Veldhondstong - Cynoglossum officinale

In de duinen en Zuid-Limburg en elders wat zeldzamer kun je Veldhondstong, Cynoglossum officinale met zijn opvallende roodbruine tot roodpaarse bloemen aantreffen. De forse planten zijn grijswit behaard met stijve haren op de stengels en zachte haren op de bladeren, die wat weg hebben van de tong van een hond. Hun vruchten zijn voorzien van weerhaakjes, waardoor ze gemakkelijk in de vacht van grazende dieren blijven hangen.

Klik op een foto voor kenmerk met uitleg:
Verspreidingskaart
Ecologische parameters

Een tweejarige, soms meerjarige, behaarde plantensoort die tamelijk fors kan worden is Veldhondstong, Cynoglossum officinale L., uit de Ruwbladigenfamilie of Boraginaceae.

Op de ondergrondse stevige penwortel ontwikkelt zich het eerste jaar na kieming een rozet met tamelijk grote gesteelde bladeren die tamelijk breed zijn. Aan het eind van het eerste jaar sterven die bladeren af. Meestal in het tweede jaar komt de plant tot bloei. Dan ontwikkelt zich een rechtopstaande forse vertakte stengel. De stengel is verspreid bebladerd met langwerpige tot lancetvormige bladeren die onder in de plant nog korte stelen hebben maar naar boven toe zittend zijn en zelfs bovenin stengel halfstengelomvattend. De gehele plant is grijswit behaard, met ruwe haren op de stengels en zachte haren op de bladeren.

De bloeiwijzen boven in de plant op de vertakte hoofdstengel zijn schichten. Deze 'rollen' uit en bloeien van beneden naar boven. De trompetvormige bloemen kunnen naar beneden hangen maar staan ook rechtop. De kelk bestaat uit vijf kelkbladen en de trompetvormige kroon bestaat uit vijf vergroeide kroonbladen. De meeldraden staan ingeplant op de kroonbuis en daarboven zitten kleine behaarde schubben, die de buis afdekken. De kleur van de kroon is bruinrood en verkleurt naar vuilpaars. Soms zijn ze wit.

Het bovenstandig vruchtbeginsel is vierdelig en heeft één stijl met stempel. Na bestuiving en bevruchting groeit het uit tot dopvruchten die met hun weerhaakjes een gestekeld nootje vormen; je kunt ze ook een klitvrucht noemen. Na deze vruchtzetting sterven de planten af, maar ook daarna in het najaar en de winter zijn de dan verdroogde planten nog te herkennen aan de vijftallige kelk met deze gestekelde nootjes. De afgestorven plant dient als zaadvoorraad. De klitvruchten worden vaak door grazende schapen meegenomen in hun vacht; zo worden de zaden dan verspreid.

MM_250610

Hoofdgroep:
Plantenfamilie:
Plantengeslacht:
Hondstong - Cynoglossum
Plantvorm:
kruid
Plantgrootte:
0.25 - 0.75 meter
Bloeiperiode:
Bloemkleuren:
roodpaars, bruinrood
Bloeiwijze:
schicht
Bloemvormen:
trompetvormig, vijftallig, regelmatig, trechtervormig
Bloemtype:
tweeslachtig
Bloembladen:
5 kelkbladen, 5 vergroeide kroonbladen
Meeldraden:
5 vergroeid met de kroonbladen
Vruchtbeginsel:
bovenstandig
Stijlen:
1
Stempels:
1
Vrucht:
dopvrucht
Zaden:
nootje
Stengels:
rechtopstaand, behaard
Schors:
-
Bladstand:
verspreid
Bladvormen:
lancetvormig, langwerpig
Bladrand:
gaaf
Ondergronds deel:
hoofdwortelstelsel
Plantengemeenschappen:

Het areaal omvat de gematigde delen van Europa, Azië en Noord-Amerika. De soort komt in redelijke aantallen voor in de duinen en in Zuid-Limburg; elders is de soort zeldzaam op dijkhellingen en in ruigten, waar wat kalk te vinden is.

De plantensoort 'Veldhondstong' komt voor in de volgende plantenassociaties:

De bloemen worden bezocht door bijen die zorgen voor de bestuiving.

Opmerkelijk is de relatie met konijnen- en schapenbegrazing. Op een aantal plaatsen waar door de myxomatose vrijwel het hele konijnenbestand is uitgeroeid, nam het aantal Veldhondstongen sterk af. Nu het aantal konijnen weer wat toeneemt en ook op een aantal plekken schapenbegrazing is ingevoerd, zie je een lichte toename van deze opmerkelijke plantensoort.

Voor meer uitgebreide informatie over de relaties met andere organismen, het milieu en de ecologie van Veldhondstong verwijzen wij naar Weeda, E.J. et al., (1988) Nederlandse oecologische Flora. Wilde planten en hun relaties. Deel 3: 137-138.

Het determineren op wetenschappelijke basis kan gebeuren met behulp van Meijden, R. van der (2005) Heukels' Flora van Nederland, 23ste druk: 472. Of met de nieuwste druk van deze flora: Duistermaat, H(Leni). (2020) Heukels' Flora van Nederland, 24ste druk: 592.

Een andere gemakkelijke determinatie is mogelijk met Heijmans, E., Heinsius, H.W. en Thijsse, Jac.P. (1983) Geïllustreerde flora van Nederland, 22ste druk: 839.

Uitspraak (accenten) van de wetenschappelijke naam: Cynoglóssum officinále