Video Determinatie

Muskuskaasjeskruid - Malva moschata

In graslanden en bermen is naast de van nature in die milieus optredende inheemse plantensoorten in toenemende mate een aantal cultuurvolgers te vinden. Een van deze laatste is het fraai roze gekleurde Muskuskaasjeskruid, Málva moscháta. De redelijk hoog opschietende kruiden vallen door hun roze bloemen op tussen de andere planten.

Klik op een foto voor kenmerk met uitleg:
Verspreidingskaart
Ecologische parameters

Het meerjarige Muskuskaasjeskruid, Malva moschata L., hoort tot de Kaasjeskruidfamilie. De Kaasjeskruiden vallen binnen deze familie op doordat ze in het bezit zijn van een 2-3 bladige bijkelk. De bovenste handnervige bladeren van Muskuskaasjeskruid zijn diep ingesneden tot meer dan 2/3 van de bladgrootte. De vijf bladdelen zijn ook nog veerspletig gedeeld tot gelobd. Aan de plant kunnen onderaan bladeren voorkomen die slechts tot 1/3 zijn ingesneden en die daardoor veel gelijkenis vertonen met de bladeren van Groot kaasjeskruid.

De bloemen hebben lichtroze tot witte kroonbladen; ze geuren zwak naar muskus. Op de hartvormige kroonbladen zijn duidelijk donkerder gekleurde strepen zichtbaar. De kroonbladen zijn aan de voet vergroeid met de meeldraadzuil. Deze bestaat uit de vijf meeldraden die naar boven toe vergroeid zijn en dan uiteindelijk uitlopen in meer dan 20 meeldraden met helmknoppen. De 5 kelkbladen zijn aan de voet vergroeid en onder de kelk is er nog een zogenaamde bijkelk te vinden. De 3 bijkelkslippen zijn lijn- of lijnlancetvormig. De bloei begint in juli en loopt door tot in de herfst. Tijdens de bloei zie je eerst de vele meeldraden van de meeldraadzuil; de stamper met het bovenstandig vruchtbeginsel en 5 stijlen is daar onder verborgen. Nadat de helmhokken hun pollen kwijt zijn groeien de stempels door de zuil naar boven en steken er dan bovenuit. De deelvruchtjes zijn behaard, maar ze zijn niet gegroefd of gerimpeld.

De meerjarige planten zijn 30 tot 70 cm hoog en bovenaan zijn ze behaard voornamelijk met afstaande enkelvoudige haren.

Muskuskaasjeskruid heeft een voorkeur voor vochtige, voedselrijke grond. Je vindt het dan ook op grazige en licht beschaduwde plaatsen. Ook in de buurt van bebouwing, want het is een graag geziene gast in tuinen en wordt dan soms ook ingezaaid. Het is een echte cultuurvolger.

MM_121003, aangevuld 190924

Hoofdgroep:
Plantenfamilie:
Plantengeslacht:
Kaasjeskruid - Malva
Plantvorm:
kruid
Plantgrootte:
0.30 - 0.70 meter
Bloeiperiode:
Bloemkleur:
roze
Bloeiwijze:
-
Bloemvorm:
regelmatig
Bloemtype:
tweeslachtig
Bloembladen:
5 kroonbladen, 5 kelkbladen
Meeldraden:
20 vergroeid met elkaar
Vruchtbeginsel:
veel, bovenstandig
Stijlen:
1
Stempels:
1
Vruchten:
dopvrucht, splitvrucht
Zaden:
-
Stengels:
hol, rechtopstaand, behaard
Schors:
-
Bladstand:
verspreid
Bladvormen:
ingesneden, handvormig, vijftallig
Bladranden:
veerspletig, gelobd
Ondergrondse delen:
hoofd- en bijwortels, penwortel
Plantengemeenschappen:

Muskuskaasjeskruid is een van de soorten uit de Kaasjeskruidfamilie die vanuit de tropen is doorgedrongen tot Noord-Europa. De soort is daarbij geholpen door de mens, die de soort graag aanplant in tuinen. Het is dan ook in onze streken te beschouwen als een cultuurvolger, die verwilderd voor kan komen in onze graslanden, bermen en aan de rand van bosschages.

De plantensoort 'Muskuskaasjeskruid' komt voor in de volgende plantenassociaties:

De vruchten van de Kaasjeskruiden vormen als het ware een soort ronde kaas, waar de parten al zijn voorgetekend. Dit zijn de latere deelvruchten, die uit de bevruchte bovenstandige vruchtbeginsels ontstaan.

Anatomisch kenmerk: Wanneer je de bloemen van Kaasjeskruiden goed bekijkt zie je dat ze naast een vijftallige kroon en kelk ook nog drie kleinere bijkelkslippen. Deze bijkelkslippen zijn een kenmerk dat typisch is voor de Kaasjeskruiden. Bij Muskuskaasjeskruid zijn deze bijkelkslippen lancetvormig smal.

Uitgebreidere informatie over de ecologie van Muskuskaasjeskruid en de relaties van deze soort met andere organismen en het milieu kunnen gevonden worden in Weeda, E.J. et al., (1987) Nederlandse oecologische Flora. Wilde planten en hun relaties. Deel 2: 183.

Het determineren op wetenschappelijke basis kan gebeuren met behulp van Meijden, R. van der (2005) Heukels' Flora van Nederland, 23ste druk: 441. Of met de nieuwe 24ste druk van deze flora: Duistermaat, L. (2020) Heukels' Flora van Nederland: 458-459.

Een andere determinatie is mogelijk met Heijmans, E., Heinsius, H.W. en Thijsse, Jac.P. (1983) Geïllustreerde flora van Nederland, 22ste druk: 569.

In het Duitse taalgebied luidt de naam Moschus-Malve; Rothmaler, W. (1981) Exkursionsflora für die Gebiete der DDR und der BRD. Band 2 Gefässpflanzen, 10e druk: 222.

Uitspraak wetenschappelijke naam: Málva moscháta