Video Determinatie

Hertshoornweegbree - Plantago coronopus

Aan de diep ingesneden rozetbladeren, soms zo diep dat er slechts smalle slippen overblijven, die vrijwel bijna alleen bestaan uit de nerven, maar soms ook grote bladeren die wat lijken op een hertengewei of de hertshoornvaren, is de Hertshoornweegbree, Plantago coronopus. De bloeiwijze, een rolronde steel met een cylindervormige, vaak wat bruinachtige aar lijkt wel weer sterk op de meer bekende Smalle, Ruige en Grote weegbree. Herthoornweegbree is een soort van de duingebieden en kan redelijk goed tegen zout. Om die reden zie je deze typische weegbreesoort in toenemende mate ook optreden in bermen langs wegen waar in de winter veel zout wordt gestrooid.

Klik op een foto voor kenmerk met uitleg:
Verspreidingskaart
Ecologische parameters

Als we over weegbreeën spreken, denken we natuurlijk meteen aan de drie soorten met smalle tot cirkelronde bladeren met parallelle nerven, de Smalle, Ruige en Grote weegbree. Maar er zijn nog een paar andere Weegbreesoorten, die je als niet-bloeiende plant wellicht niet zo snel herkent als Weegbreesoort. Een van deze minder algemene soorten is de Hertshoornweegbree, Plantago coronopus L., uit de Weegbreefamilie.

De een- tot meerjarige planten ontwikkelen in eerste instantie een rozet van bladeren. Deze bladeren zijn variabel van vorm. Bij kleine planten in de duinen kunnen de bladeren alle lijnvormig zijn en als ze ingesneden zijn, is de insnijding vaak zo diep dat de bladslippen enkel uit de nerven lijken te bestaan. Maar zodra de planten op een ietwat meer mineraalrijke bodem staan, zijn de bladeren groter en eveneens ingesneden met een aantal smalle slippen, waardoor ze de vorm hebben van een gewei of op het blad lijken van de hertshoornvaren, die wel bekend is als kamerplant. De bladrand is gaaf en soms een weinig getand.

In het midden van de rozet ontstaat een rolronde bloeistengel, die niet bebladerd is. Deze eindigt bovenaan in een aar, die cylindrisch van vorm is en vaak bruinachtig van kleur. De kleine bloemen die zich vormen zijn viertallige bloemen, met vergroeide kroonbladen, waardoor er sprake is van een kroonbuis. De kleur van deze kroonbladen is witachtig. Met een loep is dan te zien dat de kroonbuis behaard is. De kelk bestaat twee typen kelkslippen, waardoor zo'n kleine viertallige bloem een zekere tweezijdig symmetrische bouw heeft. Twee kelkslippen hebben een vliezige kiel die ook nog gevleugeld is. De twee andere kelkslippen hebben dit niet. Ook dit zie je het beste met een loep. Ieder bloemetje heeft een schutblad.

De bloemen bloeien van boven in de aar naar beneden toe: ze bloeien eerst vrouwelijk, dan zie je de stempels uit de buisbloem steken; daarna gaan ze mannelijk bloeien en steken de meeldraden met helmknoppen naar buiten. Als de helmhokken geopend zijn, komt stuifmeel of pollen vrij dat door de wind wordt meegenomen. Na bestuiving en bevruchting groeit het tweehokkig vruchtbeginsel uit tot een doosvrucht. Deze blijft omsloten door de kelk. De doosvrucht opent met een klep. Wanneer bloemen eerst in het vrouwelijk stadium bloeien en daarna in het mannelijk stadium, noemen we dat in wetenschappelijke terminologie protogynisch (van het Griekse protos = eerst, gynos = vrouw).

Hertshoornweegbree is een pioniersoort van de duinen, maar tegenwoordig komt de plant in toenemende mate voor in wegbermen langs wegen waar in de winter met zout de gladheid wordt bestreden. In het eerste geval kunnen de planten heel klein blijven, maar in het tweede geval kunnen de planten behoorlijk fors zijn.

