Video Determinatie

Trosvlier - Sambucus racemosa

Naast de Gewone vlier en de Kruidvlier kennen we een derde vliersoort, de Trosvlier, Sambucus racemosa. De struiken lijken in eerste instantie wel wat op Gewone vlieren, maar tijdens de bloei en vruchtzetting zijn de duidelijk bolvormig gerangschikte bloemen of bessen zichtbaar aan de struiken. De bladeren lijken sterk op die van de Gewone vlier. Ook de geur van de planten is vergelijkbaar. De bloemen zijn geelwit tot groengeel van kleur, terwijl de bessen meestal rood en zeker niet zwartpaars zijn.

Klik op een foto voor kenmerk met uitleg:
Verspreidingskaart
Ecologische parameters

In onze meest rijke loofbossen, aan hun struweelranden en op eventuele kap-, storm- of brandvlakten is de Trosvlier, Sambucus racemosa L., uit de Muskuskruidfamilie te vinden.

Deze vliersoort neemt de laatste jaren wel toe in onze vegetaties, maar is toch veel minder algemeen dan de Gewone vlier. De soort staat vooral in onze rijkere loofbossen. De struiken bereiken een hoogte van maximaal zo'n 6 meter. Aan de takken staan de bladeren net als bij de Gewone vlier tegenover elkaar. Ook lijkt de vorm van de bladeren sterk op die van de Gewone vlier. Ze zijn geveerd en de deelblaadjes zijn langwerpig tot lancetvormig met een iets meer uitgerekte top dan bij de Gewone vlier. De rand van de deelblaadjes is ook gezaagd. De kleur is iets minder donker groen en soms is er een wat rode gloed aan de rand te zien.

Tijdens de bloei is de Trosvlier gemakkelijk te onderscheiden van de Gewone vlier. Heeft deze laatste schermvormige vlakke bloeiwijzen met witte bloemen, de Trosvlier heeft een bloeiwijze die de vorm van een ronde of eivormige pluim heeft. Bovendien is de kleur van de bloemen meer geelwit tot groengeel. De helmknoppen zijn geel. Na bevruchting groeien de onderstandige vruchtbeginsels uit tot vuurrode bessen. Soms zijn de bessen goudgeel, maar nooit zwartpaars zoals bij de Gewone vlier. Het lijkt wel wat op een tros kleine druiven.

Een andere naam voor de Trosvlier is Bergvlier.

MM_131010

Hoofdgroep:
Plantenfamilie:
Plantengeslacht:
Vlier - Sambucus
Plantvorm:
struik
Plantgrootte:
0.50 - 6.00 meter
Bloeiperiode:
Bloemkleuren:
wit, lichtgeel, lichtgroen
Bloeiwijze:
pluim
Bloemvormen:
vijftallig, regelmatig
Bloemtype:
tweeslachtig
Bloembladen:
5 kelktanden, 5 vergroeide kroonbladen
Meeldraden:
5 meeldraden
Vruchtbeginsel:
onderstandig
Stijlen:
2
Stempels:
2
Vrucht:
steenvrucht
Zaden:
-
Stengel:
rechtopstaand
Schors:
bruin
Bladstand:
tegenoverstaand
Bladvorm:
samengesteld
Bladrand:
fijn gezaagd
Ondergronds deel:
hoofd- en bijwortels
Plantengemeenschappen:

Het verspreidingsgebied van de Trosvlier is de gematigde zone van het noordelijk halfrond. In Europa was het een soort van de gebergten in het midden en zuiden van dat werelddeel, vandaar de oudere naam Bergvlier. Inmiddels zien we dat deze struik ook te vinden is aan de struweelranden van loofbossen en soms zelfs naaldbossen. In onze streken kennen we de Trosvlier van de bosranden van de hellingbossen in Zuid-Limburg en inmiddels ook van de gebieden rond Wageningen. Van deze groeiplaatsen breidt de soort zich meer en meer uit, In Schaminée, J. et al. (2010) Veldgids Plantengemeenschappen van Nederland wordt Trosvlier beschreven als een kensoort uit het

42Ab1 Veldbies-Beukenbos

De plantensoort 'Trosvlier' komt voor in de volgende plantenassociaties:

De bloeiwijzen van de Trosvlier verschijnen tegelijkertijd met het jonge blad.

Voor meer uitgebreide informatie over de relaties met andere organismen, het milieu en de ecologie van de Trosvlier verwijzen wij naar Weeda, E.J. et al., (1988) Nederlandse oecologische Flora. Wilde planten en hun relaties. Deel 3: 262.

Het determineren op wetenschappelijke basis kan gebeuren met behulp van Meijden, R. van der (2005) Heukels' Flora van Nederland, 23ste druk: 573-574. Of met de nieuwe 24ste druk van deze flora: Duistermaat, L. (2020) Heukels' Flora van Nederland: 738.

Een andere gemakkelijke determinatie is mogelijk met Heijmans, E., Heinsius, H.W. en Thijsse, Jac.P. (1983) Geïllustreerde flora van Nederland, 22ste druk: 987; in deze Flora Bergvlier genaamd.

Uitspraak (accenten) van de wetenschappelijke naam: Sambúcus racemósa.

In het Duitse taalgebied: Roter Holunder, of Berg-Holunder of Hirsch-Holunder Geissblattgewächse.