Smal fakkelgras - Koeleria macrantha

Smal fakkelgras, Koeleria macrantha, is een niet al te groot grijsgroen gras dat je voornamelijk op kalkgrasland aantreft. Het gras heeft een smalle bloeiwijze die een beetje lijkt op een fakkel. De aartjes zitten tegen de aaras aangedrukt, hebben twee tot drie bloemen en geen kafnaalden. Tijdens de bloei zijn ze uitgespreid  waardoor het pluimkarakter enigszins naar voren komt. Het gras vormt pollen en is meerjarig. 

Smal fakkelgras, Koeleria macrantha (Ledeb.)Schult., uit de Grassenfamilie of Poaceae is een typische kalkgrasland soort. 
Het is een overblijvende meerjarige soort die pollen vormt en grijsgroen van kleur is.
Het kan tot 1 m hoog worden. De bladscheden, wier randen in eerste instantie met elkaar vergroeid zijn, omvatten de dunne rechte stengels aan de voet losjes en de bloeistengel is ruim een halve mm breed ter hoogte van de bovenste bladschede. Er is een klein vliezig tongetje van nauwelijks een mm hoog. De geribde bladschijf is bezet met korte haartjes met aan de voet een paar lange haren. En de bladschedes zijn smal, soms behaard. Blad en bladschede zijn eerst samengevouwen.

De vorm van de bloeiwijze van het Fakkelgras doet wel iets aan een fakkel denken. Ze is 4 tot 7 cm lang, een onderscheid met Breed fakkelgras dat een bloeiwijze heeft van gemiddeld 15 cm lang. De aartjes, die hoogstens 6 mm lang zijn, zijn 2 tot 3 bloemig en de onderste kroonkafjes van 1e en 2e bloem zijn ongenaald, maar wel kort stekelpuntig. De kelkkafjes zijn overlangs gevouwen; we noemen dat wel gekield. Voor en na de bloei is de bloeiwijze samengetrokken; tijdens de bloei is de bloeiwijze enigszins pluimvormig vooral op zonnige dagen. Dan is ook zichtbaar  dat de aartjes wat donzig behaard zijn en een zilveren of purperen glans hebben.

MM_211208

Hoofdgroep:
Plantenfamilie:
Plantengeslacht:
Fakkelgras - Koeleria
Plantvorm:
gras
Plantgrootte:
0.15 - 0.50 meter
Bloeiperiode:
Bloemkleur:
groen
Bloeiwijze:
aar
Bloemvorm:
grasbloem
Bloemtype:
tweeslachtig
Bloembladen:
2 kelkkafjes, 2 kroonkafjes
Meeldraden:
3 meeldraden
Vruchtbeginsel:
bovenstandig
Stijlen:
1
Stempels:
2
Vrucht:
graanvrucht of korrel
Zaden:
-
Stengel:
rechtopstaand
Schors:
-
Bladstanden:
in pollen, in rijen
Bladvorm:
lijnvormig
Bladrand:
gaaf
Ondergronds deel:
bijwortelstelsel
Plantengemeenschappen:

Het verspreidingsgebied of areaal van Smal fakkelgras omvat Europa en verder een groot deel van de gematigde zone van het noordelijk halfrond. Het is van oorsprong een steppenplant en je vindt de soort tegenwoordig ook op de Amerikaanse prairie. De soort verdraagt sterk uitdrogende zandige bodems goed en staat ook op krijt. Het is een soort van kalkhoudende bodems van Zuid-Limburg, en kan ook gevonden worden in rivierdalen en de duinen.

Deze grassoort komt nogal in de verdrukking en wordt bijvoorbeeld op de kalkgraslandhellingen in Zuid-Limburg door Gevinde kortsteel overvleugeld.

De plantensoort 'Smal fakkelgras' komt voor in de volgende plantenassociaties:

De wetenschappelijke benaming Koeleria verwijst naar botanicus Koeler uit Mainz (eind 18-e eeuw).

De oude naam Scherpgras stoelde op een niet altijd aanwezige beharing van de bladeren.

De soortaanduiding macrantha , samengesteld uit het Griekse makros en anthos , betekent letterlijk grootbloemig en is wat misleidend. (Jan van Twisk).

Nog meer informatie over de ecologie van Smal fakkelgras en de relaties met andere organismen en het milieu is te vinden in Weeda, E.J. et al., (2003) Nederlandse oecologische Flora. Wilde planten en hun relaties. Deel 5: 145.

Het determineren op wetenschappelijke basis kan gebeuren met behulp van Meijden, R. van der (2005) Heukels' Flora van Nederland, 23ste druk: . Of met de nieuwe 24ste druk van deze flora: Duistermaat, L. (2020) Heukels' Flora van Nederland: 246.

Een andere determinatie is mogelijk met Heijmans, E., Heinsius, H.W. en Thijsse, Jac.P. (1983) Geïllustreerde flora van Nederland, 22ste druk:.

Uitspraak (accenten) van de wetenschappelijke naam: Koeléria macrántha.