Rode pekanjer - Lychnis viscaria

Rode pekanjer, Silene viscaria, valt op door de plakkerige bruine ringen die in het bovenste deel van de planten opvalt. Ze zouden dienen om te voorkomen dat insecten via de stengel de bloeiwijzen kunnen bereiken. De donkerroze tot lichtpaarse kleur van de bloemen maken de planten tot opvallende sierraden in het veld. Met hun op de grond liggende verhoute stengels kunnen ze zich uitbreiden. Ook ontstaan aan die liggende stengels nieuwe scheuten die pas een volgend jaar gaan bloeien.

Klik op een foto voor kenmerk met uitleg:
Verspreidingskaart
Ecologische parameters

Een eigenaardig kenmerk, namelijk in het bovenste deel van de plant onder de knopen waar de bladeren tegenover elkaar staan, zijn bruingekleurde plakkerige ringen te vinden, die als een afweer tegen insecten dienen, die langs de stengel omhoog willen kruipen. Die ringen bestaan uit fijne klieren, die herinneren aan iets kleverigs, vandaar het begrip 'pek' in de naam. We hebben in ons geval te maken met Rode pekanjer, Silene viscaria (L.) Jess., uit de Anjerfamilie of Caryophyllaceae. Een oudere naam die je nog wel tegen kunt komen is Lychnis viscaria L..

De meerjarige planten hebben afgezien van de beklierde ringen kale, rechtopstaande stengels. Deze spruiten uit de houtige liggende basis waaraan ook niet bloeiende rozetten en scheuten staan. De stengels zijn weinig tot niet vertakt zijn, behalve in de eindelingse tweetakkige bijschermen, die wat langer kunnen uitgroeien dan bij de verwante Pekbloem. Aan de stengels, die onbehaard zijn, staan de bladeren tegenover elkaar. Ook deze zijn onbehaard en hebben een gave rand. De onderste zijn langwerpig en naar boven toe worden ze niet alleen kleiner, maar neigt de vorm naar eirond met een top. Ze kleuren blauwgroen door het bezit van een waslaagje.

In het tweetakkig bijscherm staan nogal veel bloemen bij elkaar. Ze hebben een niet al te lange bloemsteel en een smalle vergroeide kelk, die met fijne haren bezet is. De kelk heeft 10 nerven. De kroonbladen hebben een smalle nagel, die opgesloten zit binnen de kelk. De plaat van de kroonbladen is omgekeerd eirond, waarbij de top een beetje is uitgerand. De kleur is rozerood tot lichtpaars en de lange priemvormige bijkroonbladen vallen op. Er zijn tien meeldraden en het bovenstandig vruchtbeginsel heeft vijf stijlen met stempel. De bloemen bloeien eerst mannelijk en pas daarna rijpen de stijlen met stempels. Een goed systeem om zelfbestuiving te voorkomen.

Het vruchtbeginsel ontwikkelt zich na bestuiving en bevruchting tot een doosvrucht, die op een steel staat binnen de kelk.

MM_250303

Hoofdgroep:
Plantenfamilie:
Plantengeslacht:
Silene - Silene
Plantvorm:
kruid
Plantgrootte:
0.25 - 0.65 meter
Bloeiperiode:
Bloemkleuren:
roodpaars, roze
Bloeiwijze:
gevorkt bijscherm
Bloemvormen:
vijftallig, regelmatig
Bloemtype:
tweeslachtig
Bloembladen:
5 kroonbladen, 5 vergroeide kelkbladen
Meeldraden:
1 in bundels
Vruchtbeginsel:
bovenstandig
Stijlen:
5
Stempels:
5
Vrucht:
doosvrucht
Zaden:
-
Stengels:
rechtopstaand, glad
Schors:
-
Bladstand:
tegenoverstaand
Bladvormen:
elliptisch, langwerpig
Bladrand:
gaaf
Ondergronds deel:
hoofdwortelstelsel
Plantengemeenschap:
-

Het areaal van Rode pekanjer is het midden van Europa  en het westen van Azië. In onze contreien is de soort vooral als tuinplant geliefd, maar kan vanuit tuinen verwilderen.

De plantensoort 'Rode pekanjer' komt voor in de volgende plantenassociaties:

Naast de Rode pekanjer kennen we ook Pekbloem, eveneens een Silenesoort, maar éénjarig.

Meer informatie over de ecologie van Rode pekanjer en de relaties met andere organismen en het milieu is te vinden in Weeda, E.J. et al., (1985) Nederlandse oecologische Flora. Wilde planten en hun relaties. Deel 1: 210-211.

Het determineren op wetenschappelijke basis kan gebeuren met behulp van Meijden, R. van der (2005) Heukels' Flora van Nederland, 23ste druk: 294. Of met de nieuwste druk van deze flora: Duistermaat, H(Leni). (2020) Heukels' Flora van Nederland, 24ste druk: 531.

Een andere gemakkelijke determinatie is mogelijk met Heijmans, E., Heinsius, H.W. en Thijsse, Jac.P. (1983) Geïllustreerde flora van Nederland, 22ste druk: 441.

Uitspraak (accenten) van de wetenschappelijke naam Siléne viscária