In de lente word je hier en daar getroffen door de prachtige goudgele kleur van de Brem, Cýtisus scopárius. De bezemvormige struik kan hele hellingen en taluds van wegen bezetten en zo het landschap in de lente vrolijk goudgeel kleuren. Met name op door de mens beïnvloede plekken tref je Brem aan op verlaten akkers, langs wegen en spoorwegen. Ook aan plateauranden kan de soort zich goed thuis voelen.
In de Vlinderbloemfamilie, of Fabaceae, komt een aantal bomen en struiken voor. De in het voorjaar, bij een zacht voorjaar soms al in de tweede helft van april, bloeiende Brem, Cýtisus scopárius (L.) Link, is zo'n bezemvormige struik. De soort is niet geheel vorstbestendig en na een strenge winter zie je vaak dat de toppen van de takken zijn bevroren. De planten lopen dan van onderen vaak weer uit en er zijn dan meestal nog voldoende levende knoppen, zodat er ook bloei kan optreden, hoewel minder uitbundig dan in jaren dat er sprake is van een zachte winter. Zijn er veel zachte winters na elkaar, dan zie je de struiken steeds verder uitgroeien. Vorst is een probaat snoeimiddel voor de Brem.
De takken en vijfkantige twijgen van de Brem blijven donkergroen van kleur, zijn taai en onbehaard; als de planten wat ouder worden, vormen ze op de diepe penwortel een stammetje van hard hout dat bruin van kleur is. Aan de korte twijgen komen in de lente drietallige gesteelde bladeren. Deze zijn van onderen zijde-achtig behaard, maar vallen ook al weer snel af. Na de bloei komen er aan de lange twijgen langwerpige zittende en soms schubvormige bladeren. Steunblaadjes ontbreken.
Brem bloeit in de lente en als de bloei ten einde loopt ben je aan de zomer toe. De grote gele bloemen ruiken opvallend. Ze staan alleen of met tweeën bijeen aan kromme stelen in de bladoksels. Er staan ook een paar schutblaadjes bij. De kelk is tweelippig en verkleurt later naar loodkleurig. De kroon is goudgeel van kleur. De omhoogstaande vlag heeft aan de voet een honingmerk en de kiel steekt in gesloten toestand recht vooruit. De bloemen worden bevrucht door hommels. Als deze op de kiel landen splijt de naad van de kiel onder de druk van het insect en springen de tien vergroeide meeldraden te voorschijn. Ze bepoederen dan het insect met pollen. ook de spiraalvormige stijl komt dan vrij en in een eigenaardige cirkelvormige beweging wrijft de stijl over de rug van het insect. Heeft de hommel al eerder een andere bloem bezocht dan kan het pollen van die bloem zorgen voor bevruchting. Het bovenstandig vruchtbeginsel groeit uit tot een peul met haren op de naden. De peul kleurt later bruin tot zwart. Aan de donkerbruine zaden zit een oranje mierenbroodje.
Brem staat op voedselarme zanderige bodems, in heidevelden op taluds langs wegen en voedselarme hellingen, waar de plant door zijn wortelknolletjes als bodembemester dienst doet. Door het verplaatsen van zand met daarin de zaden heeft de soort zich goed kunnen verspreiden en komt behalve in Europa dat zijn oorspronkelijk leefgebied is nu vrijwel overal in de gematigde streken van de aarde voor.
MM_120506
Brem is een soort van het Atlantisch deel van Europa. West-Europa dus. De soort is te vinden op kalkarme zand- en heidegrond. En verder langs spoordijken en tussen lage dennen. Bekende groeiplaatsen zijn ook de taluds van autosnelwegen, daar waar ze de Veluwe raken. In de Duitse Eifel, ten zuidoosten van Zuid-Limburg, kun je ook veel bloeiende Brem vinden in het vroege voorjaar.
Brem is een opvallende soort uit de Vlinderbloemenfamilie en met de wortelknolletjes is het een goede groenbemester van mineraalarme zandgronden.
Medisch effect: In Brem tref je de stof cytisine aan. Uit een publicatie in het New England Journal of Medicine valt te concluderen dat deze stof helpt bij het stoppen met roken. Het effect van cytisine blijkt ongeveer 8% beter te zijn dan dat van nicotinekauwgom en -pleisters op het volharden in niet-roken. De stof is (nog) niet in Nederland verkrijgbaar, maar wordt wel aangeboden door buitenlandse websites. Let wel op het juiste gebruik en raadpleeg daarom altijd je arts (December 18, 2014 Walker N., Howe C., Glover M., et al. N Engl J Med 2014; 371:2353-2362; en Dagblad de Limburger, 6 januari 2015).
MM_150110
Uitgebreidere informatie over de ecologie van Brem en de relaties van deze soort met andere organismen en het milieu kunnen gevonden worden in Weeda, E.J. et al., (1987) Nederlandse oecologische Flora. Wilde planten en hun relaties. Deel 2: 109.
Het determineren op wetenschappelijke basis kan gebeuren met behulp van Meijden, R. van der (2005) Heukels' Flora van Nederland, 23ste druk: 357. Of met de nieuwe 24ste druk van deze flora: Duistermaat, L. (2020) Heukels' Flora van Nederland: 336.
Een andere determinatie is mogelijk met Heijmans, E., Heinsius, H.W. en Thijsse, Jac.P. (1983) Geïllustreerde flora van Nederland, 22ste druk: 780.