Video Determinatie

Canadese fijnstraal - Erigeron canadensis

Op braakliggende terreinen bijvoorbeeld langs net aangelegde wegen die niet meteen zijn ingezaaid met een gras- of kruidenmengsel, vestigt zich in het najaar spontaan meestal als een der eerste soorten de Canadese fijnstraal. In het daaropvolgende jaar zie je vroeg in de zomer uit de rozet een stengel omhoog groeien tot een lengte van 0,75 m. Bovenin splitst de stengel zich tot een pluim die veel tamelijk kleine hoofdjes heeft waarin lintbloemen met heel kleine tot een mm grote linten staan. Het vele pappus bepaalt het aanzien van de soort.

Klik op een foto voor kenmerk met uitleg:
Verspreidingskaart
Ecologische parameters

Canadese fijnstraal, Erigeron canadensis L., is een één- tot tweejarige zomerbloeier uit de Composietenfamilie. In de video wordt de wetenschappelijke geslachtsnaam Conyza gebezigd, die in de toenmalige 23ste druk van de Heukels'Flora gebruikt werd.

Canadese fijnstraal kiemt in de late herfst en vormt dan een rozet. De bladeren in de rozet zijn spatelvormig en naar de top toe getand. In de daaropvolgende zomer bloeit de plant. De rozet is dan meestal verdroogd. Hoger aan de geribde tot geribbelde stengel zijn de bladeren lijn-lancetvormig en gaaf en de rand heeft recht afstaande haren. De plant als geheel is behoorlijk behaard. Aan de penwortel zitten bovenaan zijwortels en van daaruit groeit het wortelstelsel de diepte in.

Tijdens de bloei zijn er meestal erg veel kleine eivormige hoofdjes van hooguit 5 mm in doorsnee. De hele bloeiwijze is een sterk vertakte pluim. Aan de zijtakken zijn de hoofdjes trosvormig gerangschikt. Doordat de onaanzienlijke straalbloemen, met linten van nog geen mm, al snel verwelken en dan pappus laten zien ziet de plant er al vlug grijzig uit. Dat wordt nog bevorderd doordat de omwindselblaadjes terugkrullen en de bloembodem wat boller wordt.

De oorspronkelijk uit Noord Amerika afkomstige pioniersoort breidt zich, na in de 17e eeuw in Europa te zijn ingevoerd, nog steeds uit en is algemeen met uitzondering van het noordoosten van ons land. Je vindt de soort op open en droge zandige omgewerkte grond op akkers, op verwaarloosde ruderale plekken en ook tussen plaveisel en dergelijke.

MM_120924, gewijzigd 200312

Hoofdgroep:
Plantenfamilie:
Plantengeslacht:
Fijnstraal - Erigeron
Plantvorm:
kruid
Plantgrootte:
0.20 - 0.75 meter
Bloeiperiode:
Bloemkleur:
wit
Bloeiwijze:
hoofdje
Bloemvormen:
composietenbloem, lintvormig
Bloemtype:
tweeslachtig
Bloembladen:
5 vergroeide kroonbladen
Meeldraden:
5 vergroeid met elkaar
Vruchtbeginsel:
onderstandig
Stijlen:
1
Stempels:
2
Vrucht:
nootje
Zaden:
-
Stengels:
geribd of geribbeld, rechtopstaand
Schors:
-
Bladstand:
verspreid
Bladvormen:
lijnvormig, spatelvormig, lancetvormig
Bladranden:
gaaf, behaard
Ondergronds deel:
penwortel met zijwortels
Plantengemeenschappen:

Het oorspronkelijk verspreidingsgebied van Canadese fijnstraal is Noord Amerika en het is een van de eerste Noordamerikaanse plantensoorten die de wereld veroverd heeft. Ze is uit Canada in een aantal Europese botanische tuinen aangeplant en vandaaruit is de zegetocht over de wereld gestart. In de botanische tuin van de universiteit van Harderwijk is de soort in 1745 aangeplant en aldus in Nederland aan zijn uitbreiding begonnen.Schaminée, J. et al. (2010) Veldgids Plantengemeenschappen van Nederland zien de soort als onderdeel van

13Aa2 Associatie van Kandelaartje en Plat beemdgras

31Aa Verbond van Kleverig kruiskruid

De plantensoort 'Canadese fijnstraal' komt voor in de volgende plantenassociaties:

De soort gedijt het beste in cultuurlandschappen, waar ze zich vaak als een der eersten vestigt op verlaten braakliggende, zanderige bodems. Ze is wat dat betreft vergelijkbaar met Melganzenvoet die zich op open terreinen vestigt die wat meer lemige en keiige bodems bevatten. Wanneer zich in de successie vervolgens andere soorten vestigen zoals Bijvoet zie je beide genoemde pioniersoorten verdrongen worden.

Uitgebreide informatie over de ecologie en de zegetocht over de wereld van Canadese fijnstraal vind je bij Weeda, E.J. et al., (1991) Nederlandse oecologische Flora. Wilde planten en hun relaties. Deel 4: 44-45.

Het determineren op wetenschappelijke basis kan gebeuren met behulp van Meijden, R. van der (2005) Heukels' Flora van Nederland, 23ste druk: 594. In deze flora werd de wetenschappelijke naam Conyza canadensis gebezigd, die dan ook in de video is gebruikt.

In de nieuwe uitgaven van deze flora luidt de wetenschappelijke naam van Canadese fijnstraal Erigeron canadensis; zie Duistermaat, L. (2020) Heukels'Flora van Nederland, 24ste druk: 712.

Een andere gemakkelijke determinatie is mogelijk met Heijmans, E., Heinsius, H.W. en Thijsse, Jac.P. (1983) Geïllustreerde flora van Nederland, 22ste druk: 1053.

Denters, T.  (2020) Stadsflora van de Lage Landen, Fontaine Uitgevers: 228.
Uitspraak wetenschappelijke naam: Erígeron canadénsis