Video Determinatie

Pastinaak - Pastinaca sativa

Onder de soorten uit de Schermbloemenfamilie valt tijdens zijn bloei in de zomer het gele scherm van de Pastinaak, Pastinaca sativa, op. De plant kleurt dan dijkhellingen en ook wel hier en daar bermen tussen de vele andere kleuren opvallend geel. De oorspronkelijk ook als groente gekweekte soort heeft een rechtopstaande, gegroefde stengel en nauwelijks omwindselbladen en omwindseltjes.

Klik op een foto voor kenmerk met uitleg:
Verspreidingskaart
Ecologische parameters

Pastinaak, Pastinaca sativa L. subsp. sativa, is een plantensoort uit de Schermbloemenfamilie of Apiaceae. Oudere namen voor pastinaak zijn pinksternakel of witte wortel. Tegenwoordig luidt de Nederlandse naam Gewone pastinaak.

Gewone pastinaak is een twee- tot meerjarige soort die tijdens de bloei in de zomer opvalt door zijn gele kroonblaadjes; daardoor onderscheidt hij zich van de meeste soorten uit de Schermbloemenfamilie. Hij staat vaak op dijkhellingen en in bermen van wegen. Dit past goed bij de ervaring dat maaien goed verdragen wordt, terwijl de soort minder goed tegen beweiding kan.

De rechtopstaande stengel is bovenaan kantig-gegroefd, vertakt en over de hele lengte behaard. De stengel is meestal gevuld. De bladeren zijn enkel geveerd en soms dubbel geveerd. Van boven zijn ze meestal glanzend en van onderen vaker behaard. De deelblaadjes zijn eirond tot langwerpig en de rand is variabel: ongelijk gekarteld tot gezaagd. De schede is minder uitgesproken dan bij voorbeeld bij de Gewone berenklauw.

Tijdens de bloei bestaat het scherm meestal uit zo'n 9-20 schermpjes; de omwindsels en omwindseltjes vallen al snel af. De splitvruchten zijn 5-7 mm lang en op de rugzijde sterk afgeplat. Heb je met weinig schermpjes (5-9) te doen, dan is er sprake van de andere ondersoort, de Brandpastinaak.

Het is een plant van zonnige, open plaatsen. De bodem moet niet sterk bemest zijn, maar wel vochthoudend.

MM_120304, gewijzigd 130728,

Laatste wijziging 210814

Hoofdgroep:
Plantenfamilie:
Plantengeslacht:
Pastinaak - Pastinaca
Plantvorm:
kruid
Plantgrootte:
0.60 - 0.90 meter
Bloeiperiode:
Bloemkleur:
geel
Bloeiwijze:
scherm
Bloemvormen:
vijftallig, regelmatig
Bloemtype:
tweeslachtig
Bloembladen:
5 kelktanden, 5 vergroeide kroonbladen
Meeldraden:
5 meeldraden
Vruchtbeginsel:
onderstandig
Stijlen:
2
Stempels:
2
Vrucht:
splitvrucht
Zaden:
-
Stengels:
rechtopstaand, gegroefd
Schors:
-
Bladstand:
verspreid
Bladvormen:
dubbel geveerd, samengesteld
Bladrand:
variabel
Ondergronds deel:
penwortel
Plantengemeenschappen:

Het areaal van de Pastinaak omvat Midden- en Zuid-Europa en de gematigde delen van Azië. Later is ze als groente ook ingevoerd in Australië en Noord-Amerika. De soort houdt van een wat kleiige bodem en ze is dan ook algmeen in onze kleigebieden. Ook in de duinen vind je nog al wat Pastinaak, maar op de zandgronden, in veengebieden en op krijtbodem is ze zeldzaam. Schaminée, J. et al. (2010) Veldgids Plantengemeenschappen van Nederland beschouwt Pastinaak als een belangrijke soort in de

16Bb1 Glanshaver-associatie

De plantensoort 'Pastinaak' komt voor in de volgende plantenassociaties:

Gewone pastinaak, een 'vergeten' groente
Gewone pastinaak is een gewas met een circa 20 cm lange wortel met een zoete anijsachtige smaak en een crème-witte kleur. Door de lengte van de penwortel is de groente niet geschikt voor teelt op kleigronden. De pastinaak wordt doorgaans in de tweede helft van april gezaaid. Bij vroeger zaaien gaat de plant al in het eerste jaar bloeien. Gewone pastinaak wordt pas in november geoogst. Later oogsten in december of zelfs januari is ook mogelijk, omdat de wortel in de grond niet dood vriest.

Net als de winterwortel kan Gewone pastinaak zowel rauw als gekookt of gestoofd worden gegeten. De pastinaak kan ook gebakken worden of tot stamppot verwerkt. Gefrituurde pastinaak lijkt op aardappelchips. De pastinaak wordt onder andere gebruikt als ingrediënt van hutspot en maakte deel uit van de hutspot zoals die bij het Leidens ontzet van 1574 werd gegeten (Bron: Wikipedia).

Brandpastinaak
Bij deze ondersoort, subspecies urens (SL5340), die een enkele keer aan te treffen is op ruderale terreinen zoals spoorwegemplacementen is de stengel onderaan maar weinig of zelfs helemaal niet gegroefd; ook kan de plant dicht bezet zijn met grijze haartjes.

Uitgebreidere informatie over de ecologie van de Pastinaak en de relaties van deze soort met andere organismen en het milieu kunnen gevonden worden in Weeda, E.J. et al., (1987) Nederlandse oecologische Flora. Wilde planten en hun relaties. Deel 2: 285.

Het determineren op wetenschappelijke basis kan gebeuren met behulp van Meijden, R. van der (2005) Heukels' Flora van Nederland, 23ste druk: 569; in deze flora wordt de naam Pastinaak gebezigd. Of met de nieuwe 24ste druk van deze flora: Duistermaat, L. (2020) Heukels' Flora van Nederland: 775. In deze flora wordt de Nederlandse naam Gewone pastinaak gebruikt.

Een andere determinatie is mogelijk met Heijmans, E., Heinsius, H.W. en Thijsse, Jac.P. (1983) Geïllustreerde flora van Nederland, 22ste druk: 648.

Uitspraak van de wetenschappelijke naam: Pastináca satíva