Video Determinatie

Slanke sleutelbloem - Primula elatior

Slanke sleutelbloem, Primula elatior, heeft boven een rozet met tamelijk grote groene, een beetje gekreukelde bladeren tijdens de bloei een tot 25 cm hoge behaarde stengel met daaraan een stuk of 10-15 gele trompetvormige bloemen, die met hun bloemstengels boven op de stengel staan ingeplant. Ze vormen een scherm. Aan de binnenkant van de bloemen zie je een goudgele ring. In de bloemen wordt nectar geproduceerd, waar insecten op af komen. Deze zorgen voor de bestuiving en bevruchting.

De Slanke sleutelbloem vind je vroeg in het voorjaar in rijkere bossen als het blad nog niet aan de bomen en struiken staat. Ze bloeien ongeveer tegelijkertijd met de Bosanemoon en andere schaduwplanten.

Klik op een foto voor kenmerk met uitleg:
Verspreidingskaart
Ecologische parameters

In de loofbossen op voedselrijke bodems waarin Eiken, Beuken en Haagbeuken een hoofdrol spelen als boomsoorten kun je in het vroege voorjaar als er nog geen bladeren te zien zijn aan genoemde bomen en struiken als Hazelaar en Gewone vlier een rijke zogenaamde schaduwflora aantreffen. Een van de zeldzamere kruiden onder deze soorten is Slanke sleutelbloem, Prímula elátior (L.) Hill, uit de Sleutelbloemfamilie of Primulaceae.

De schaduwflora, ook wel voorjaarsflora genoemd, profiteert van het direct invallende zonlicht op de bosbodem en de planten voltooien hun levenscyclus meestal helemaal in de lente en zomer. De Slanke sleutelbloem is daarop in zoverre een uitzondering dat deze plant naast bloei en vruchtzetting in de lente soms nog een tweede bloeiperiode kent in de herfst.

De planten hebben een kleine schuinstaande ondergrondse wortelstok, waaruit de tamelijk grote spatel- tot omgekeerd eivormige bladeren te voorschijn komen. Ze lijken een krans of rozet te vormen. De grote nogal gekreukelde bladeren hebben een langs de bladsteel aflopende bladschijf, die als het ware een lijst vormt; we noemen dit een gevleugelde bladsteel. Op de nerf aan de onderzijde van het blad vind je tot helemaal onderaan de bladvoet heel veel tamelijk lange afstaande haren. De rand van het blad is getand.

Midden in zo'n krans of rozetachtige groep van bladeren komt een (of meer) behaarde bloeistengel(s) omhoog. Bovenaan die bloeiwijzestengel komt een 10-15 tal bloemen tevoorschijn. De tamelijk lange bloemstelen komen dus uit één punt tevoorschijn en bloemen vormen met elkaar een scherm. Op dat zelfde punt staat een aantal schutbladeren. Dat wordt wel een omwindsel genoemd. Opvallend is dat de bloemen vaak naar een kant staan met hun open trompetvormige bloemkronen. De citroengele vijftallige bloemen hebben vergroeide kroonbladen en aan de binnenkant van de kroon hebben ze vaak een goed tegen de lichtgele kroonbladen afstekende dooiergele ring of rand. Bij de Gulden sleutelbloem vind je daar vijf oranje vlekken, géén ring derhalve; een mooi onderscheid. De kroonbladen buigen tamelijk vlak open en de hele bloemkroon kan tot zo'n 2-2,5 cm breed zijn. De vijf meeldraden zijn met de kroonbladen vergroeid. Het bovenstandig vruchtbeginsel heeft een korte of lange stijl. In het eerste geval blijft het stempel binnen de bloem tot onder de helmknoppen. In het tweede geval steekt het stempel tussen de meeldraden door tot boven de hoogte van de helmknoppen. Deze bloemdimorphie is een hulpmiddel om te zorgen voor kruisbestuiving. De vijftandige kelk is ook vergroeid en smal, smaller dan bij de Gulden sleutelbloem. De tanden zijn lancetvormig toegespitst. De doosvrucht blijft na de bloei omgeven door de kelk en de bloemkroonresten. De zaaddoos groeit tot iets buiten de kelk uit. De bloemstengels gaan dan rechtopstaan en de rijpe zaden worden als de elastisch blijvende steel bijvoorbeeld door een passerend beest wordt bewogen, door de slingerende beweging weggeschoten.

Slanke sleutelbloemen zijn tamelijk zeldzaam en staan als beschermde soort op de Rode lijst. Je kunt ze vinden in de Eiken-Haagbeukenbossen op rijkere voedselbodems in Zuid-Limburg, het Rijk van Nijmegen, Twenthe en de Achterhoek; verder in de struweelranden op de overgang naar kalkgraslanden en rijke en ruige hooilanden langs beken en kleine riviertjes.

MM_120402

Hoofdgroep:
Plantenfamilie:
Plantengeslacht:
Sleutelbloem - Primula
Plantvorm:
kruid
Plantgrootte:
0.15 - 0.30 meter
Bloeiperiode:
Bloemkleuren:
lichtgeel, geel
Bloeiwijze:
scherm
Bloemvormen:
trompetvormig, regelmatig
Bloemtype:
tweeslachtig
Bloembladen:
5 kelktanden, 5 vergroeide kroonbladen
Meeldraden:
5 vergroeid met de kroonbladen
Vruchtbeginsel:
bovenstandig
Stijlen:
1
Stempels:
1
Vrucht:
doosvrucht
Zaden:
-
Stengels:
rechtopstaand, behaard
Schors:
-
Bladstanden:
rozet, in kransen
Bladvormen:
spatelvormig, omgekeerd eirond
Bladrand:
getand
Ondergronds deel:
wortelstok
Plantengemeenschappen:

Het verspreidingsgebied van Slanke sleutelbloem omvat Zuid- en Midden-Europa en Noord-Azië. Schaminée, J. et al. (2010) Veldgids Plantengemeenschappen van Nederland beschrijven hoe Slanke sleutelbloem een belangrijke soort is in de Klasse der voedselrijke Eiken- en Beukenbossen (43).

De plantensoort 'Slanke sleutelbloem' komt voor in de volgende plantenassociaties:

Het verspreidingsmechanisme van de zaden, namelijk door deze weg te schieten bij aanraking door een dier, komt niet zo heel veel voor.

Zeldzaamheid
Slanke sleutelbloem was een door de flora en faunawet wettelijk beschermde plant tot 2017.

Voor meer uitgebreide informatie over de relaties met andere organismen, het milieu en de ecologie van Slanke sleutelbloem verwijzen wij naar Weeda, E.J. et al., (1988) Nederlandse oecologische Flora. Wilde planten en hun relaties. Deel 3: 58.

Het determineren op wetenschappelijke basis kan gebeuren met behulp van Meijden, R. van der (2005) Heukels' Flora van Nederland, 23ste druk: 457. Of met de nieuwe 24ste druk van deze flora: Duistermaat, H(Leni). (2020) Heukels' Flora van Nederland: 569

Een andere determinatie is mogelijk met Heijmans, E., Heinsius, H.W. en Thijsse, Jac.P. (1983) Geïllustreerde flora van Nederland, 22ste druk: 811.

Uitspraakaccenten wetenschappelijke naam: Prímula élatior.