MM_140826

Hoofdgroep:
Plantenfamilie:
Plantengeslacht:
Weegbree - Plantago
Plantvorm:
kruid
Plantgrootte:
0.05 - 0.35 meter
Bloeiperiode:
Bloemkleur:
witachtig
Bloeiwijze:
aar
Bloemvormen:
viertallig, kort buisvormig
Bloemtype:
tweeslachtig
Bloembladen:
4 kelkslippen, 4 vergroeide kroonbladen
Meeldraden:
4 vergroeid met de kroonbladen
Vruchtbeginsel:
bovenstandig
Stijlen:
1
Stempels:
1
Vrucht:
doosvrucht
Zaden:
-
Stengels:
rechtopstaand, behaard, gevuld
Schors:
-
Bladstand:
rozet
Bladvormen:
lijnvormig, ingesneden
Bladranden:
getand, gaaf
Ondergronds deel:
penwortel
Plantengemeenschappen:

Het verspreidingsgebied van Hertshoornweegbree omvat West-Europa, het gebied rondom de Middellandse Zee en het zuidwesten van Azië. De plant is ingevoerd in Amerika en Australië en krijgt daardoor een kosmopolitisch karakter. In onze contreien is het een plant van de duingebieden en kuststreken, zoals de Waddeneilanden, de duingebieden en het Deltagebied. Vroeger waren er ook meerdere groeiplaatsen langs de voormalige Zuiderzee, maar het aantal vindplaatsen aan het IJsselmeer loopt terug. Opmerkelijk is wel de toenemende verbreiding langs wegen die in de winter gepekeld worden. In dat soort bermen vind je tegenwoordig ook andere zoutplanten als Stomp kweldergras en Deen lepelblad.

Schaminée, J. et al. (2010), Veldgids Plantengemeenschappen van Nederland, beschrijft de plantengemeenschappen waarin Hertshoornweegbree een kenmerkende rol speelt:

27 Zeevetmuur-klasse

27Aa Zeevetmuur-verbond

27Aa1 Associatie van Zeevetmuur en Deens lepelblad

27Aa2 Associatie van Strandduizendguldenkruid en Krielparnassia

De plantensoort 'Hertshoornweegbree' komt voor in de volgende plantenassociaties:

Hertshoornweegbree is als plant behoorlijk zouttolerant en slaat zelfs zout op in de bladeren, maar om te kiemen mag er geen zout aanwezig zijn. Je ziet dan ook kiemplanten afhankelijk van de milieucondities in het vroege voorjaar of laat in het najaar. Deze laatste planten vormen dan voor de winter -en dus voor de zouttoevoer door pekelen- al een rozet, die de winter doorstaat en dan daarna verder uitgroeit.

De grote verschillen in kleine planten met smalle en kleine rozetbladeren en de grote forse planten met veerdelig ingesneden bladeren zijn niet genetisch bepaald maar puur door het milieu. Transplantatieproeven hebben dit uitgewezen, maar ook bemesting van een gebied met kleine planten leidt tot groter en forser worden van diezelfde planten.

Voor meer uitgebreide informatie over de relaties met andere organismen, het milieu en de ecologie van Hertshoornweegbree verwijzen wij naar Weeda, E.J. et al., (1988) Nederlandse oecologische Flora. Wilde planten en hun relaties. Deel 3: 258

Het determineren op wetenschappelijke basis kan gebeuren met behulp van Meijden, R. van der (2005) Heukels' Flora van Nederland, 23ste druk: 541. Of met de nieuwe 24ste druk van deze flora: Duistermaat, L. (2020) Heukels' Flora van Nederland: 660.

Een andere gemakkelijke determinatie is mogelijk met Heijmans, E., Heinsius, H.W. en Thijsse, Jac.P. (1983) Geïllustreerde flora van Nederland, 22ste druk: 938.

Uitspraak (accenten) van de wetenschappelijke naam: Plantágo corónopus.