Tweerijige zegge - Carex disticha

De behoorlijk algemeen voorkomende Tweerijige zegge, Carex disticha, is door de typische bouw van de bloeiwijze een tijdens de bloei redelijk gemakkelijk te herkennen Zeggesoort. Hij heeft veel vrijwel ongesteelde aren in de bloeiwijze die of alleen maar vrouwelijk bloeiende bloemen hebben of alleen maar mannelijk bloeiende. De aren met vrouwelijk bloeiende bloemen zijn dikker dan die met mannelijke bloemen en zitten boven en onder in de bloeiwijze van zo'n 3-7 cm groot. Daaraan is de soort, die nogal eens massaal kan voorkomen, goed te herkennen.

Zegges zijn als geslacht gemakkelijk te herkennen en te duiden ten opzichte van enerzijds Grassen en anderzijds Russen en Veldbiezen. Dat kan met een paar typische eigenschappen, waardoor Zegges zich onderscheiden van die andere grasachtige plantensoorten. Die eigenschappen zijn als volgt in het veld te herkennen: Zegges hebben driekantige stengels. De variatie in driekantigheid is weliswaar groot, namelijk van scherp driekantig tot zwak driekantig, maar stengels van andere geslachten uit de grasachtigen zijn nooit driekantig. Door die driekantige stengels staan de lijnvormige bladeren in drie duidelijke rijen langs de bloeistengel. En ook vertonen de stengels van Zegges nooit knopen, waardoor ze direct te onderscheiden zijn van de echte Grassen, die altijd knopen hebben.

Binnen het geslacht Carex of Zegge is het dan vaak wel wat moeilijker om de verschillende Zeggesoorten van elkaar te onderscheiden. De meerjarige Tweerijige zegge, Carex disticha Huds., uit de Cypergrassenfamilie of Cyperaceae, is tijdens de bloei nog redelijk gemakkelijk te herkennen. Immers, de bloeiwijze boven aan de stengel is redelijk compact, zo'n 3 tot 7 cm groot en bestaat uit aren die vrijwel ongesteeld op de stengel staan ingeplant. Doordat de bloemen in de aren éénslachtig zijn, dus óf alleen meeldraden hebben óf alleen vruchtbeginsels met twee stempels in de typische urntjes, is er een verschil in dikte van de aren: de mannelijke aren zijn tamelijk plat, de vrouwelijke aren door de urntjes met vruchtbeginsel tamelijk dik. De aren met mannelijke bloemen bevinden zich halverwege in het midden van de hele bloeiwijze, de vrouwelijke juist helemaal bovenin en onderin. Daardoor heeft de totale bloeiwijze een soort haltervorm, waar de Nederlandse naam Tweerijige zegge van is afgeleid, net als de wetenschappelijke soortsnaam 'disticha' wat zoveel betekent 'als uit elkaar staand' en dat geldt dan met name voor de twee groepen aren met vrouwelijke bloemen.

Het aantal aren bedraagt tot wel twintig en wat meer in totaal en varieert van pakweg zo'n 15 tot soms 30 toe. De kafjes van de bloemen zijn roodbruin van kleur en hebben geen groene nerf, daardoor heeft de bloeiwijze in zijn geheel een bruin uiterlijk. De nootjes in  de urntjes zijn plat en de urntjes zelf zijn ongeveer 5 mm lang, hebben twee duidelijke tanden aan de top en een smalle gezaagde vleugelrand.

Ondergronds hebben ze lange wortelstokken, waarmee ze zich vegetatief uitbreiden; de wortelstok is weinig vertakt. Op de knopen van de wortelstok verschijnen naast bloeiende ook niet-bloeiende spruiten, die daardoor in een rij te herkennen zijn op hun standplaats. De onderste bladscheden van de spruiten zijn bruin van kleur.

MM_210104

Hoofdgroep:
Plantenfamilie:
Plantengeslacht:
Zegge - Carex
Plantvorm:
gras
Plantgrootte:
0.15 - 1.00 meter
Bloeiperiode:
Bloemkleur:
bruin
Bloeiwijze:
aar
Bloemvorm:
cypergrassenbloem
Bloemtype:
eenslachtig
Bloembladen:
-
Meeldraden:
3 meeldraden
Vruchtbeginsel:
bovenstandig
Stijlen:
1
Stempels:
2
Vrucht:
nootje
Zaden:
-
Stengels:
rechtopstaand, driekantig
Schors:
-
Bladstand:
in drie rijen
Bladvorm:
lijnvormig
Bladrand:
gaaf
Ondergronds deel:
wortelstok
Plantengemeenschappen:

Tweerijige zegge heeft een verspreiding in de gematigde zones van Europa en Azië en heeft in onze contreien een behoorlijke verspreiding. Daar waar bijvoorbeeld in de winter stagnerend oppervlaktewater staat, maar waar 's zomers oppervlakkige uitdroging plaatsvindt kun je de soort soms in behoorlijk grote aantallen vinden. De soort kan ook tegen brak water en staat op diverse grondsoorten. Hij staat vooral op overgangen tussen vochtig grasland naar moerasvegetatie, of naar oeverzones.

De plantensoort 'Tweerijige zegge' komt voor in de volgende plantenassociaties:

Op terreinen waar eerder intensieve landbouw met flinke bemesting heeft plaatsgevonden kunnen massaal vegetaties van Tweerijige zegge optreden. Doordat de soort veel van de opgeslagen meststoffen opslaat in zijn wortelstokken bevordert de soort de verschraling van zulke terreinen en kan daarbij helpen om de biodiversiteit van zulke terreinen te verbeteren.

Nog meer informatie over de ecologie van de Tweerijige zegge en de relaties met andere organismen en het milieu is te vinden in Weeda, E.J. et al., (2003) Nederlandse oecologische Flora. Wilde planten en hun relaties. Deel 5: 322

Het determineren op wetenschappelijke basis kan gebeuren met behulp van Meijden, R. van der (2005) Heukels' Flora van Nederland, 23ste druk:

Of met de nieuwste druk van deze flora: Duistermaat, L (2020) Heukels' Flora van Nederland, 24ste druk: 176.

Een andere gemakkelijke determinatie is mogelijk met Heijmans, E., Heinsius, H.W. en Thijsse, Jac.P. (1983) Geïllustreerde flora van Nederland, 22ste druk: 240.

Uitspraak (accenten) van de wetenschappelijke naam: Cárex dísticha