Video Determinatie

Grote muur - Stellaria holostea

In onze wat rijkere loofbossen met een behoorlijke ondergroei, maar ook langs beschaduwde struwelen op tamelijk rijke bodems zijn soms hele plakkaten te vinden met donkergroene smalle bladeren. Zeker als dan ook nog de tamelijk grote witte bloemen in flinke aantallen aanwezig zijn, valt de Grote muur, Stellaria holostea, direct op. De overjarige plant is een mooi voorbeeld van een plantensoort uit de Anjerfamilie en je kunt de kenmerken van deze familie goed aan de Grote muur bestuderen. Na de herfst sterven de bovengrondse delen van de Grote muur af, maar die blijven als een beschermende laag in de winter op de bodem achter.

Klik op een foto voor kenmerk met uitleg:
Verspreidingskaart
Ecologische parameters

Met zijn tijdens de bloei met witte bloemen opvallend grote de bodem bedekkende plakkaten vormende groeiwijze kan in onze bossen op rijkere bodems de Grote muur, Stellaria holostea L., gevonden worden. Het is een meerjarige soort uit de Anjerfamilie of Caryophyllaceae.

Muren en Hoornbloemen, beide geslachten uit deze familie, lijken veel op elkaar, maar hebben toch duidelijke verschillen zodat je je niet kunt vergissen als je soorten uit deze geslachten tegenkomt. Meest opvallende overeenkomst is het feit dat ze allemaal vijftallige bloemen met witte kroonbladen hebben. Opvallende verschil is dat de Hoornbloemen allemaal vijf stempels hebben en de Muren slechts drie.

Grote muur onderscheidt zich van de andere Muren doordat ze de grootste bloemen heeft van alle Muren. De kroonbladen zijn 10-25 mm lang en slechts tot het midden van het blad gespleten. Bij de andere Muren zijn de kroonbladen verder dan het midden gespleten, zodat het lijkt alsof ze tien kroonbladen hebben. Als de bloemen rijpen en opengaan zijn eerst de meeldraden met hun kersrode helmhokken rijp. Pas daarna is de stamper ontvankelijk voor pollen. Daardoor wordt zelfbestuiving voorkomen. De grote bloemen van Grote muur worden door insecten bezocht die pollen van de ene naar de andere bloem brengen.

De donkergroene stengels van Grote muur zijn vierkantig en ruw. Ook de zittende, smalle in een lange spitse punt eindigende lijnvormige bladeren voelen ruw aan aan de randen en op de nerf. Dit in tegenstelling tot de bladeren van Akkerhoornbloem, die zacht aanvoelen door de beharing en waarvan de randen parallel zijn en eindigen in stompe meer afgeronde punt.

De plant overwintert bovengronds, maar de knoppen zitten goed beschermd onder een dikke laag dode, uitgebleekte en niet verweerde oude bladeren, die er dan kunnen uitzien als een pak stro. In zeer zachte winters kan ze al veel eerder bloeien, namelijk al in februari.

Het is een soort die in heel Europa voorkomt met uitzondering van het Middellandse-Zeegebied en Scandinavië en in het aangrenzende deel van West-Azië.

MM_120226

Laatste wijziging 130728

Hoofdgroep:
Plantenfamilie:
Plantengeslacht:
Muur - Stellaria
Plantvorm:
kruid
Plantgrootte:
0.15 - 0.50 meter
Bloeiperiode:
Bloemkleur:
wit
Bloeiwijzen:
gevorkt bijscherm, bijscherm
Bloemvormen:
vijftallig, regelmatig
Bloemtype:
tweeslachtig
Bloembladen:
5 kelkbladen, 5 kroonbladen
Meeldraden:
10 meeldraden
Vruchtbeginsel:
bovenstandig
Stijlen:
3
Stempels:
3
Vrucht:
doosvrucht
Zaden:
-
Stengels:
rechtopstaand, vierkantig, liggend
Schors:
-
Bladstanden:
tegenoverstaand, kruisgewijs
Bladvorm:
lijnvormig
Bladrand:
scherp
Ondergronds deel:
hoofd- en bijwortels
Plantengemeenschappen:

Grote muur is een soort uit de Anjerfamilie die in heel Europa voorkomt met uitzondering van het Middellandse-Zeegebied en Scandinavië en verder ook in het aangrenzende deel van West-Azië. Het is een vrij algemeen voorkomende plantensoort in het oosten, midden en zuiden van Nederland. Ze groeit op gerijpte, vochthoudende, niet te voedselarme leembodems in loofbossen en aan bos- en struweelranden. Ook in België is de plant zeer algemeen, met uitzondering van het kustgebied en het oosten van de provincie Brabant, waar ze zeldzaam is. De plantengemeenschappen waarin Grote muur een belangrijke plek inneemt zijn beschreven in Schaminée, J. et al. (2010) Veldgids Plantengemeenschappen van Nederland. Het zijn de

42Aa2 Beuken-Eikenbossen

43 Klasse der voedselrijke Eiken- en Beukenbossen

De plantensoort 'Grote muur' komt voor in de volgende plantenassociaties:

In vroeger dagen werd uit de plant sap geperst dat werd gebruikt tegen oogaandoeningen. Maar de medicinale werking is niet bekend.

De relaties die Grote muur met andere organismen en zijn omgeving heeft worden diepgaand beschreven in Weeda, E.J. et al., (1985) Nederlandse oecologische Flora. Wilde planten en hun relaties. Deel 1: 188.

Het determineren op wetenschappelijke basis kan gebeuren met behulp van Meijden, R. van der (2005) Heukels' Flora van Nederland, 23ste druk: 286. Of met de nieuwe 24ste druk van deze flora: Duistermaat, L. (2020) Heukels' Flora van Nederland: 523.

Een andere gemakkelijke determinatie is mogelijk met Heijmans, E., Heinsius, H.W. en Thijsse, Jac.P. (1983) Geïllustreerde flora van Nederland, 22ste druk: 448, waar de oude Nederlandse naam Grootbloemmuur nog wordt gebruikt.

Uitspraak van de wetenschappelijke naam: Stellária holóstea.

In het Duitse taalgebied: Grosse Sternmiere, Nelkengewächse; Kosmos Naturführer (2017). Rothmaler, W. (1981) Exkursionsflora vermeldt de Duitse naam Echte Sternmiere.