Bosmuur - Stellaria nemorum

Een sterk behaarde soort uit het geslacht Muur is Bosmuur, Stellaria nemorum, die meer liggend dan opstijgend is aan te treffen op de bosbodem en onder hagen en heggen of langs beschaduwde beekoevers. De bloemen zijn behoorlijk groot en vallen met hun witte kroonbladen best goed op tegen de groene achtergrond van de vegetatieve plantenorganen.

Klik op een foto voor kenmerk met uitleg:
Verspreidingskaart
Ecologische parameters

Bosmuur, Stellaria nemorum L. uit de Anjerfamilie of Caryophyllaceae, is een meerjarige, wat zeldzamere plantensoort en valt vooral tijdens de bloei op doordat de kroonbladen zo diep zijn ingesneden dat ze uit twee aparte kroonbladen lijken te bestaan. Een bloem lijkt daardoor tien smalle kroonbladen te hebben, terwijl er dat in feite dus maar vijf zijn. Deze kroonbladen zijn dubbel zo lang als de vijf kelkbladen.

De planten hebben een op de bosgrond liggende habitus waar de witte bloemen mooi afsteken tegen de groene vegetatieve plantendelen. Op de ondergrondse delen ontwikkelen zich de ronde en behaarde stengels waaraan de bladeren staan en zitten. Deze zijn tegenover elkaar geplaatst en de onderste bladeren hebben relatief lange stelen. De twee bladeren op de bovenste knoop direct onder de vertakkingen van het tweetakkig bijscherm echter hebben geen steel. Ze zijn dus zittend. De bladeren zijn driehoekig van vorm met een hartvormige voet. De bladeren onderin de plant kunnen wel tot 7 cm lang en 4 cm breed zijn. Dat is voor een plantensoort uit het geslacht Muur erg groot. Ook de bladstelen en bladoppervlakten zijn meestal sterk behaard.

De bloemen in het tweetakkig bijscherm zijn vijftallig en zoals we dat bij meerdere Muursoorten aantreffen zijn de kroonbladen over bijna de hele lengte gespleten zodat het lijkt of er tien kroonbladen zijn. Als je goed naar de kroonbladen kijkt zie echter dat er steeds twee bij elkaar horen. De behaarde kelkbladen zijn in lengte maar de helft van de kroonbladen. De tien meeldraden zijn goed zichtbaar en op het bovenstandig vruchtbeginsel staan drie stijlen met ieder een stempel. Dit onderscheidt Bosmuur van Watermuur, met zijn vijfstijlen met stempels, die overigens best wel wat op Bosmuur lijkt.

Bosmuur vind je in de ondergroei van bossen en in hagen, maar ook wel langs beschaduwde beekoevers.

MM_250629

Hoofdgroep:
Plantenfamilie:
Plantengeslacht:
Muur - Stellaria
Plantvorm:
kruid
Plantgrootte:
0.25 - 0.50 meter
Bloeiperiode:
Bloemkleur:
wit
Bloeiwijzen:
alleenstaande bloem, gevorkt bijscherm
Bloemvorm:
regelmatig
Bloemtype:
tweeslachtig
Bloembladen:
5 kelkbladen, 5 kroonbladen
Meeldraden:
10 meeldraden
Vruchtbeginsel:
bovenstandig
Stijlen:
3
Stempels:
3
Vrucht:
doosvrucht
Zaden:
-
Stengels:
behaard, rond
Schors:
-
Bladstand:
tegenoverstaand
Bladvormen:
hartvormig, driehoekig
Bladrand:
gaaf
Ondergronds deel:
hoofd- en bijwortels
Plantengemeenschappen:

De redelijk zeldzame Bosmuur is te vinden in bossen en heggen en verder langs de oevers van beken en dan meestal in de schaduw van hoger opgaande bomen en struiken. In de Zuid-Limburgse bossen is de soort eveneens aan te treffen. Zijn verbreiding omvat grote delen van Europa tot aan de Noordkaap en dan vooral in de bergstreken, terwijl hij aan de Atlantische kust ontbreekt.

De plantensoort 'Bosmuur' komt voor in de volgende plantenassociaties:

Bosmuur lijkt veel op de veel meer voorkomende Watermuur, maar heeft drie stijlen met stempels wat de soort gemakkelijk te onderscheiden maakt van Watermuur met vijf stijlen en stempels. De kroonbladen zijn zeer diep ingesneden wat Bosmuur onderscheidt van Grote muur. Ook is Watermuur naast haren flink bezet met klierharen wat de soort plakkerig maakt, terwijl Bosmuur bijna geen klierharen bezit.

Meer informatie over de ecologie van Bosmuur en de relaties met andere organismen en het milieu is te vinden in Weeda, E.J. et al., (1985) Nederlandse oecologische Flora. Wilde planten en hun relaties. Deel 1: 184-185.

Het determineren op wetenschappelijke basis kan gebeuren met behulp van Meijden, R. van der (2005) Heukels' Flora van Nederland, 23ste druk: 285. Of met de nieuwste druk van deze flora: Duistermaat, H(Leni). (2020) Heukels' Flora van Nederland, 24ste druk: 522.

Een andere gemakkelijke determinatie is mogelijk met Heijmans, E., Heinsius, H.W. en Thijsse, Jac.P. (1983) Geïllustreerde flora van Nederland, 22ste druk: 448.

Uitspraak (accenten) van de wetenschappelijke naam: Stellária némorum