Wilde kievitsbloem - Fritillaria meleagris

Een opmerkelijke plantensoort door zijn hangende tamelijk grote bloem is Wilde kievitsbloem, Fritillaria meleagris. De kleur van de bloemdekbladen is meestal lichtpaars tot paars met vlekken, waardoor er een schaakbordpatroon lijkt te staan op die klokvormige bloem. Aan de stengel staat een aantal lange bladeren en ondergronds heeft de plant een bol en een daaruit spruitend bossig wortelstelsel. De plant staat in natte graslanden en op veen.

Klik op een foto voor kenmerk met uitleg:
Verspreidingskaart
Ecologische parameters

Wilde kievitsbloem, Fritillaria meleagris L., uit de Leliefamilie of Liliaceae, is een plant die opvalt door zijn hangende bloem en daarom nogal geliefd is om te plukken. Dat is niet verstandig want de soort is vrij zeldzaam en bedreigd, waarom we hem juist zouden moeten beschermen.

Ondergronds heeft de stinzenplant, net als andere plantensoorten uit de Leliefamilie, een bol, die als opslag dient voor de reserves die tijdens het groeiseizoen worden opgebouwd. Aan die bol tref je een bijwortelstelsel aan, dat een bos vormt. Er kunnen zich nieuwe bollen vormen aan de moederbol.

Uit de bol komt een tweetal smalle lijnvormige bladeren tevoorschijn en een rechtopstaande stengel, die bovenaan naar beneden gebogen is. Aan deze stengel staat nog een aantal bladeren verspreid. Deze bladeren zijn eveneens lijnvormig en alle bladeren hebben een grijsgroenige kleur, een gave bladrand en ze zijn op doorsnede doordat ze een beetje gevouwen zijn over de middennerf gootvormig. De bladeren eindigen in een punt.

Aan de gebogen stengel ontstaat uit de bloemknop één bloem. Deze bloem heeft een bloemdek dat uit zes niet vergroeide, vrijwel identieke bloemdekbladen bestaat. De bloemdekbladen zijn meer dan twee zelfs tot drie cm lang en ze neigen samen waardoor de bloem een karakteristieke klokvorm heeft. De kleur van de bloemdekbladen is lichtpaars tot paars en soms wit. Door een blokpatroon op de bloemdekbladen lijkt het wel een oneindig schaakbord. De zes meeldraden hebben helmknoppen die naar binnen toe openen. Het bovenstandig vruchtbeginsel groeit na bestuiving en bevruchting uit tot een doosvrucht. Opmerkelijk is dat de gebogen stengel tijdens deze rijping rechtop gaat staan, zodat de tamelijk forse doosvrucht omhoog steekt.

In de zomer springt de doosvrucht open en komen de zaden vrij. Ze zijn gevleugeld en kunnen drijven waardoor ze door water verspreid kunnen worden.

MM_220415

Hoofdgroep:
Plantenfamilie:
Plantengeslacht:
Kievitsbloem - Fritillaria
Plantvorm:
kruid
Plantgrootte:
0.15 - 0.45 meter
Bloeiperiode:
Bloemkleuren:
lichtpaars, paars, wit
Bloeiwijze:
alleenstaande bloem
Bloemvorm:
klokvormig
Bloemtype:
tweeslachtig
Bloembladen:
6 bloemdek
Meeldraden:
6 meeldraden
Vruchtbeginsel:
bovenstandig
Stijlen:
1
Stempels:
1
Vrucht:
doosvrucht
Zaden:
-
Stengel:
rechtopstaand
Schors:
-
Bladstand:
verspreid
Bladvorm:
lijnvormig
Bladrand:
gaaf
Ondergrondse delen:
een bos vormend, bijwortelstelsel, bol
Plantengemeenschappen:

Het oorspronkelijke verspreidingsgebied van Wilde kievitsbloem is het gebied in Europa van Oekraïne in het oosten, via midden-Europa tot in het westen van Frankrijk en het midden van Engeland. In onze contreien is de soort vooral als Stinzenplant bekend en te vinden rond landgoederen in het noorden van Nederland, langs de Utrechtse Vecht en in het Gooi. Van daaruit is de soort verwilderd en inmiddels ingeburgerd in vochtige gras- en hooiland en in uiterwaarden die zo nu en dan onder lopen. Bekend is de soort in Noordwest-Overijssel. 

De plantensoort 'Wilde kievitsbloem' komt voor in de volgende plantenassociaties:

Status

Wilde kievitsbloem was een door de flora en faunawet wettelijk beschermde plant tot 2017 en staat nog steeds als 'bedreigd en beschermd' vermeld in de Heukels' Flora van Nederland (2020).

De soort wordt veel gekweekt al sedeert het eind van de zestiende eeuw en vindt zijn weg naar tuinen en plantsoenen.

Als u geïnteresseerd bent in meer uitgebreide gegevens over de ecologie van Wilde kievitsbloem, de relaties met andere organismen en het milieu, dan vindt u dat in Weeda, E.J. et al., (1991) Nederlandse oecologische Flora. Wilde planten en hun relaties. Deel 4: 282

Het determineren op wetenschappelijke basis kan gebeuren met behulp van Meijden, R. van der (2005) Heukels' Flora van Nederland, 23ste druk:

Of met de nieuwste druk van deze flora: Duistermaat, H(Leni). (2020) Heukels' Flora van Nederland, 24ste druk: 121-122.

Een andere gemakkelijke determinatie is mogelijk met Heijmans, E., Heinsius, H.W. en Thijsse, Jac.P. (1983) Geïllustreerde flora van Nederland, 22ste druk:

Uitspraak (accenten) van de wetenschappelijke naam: Fritillária meleágris

In het Duitse taalgebied: Gewöhnliche Schachblume, Liliengewächse; cf Kosmos Naturführer (2017). In Rothmaler, W. (1981) Exkursionsflora, heet de soort ook Kiebitzei.