of tanden. Ook de kroonbladen zijn steeds een vijftal. De kroonbladen kunnen gaafrandig, enigszins uitgerand en zelfs gespleten zijn. In het laatste geval denkt men wel 10 kroonbladen te tellen, maar het is altijd goed om nauwkeurig hiernaar te kijken, zodat men tot de conclusie komt dat het er in principe ook in het laatste geval vijf zijn. Het aantal meeldraden is meestal tweemaal vijf, dus 10, maar soms zijn er slechts vijf. En tenslotte is er het bovenstandig vruchtbeginsel dat vaak vijf stijlen met stempel heeft; in afwijking hiervan heeft, op een enkele uitzondering na, het geslacht Stellaria of Muur drie stempels en is daarmee ook te onderscheiden als apart geslacht binnen deze familie. Het vruchtbeginsel groeit uit tot een doosvrucht die met vijf of tien kleppen openspringt. Bij een aantal tweehuizige soorten heeft de ene plant bloemen met alleen meeldraden en de andere met alleen een vruchtbeginsel.

De bloeiwijze is een bijscherm, en wel meestal een tweetakkig bijscherm, waarbij de bloemen in een helder schema na elkaar bloeien. Deze min of meer vaste opbouw van de bloeiwijze is bij een aantal plantenpaspoorten duidelijk schematisch in beeld gebracht.