Gewoon kweldergras - Puccinellia maritima

Gewoon kweldergras, Pucinellia maritima, is een redelijk veel voorkomend gras op onze kwelders en schorren. Het gras heeft vlezige bladeren en bovengrondse, kruipende uitlopers, die ook weer op hun knopen wortelen. Het vormt daardoor matten en vanwege de zoetige smaak mag vee er graag van eten. De bloeiwijze staat net als bij Zwenkgrassen tijdens de bloei naar één kant ten opzichte van de bloeistengel, maar na de bloei trekken de pluimtakken weer samen tot ze rechtop staan.

Op onze kwelders en schorren in de getijdenzone langs de kust van de estuaria en van de Waddenzee vind je Gewoon kweldergras, Puccinellia maritima (Huds.) Parl., uit de Grassenfamilie of Poaceae.

Het is een gras, dat op het ietwat lagere deel van de kwelder staat van ongeveer 10 cm onder tot dertig cm boven de gemiddelde hoogwaterlijn, en dat goed aangepast is aan de zilt-brakke omstandigheden die daar heersen. Het gras valt direct op doordat het bovengrondse uitlopers maakt die ontspruiten aan de knopen van de stengels, die op de bodem liggen, maar ook opstijgend en rechtopstaand zijn. Die kruipende uitlopers wortelen ook weer op de knopen en op die manier kan het gras grote oppervlakken als een mat bedekken. Het is derhalve een meerjarig gras, dat goed stand houdt. Deze bovengrondse uitlopers onderscheiden het gras van de andere Kweldergrassen. 

De onbehaarde planten hebben lijnvormige bladeren en deze zijn enigszins vlezig en samengevouwen of cilindervormig en soms ook wel vlak; duidelijke ribben, zoals de andere Kweldergrassen die bezitten, ontbreken hier. Aangezien de smaak van de vlezige bladeren zoetig is, is het een gewild gras bij grazend vee. Het vliezig tongetje is stomp en 1 tot 3 mm lang.

Bovenaan de stengels ontstaan de pluimvormige bloeiwijzen. Tijdens de bloei staan de pluimtakken uit, maar je ziet dat ze aan één kant van de bloeiwijze as staan, zoals je dat ook kent van de Zwenkgrassen. Het beste zie je dit als je zo'n bloeiende stengels tussen twee vingers ronddraait. Na de bloei trekken de pluimtakken weer rechtop langs de bloeistengel. In de aartjes staan tenminste drie bloemen tot vier toe. Het onderste kelkkafje is kleiner dan het bovenste en heeft een nerf; het bovenste kelkkafje is drienervig. De helmknoppen van Gewoon kweldergras zijn anderhalf tot zelfs meer dan twee mm groot. Dat is een goed onderscheid met de andere kweldergrassen, die kleinere helmknoppen hebben. Het onderste kroonkafjes van de onderste bloem in een aartje is tamelijk groot, namelijk 3 tot 5 mm lang. Aan zijn top valt de breed vliezige rand op.

De bovenstandige vruchtbeginsels ontwikkelen zich na bestuiving door de wind tot graankorrels.

MM_210117

Hoofdgroep:
Plantenfamilie:
Plantengeslacht:
Kweldergras - Puccinellia
Plantvorm:
gras
Plantgrootte:
0.25 - 0.60 meter
Bloeiperiode:
Bloemkleuren:
groen, paars
Bloeiwijze:
pluim
Bloemvorm:
grasbloem
Bloemtype:
tweeslachtig
Bloembladen:
2 kelkkafjes, 2 kroonkafjes
Meeldraden:
3 meeldraden
Vruchtbeginsel:
bovenstandig
Stijlen:
2
Stempels:
2
Vrucht:
graanvrucht of korrel
Zaden:
-
Stengel:
rechtopstaand
Schors:
-
Bladstanden:
in matten, in rijen
Bladvorm:
lijnvormig
Bladrand:
gaaf
Ondergrondse delen:
bijwortelstelsel, wortelend op de knopen
Plantengemeenschappen:

Gewoon kweldergras groeit op kwelders, ook wel schorren genoemd, en komt voor aan de kusten van het westen en noorden van Europa tot in het zuidelijk deel van de Oostzee. Ook is het hier en daar aan de oostkust van Noord-Amerika aan te treffen. Gewoon kweldergras is vrij algemeen in het wadden- en deltagebied. In België zijn weinig kwelders en is het vrij zeldzaam. Het uiterlijk van Gewoon kweldergras kan erg variëren en hangt af van de getijdenbeweging en de mate van beweiding.

De plantensoort 'Gewoon kweldergras' komt voor in de volgende plantenassociaties:

Bij sterke begrazing door vee, ganzen en eenden, als smienten, is het vooral als matten met slechts kleine bloeistengels te vinden, maar op plekken waar de begrazing beperkt is en bijvoorbeeld in de zomermaanden nauwelijks overstroming optreedt door langdurige oostenwind die de vloed verlaagt kan het gras rijkelijk grote bloeistengels maken en uitbundig bloeien.

Nog meer informatie over de ecologie van Gewoon kweldergras en de relaties met andere organismen en het milieu is te vinden in Weeda, E.J. et al., (2003) Nederlandse oecologische Flora. Wilde planten en hun relaties. Deel 5: 99-101.

Het determineren op wetenschappelijke basis kan gebeuren met behulp van Duistermaat, L (2020) Heukels' Flora van Nederland, 24ste druk: 268.

Een andere determinatie is mogelijk met Heijmans, E., Heinsius, H.W. en Thijsse, Jac.P. (1983) Geïllustreerde flora van Nederland, 22ste druk: 285-286.

Uitspraak (accenten) van de wetenschappelijke naam: Puccinéllia marítima