Video Determinatie

Grote vossenstaart - Alopecurus pratensis

Een van de vroegst bloeiende grassen en bovendien gemakkelijk door de vorm van de dichte zachte aar te herkennen soort uit de Grassenfamilie is de Grote vossenstaart, Alopecurus pratensis. De sigaarvormige aar steekt in bermen en graslanden tijdens de bloei vaak boven de kruidenbegroeiing, mede gedomineerd door het wit bloeiende Fluitenkruid, uit. Dit gras komen we bijzonder vaak tegen in uiterwaardgraslanden. Grote vossenstaart heeft zijn eerste bloeiperiode vroeg in de lente en is daardoor niet te verwarren met Timoteegras dat pas in de zomer bloeit.

Klik op een foto voor kenmerk met uitleg:
Verspreidingskaart
Ecologische parameters

Grote vossenstaart, Alopecurus pratensis L. is de eerste, in de vroege lente tegelijk met Fluitenkruid, opvallend bloeiende soort uit de grassenfamilie (Poaceae). Het meerjarige, overbijvende gras valt op door de rechtopstaande, soms aan de voet geknikte bloeistengels. De bloeiwijze is een dichte, door de beharing zacht aanvoelende, elliptische aar, die boven de andere vegetatie uitsteekt. De aar lijkt sterk op een kleine vossenstaart en daar dankt de soort dan ook zijn Nederlandse naam aan. De aar wordt nogal eens verward met die van Timoteegras, maar bij goed toezien zie je dat die aar stijver is, minder zacht en rechthoekig in omtrek. Bovendien bloeit Timoteegras veel later, namelijk pas in de zomermaand juni. De zachte aanvoelende beharing wordt mede veroorzaakt door de opvallende zachte haren die in een rij op de rug van de kelkkafjes staan.

Grote vossenstaart heeft korte uitlopers en komt algemeen voor op rijke, vochtige, iets kalkrijke grond in graslanden, uiterwaarden, dijken, bermen en lichte loofbossen. De plant verdraagt tijdelijke overstromingen goed. De hoogte varieert van 30 cm tot maximaal circa 1,2 m. Het is in het vegetatieve stadium door de hoge voederwaarde een erg voedzaam gras, maar door het vroege doorschieten en in bloei komen niet geschikt als weidegras. Toch werd in het verleden zaad geoogst van de Grote vossenstaart voor de inzaai van weiland, vanwege de in het voorjaar vroege ontwikkeling en geschiktheid voor het vee.

Aan de bloeiende scheut is een aantal kenmerken te zien. Zo vind je op de overgang van bladschede naar bladschijf een kort maar stevig tongetje. De bladschijf is slechts zwak geribd en de ribben staan niet dicht tegen elkaar aan. Dat is een duidelijk onderscheid ten opzichte van de andere vossenstaarten, die ook allemaal veel minder fors zijn.

De plant bloeit van maart tot juni en vaak voor een tweede keer in augustus tot oktober. De ver naar buiten stekende meeldraden met helmknoppen vallen op door hun kleur. In het begin van de mannelijke bloei is de kleur van de helmknoppen roomwit, bij rijping verkleuren ze naar paars en als het pollen uit de open helmknoppen door de wind is meegenomen, worden ze bruin. In het vrouwelijk stadium van de bloeiwijze zie je de grijswitte draadvormige stempels, die het pollen uit de lucht kunnen uitzeven. Grote vossenstaart bloeit in april massaal en door het zeer sterk allergeen pollen is het een van de meest berucht hooikoortsveroorzakende planten in Noordwest Europa.

Oude namen van Grote vossenstaart zijn: beemdvossestaart, weide (beemd) vossestaart.

MM_111228

Hoofdgroep:
Plantenfamilie:
Plantengeslacht:
Vossenstaart - Alopecurus
Plantvorm:
gras
Plantgrootte:
0.30 - 1.20 meter
Bloeiperiodes:
Bloemkleuren:
wit, groen, bruin
Bloeiwijze:
aar
Bloemvorm:
grasbloem
Bloemtype:
tweeslachtig
Bloembladen:
2 kelkkafje, 1 kroonkafje
Meeldraden:
3 meeldraden
Vruchtbeginsel:
bovenstandig
Stijlen:
1
Stempels:
2
Vrucht:
graanvrucht of korrel
Zaden:
-
Stengels:
hol tussen de knopen, rechtopstaand
Schors:
-
Bladstanden:
in twee rijen, in losse pollen
Bladvorm:
lijnvormig
Bladrand:
gaaf
Ondergronds deel:
bijwortelstelsel
Plantengemeenschappen:

Het areaal van de Grote vossenstaart omvat van oorsprong Europa, maar niet de uiterste zuidelijke gebieden, het gebied van het Atlasgebergte in Noord-Afrika en delen van West- en Noord-Azië. Door de mens is de soort ingevoerd in Oost-Azië, Noord- en Zuid-Amerika en Australië. De soort is zeer algemeen in de Benelux en bepaalt in Schaminée, J. et al. (2010) Veldgids Plantengemeenschappen van Nederland de naam van de plantengemeenschap

16Ba Verbond van Grote vossenstaart

De plantensoort 'Grote vossenstaart' komt voor in de volgende plantenassociaties:

Hoewel Grote vossenstaart niet de eerste grassoort is die in het jaar begint te bloeien, Straatgras bloeit eigenlijk het hele jaar door, is deze soort wel het eerste massaal bloeiende gras in onze contreien op gras- en hooilanden. Het heeft zeer sterk allergeen pollen en is daarmee de grassoort die het graspollenallergieseizoen opent. Mensen die gevoelig zijn voor graspollen, en dat zijn er in Nederland 1,5 tot 2 miljoen, merken door hun hooikoortsachtige klachten soms al vanaf eind maart, dat de bloei van dit gras begonnen is.

Nog meer informatie over de ecologie van de Grote vossenstaart en de relaties met andere organismen en het milieu is te vinden in Weeda, E.J. et al., (2003) Nederlandse oecologische Flora. Wilde planten en hun relaties. Deel 5: 182.

Het determineren op wetenschappelijke basis kan gebeuren met behulp van Meijden, R. van der (2005) Heukels' Flora van Nederland, 23ste druk: 230. Of met de nieuwe 24ste druk van deze flora: Duistermaat, L. (2020) Heukels' Flora van Nederland: 274.

Een andere gemakkelijke determinatie is mogelijk met Heijmans, E., Heinsius, H.W. en Thijsse, Jac.P. (1983) Geïllustreerde flora van Nederland, 22ste druk: 271.

Uitspraak wetenschappelijke naam: Alopecúrus praténsis