Video Determinatie

Eenjarige hardbloem - Scleranthus annuus

Als akkeronkruid of soort in open zandige bermen en langs fietspaden en zandwegen, kun je de Eenjarige hardbloem vinden. Het zijn zeer laag blijvende planten met kleine tegenoverstaande smalle, priemvormige bladeren. Het opstijgend deel van de planten bestaat uit de sterk vertakte bossige bloeiwijzen. De bloemen zijn groen van kleur, omdat er geen gekleurde kroonbladen in de bloem aanwezig zijn. Enkel een hele smalle rand van de kelkslippen is wit van kleur.

Klik op een foto voor kenmerk met uitleg:
Verspreidingskaart
Ecologische parameters

Op zandige bodems bijvoorbeeld van graanakkers, maar ook in bermen, kun je de Eenjarige hardbloem, Scleranthus annuus L. subsp. annuus, uit de Anjerfamilie aantreffen.

Het geslacht Hardbloem onderscheidt zich in een aantal opzichten van de andere geslachten uit de Anjerfamilie. Meest opvallend aan de bloemen is de stand van het vruchtbeginsel in de kelkbuis. Bij de meeste soorten uit de Anjerfamilie hebben we te maken met een bovenstandig vruchtbeginsel, dat vrij in de soms tot een kelkbuis vergroeide kelk staat, zoals we dat bijvoorbeeld kennen van de Silene soorten. Bij de hardbloem is het vruchtbeginsel vergroeid met de kelkbuis en staan de meeldraden op de bovenrand van die kelkbuis. Een ander duidelijke afwijking is het ontbreken van bloemkroonbladen. De Hardbloemen hebben alleen kelkslippen.

De Eenjarige hardbloem is zoals de naam al aangeeft een eenjarige soort die in de tweede helft van de lente begint te bloeien en tot in oktober doorgaat met zijn bloei.

Na de kieming in het voorjaar ontwikkelt zich het sterk vertakte plantje. De stengels zijn liggend tot rechtopstaand en de stengelleden zijn meestal langer dan de bladeren. Deze bladeren zijn tegenoverstaand en hebben geen steunblaadjes. Ze zijn lijn- tot priemvormig.

Het opstijgend deel van de planten bestaat voornamelijk uit de bossige bloeiwijzen, die uit armbloemige bijschermen bestaan en soms zelfs uit alleenstaande bloemen. Zoals aangegeven ontbreken de kroonbladen, waardoor de bloemkleur groen tot grijsgroen aandoet. De kelkslippen staan tijdens en na de bloei schuin uit tot rechtop en zijn spits en 4 mm lang en geen 3 mm zoals bij de Kleine hardbloem. Ze hebben maar een smal wit randje, waardoor de bloemen een groene uitstraling hebben en geen witte zoals bij de Overblijvende hardbloem, die kelkslippen heeft met een bredere witte rand. De kelkslippen zijn even lang maar meestal langer dan de kelkbuis. De meeldraden staan ingeplant op de rand van de kelkbuis voor iedere kelkslip. De vrucht is geen doosvrucht maar een nootje, dat wil zeggen dat de kelkbuis geheel vergroeid is met de vrucht.

Het geheel van vrucht met schuin uitstaande, op klauwen lijkende kelkslippen wordt wel een 'klauwvrucht' genoemd.

De algemene soort komt voor op zandige akkers bijvoorbeeld in roggeakkers, maar doordat de Rogge teelt veelal vervangen is door Maïs, die meestal zwaar bemest wordt met drijfmest, verdwijnt de soort uit deze akkers. Wel vind je haar langs rijwielpaden en zandwegen en op open bewerkte grasbermen.

MM_150108

Hoofdgroep:
Plantenfamilie:
Plantengeslacht:
Hardbloem - Scleranthus
Plantvorm:
kruid
Plantgrootte:
0.05 - 0.20 meter
Bloeiperiode:
Bloemkleur:
groen
Bloeiwijze:
bijscherm
Bloemvorm:
regelmatig
Bloemtype:
tweeslachtig
Bloembladen:
5 kelkslippen
Meeldraden:
5 meeldraden
Vruchtbeginsel:
halfonderstandig
Stijlen:
-
Stempels:
5
Vrucht:
nootje
Zaden:
-
Stengel:
-
Schors:
-
Bladstand:
tegenoverstaand
Bladvormen:
lijnvormig, priemvormig
Bladrand:
gaaf
Ondergronds deel:
hoofd- en bijwortels
Plantengemeenschappen:

Het oorspronkelijk areaal van de Eenjarige hardbloem omvat Europa, maar als cultuurvolger, een akkeronkruid, is de soort thans over de hele wereld verspreid. Schaminée, J. et al. (2010) Veldgids Plantengemeenschappen van Nederland beschrijft de soort als kensoort van

30Ba Windhalm-verbond

30Ba1 Korensla-associatie;

De plantensoort 'Eenjarige hardbloem' komt voor in de volgende plantenassociaties:

Hardbloem is enigszins afwijkend van de andere soorten uit de Anjerfamilie. De afwijkingen betreffen het halfonderstandig vruchtbeginsel en het ontbreken van de kroonbladen.

Meer informatie over de ecologie van de Eenjarige hardbloem en de relaties met andere organismen en het milieu is te vinden in Weeda, E.J. et al., (1985) Nederlandse oecologische Flora. Wilde planten en hun relaties. Deel 1: 197-198.

Het determineren op wetenschappelijke basis kan gebeuren met behulp van Meijden, R. van der (2005) Heukels' Flora van Nederland, 23ste druk: 283. Of met de nieuwe 24ste druk van deze flora: Duistermaat, L. (2020) Heukels' Flora van Nederland: 519-520.

Een andere gemakkelijke determinatie is mogelijk met Heijmans, E., Heinsius, H.W. en Thijsse, Jac.P. (1983) Geïllustreerde flora van Nederland, 22ste druk: 444.

Uitspraak (accenten) van de wetenschappelijke naam: Scleránthus ánnuus.