De Kruisbloemenfamilie of Brassicaceae is een grote familie met veel soorten, die soms door hun massaal voorkomen het aspect van het landschap tijdelijk in sterke mate bepalen, bijvoorbeeld door de massale bloei in bermen in het voorjaar van Raapzaad en Koolzaad.
De bloembouw valt bij de Kruisbloemenfamilie direct op. Het zijn viertallige bloemen met vier kelkbladen, vier kroonbladen, vier lange meeldraden en twee korte en een bovenstandig vruchtbeginsel met een stijl en stempel. In de bloemen wordt nectar geproduceerd en dat trekt veel insecten aan die voor bestuiving kunnen zorgen. Tijdens de bloei zie je vaak al dat het vruchtbeginsel uitrijpt tot een vrucht.
Er blijken twee typen vruchten, hauwen of hauwtjes, voor te komen, op grond waarvan de soorten in twee groepen kunnen worden ingedeeld. We spreken van een hauw als de vrucht meer dan drie maal zo lang is als breed. De vruchten hebben dan de vorm van een slanke worst en de zaden zitten boven elkaar gerangschikt in de lengte van de hauw. Ze lijken wel wat op een peul. De vrucht wordt een hauwtje genoemd als de lengte van de vrucht minder dan drie maal zo langs als breed is. Denk er daarbij aan dat dit ogenschijnlijke verkleinwoord niets zegt over de grootte van het hauwtje. Hauwtjes kunnen driehoekig zijn, zoals bij Herderstasje, of rond, zoals bij Judaspenning. In het laatste geval zijn dat zelfs zo ongeveer de grootste vruchten die we in de familie aantreffen.
De bladeren staan alleen in een rozet, of in een rozet én verspreid aan de stengel. De vorm van de bladeren is zeer divers van enkelvoudig tot samengesteld en bijvoorbeeld liervormig.
Onze koolsoorten zijn allemaal voedingsgewassen uit deze familie.