Video Determinatie

Adderwortel - Persicaria bistorta

Een typisch aarvormige bloeiwijze met lilaroze bloemetjes heeft de Adderwortel, Persicaria bistorta. Daar is ze gemakkelijk aan te herkennen. Ook kan ze hele oppervlaktes bedekken wat te danken is aan de ondergrondse wortelstokken. De plant heeft een min of meer horizontaal stromend grondwater nodig zoals we dat kennen van kwelgebieden. Tijdens de bloei wordt ze bezocht door veel insecten die nectar verzamelen.

Klik op een foto voor kenmerk met uitleg:
Verspreidingskaart
Ecologische parameters

In natte graslanden, in beekdalen, langs slootkanten en in vochtige loofbossen kun je de Adderwortel, Persicaria bistorta L., uit de Duizendknoopfamilie aantreffen. De planten kunnen soms grote oppervlakken bedekken wat gezocht moet worden in het feit dat ze ondergronds wortelstokken hebben. Bij nadere beschouwing van deze wortelstokken zie je dat ze tot tweemaal getordeerd zijn. Daar komt het tweede deel "bistorta" in de wetenschappelijke naam vandaan. Ook de Nederlandse naam duidt op die kronkelige wortelstok, vandaar Adderwortel.

Vanuit de wortelstok, die ervoor borg staat dat de plant meerderjarig is en de winter goed kan doorstaan, ontstaan tot 50 cm hoge groene stengels die boven aan een aarvormige bloeiwijze dragen met veel roze tot lila soms witte regelmatige bloemen. In iedere kleine bloem, die eigenlijk een bloemdek heeft en waaraan derhalve geen duidelijke kelk- of kroonbladen zijn te onderscheiden, vind je 8 meeldraden en het bovenstandig vruchtbeginsel met 3 stempels groeit na bevruchting uit tot een nootje.

De verspreid langs de stengel staande langwerpig eironde bladeren lopen in in een gevleugelde steel uit. Vooral de onderste kunnen groot zijn. De bovenste zijn kleiner en korter van steel tot zittend. Op de plaats waar de steel aan de stengel staat tref je het tuitje om de stengel aan: dit tuitje zou van oorsprong de steunblaadjes zijn die met elkaar zijn vergroeid.

Adderwortel heeft de voorkeur voor natte matig voedselrijke bodems, zoals we die kunnen vinden in sommige graslanden, langs slootkanten in beekdalen en soms in vochtige loofbossen. In de laatste situatie komt de plant nauwelijks of niet tot bloei wat waarschijnlijk een gevolg is van de schaduw. Het is van belang dat er ondergronds sprake is van een horizontale waterstroom, zoals we kennen van kwelwater.

Adderwortel treffen we verspreid over het noordelijk halfrond aan van Alaska, Noord- en Oost-Azië en Europa. Als stinsenplant vind je de Adderwortel op buitens in Friesland en Groningen, in de Betuwe en de vochtige duinenbinnenrand. In de Ardennen is ze algemeen en net als in Alpenweiden kan ze overvloedig bloeien en het grasland over grote oppervlakten lilaroze kleuren.

MM_120614

Hoofdgroep:
Plantenfamilie:
Plantengeslacht:
Duizendknoop - Persicaria
Plantvorm:
kruid
Plantgrootte:
0.20 - 0.50 meter
Bloeiperiodes:
Bloemkleuren:
wit, lila, roze
Bloeiwijze:
aar
Bloemvorm:
regelmatig
Bloemtype:
tweeslachtig
Bloembladen:
5 bloemdek
Meeldraden:
8 meeldraden
Vruchtbeginsel:
bovenstandig
Stijlen:
3
Stempels:
3
Vrucht:
nootje
Zaden:
-
Stengel:
rechtopstaand
Schors:
-
Bladstand:
verspreid
Bladvormen:
eirond, langwerpig
Bladranden:
gaaf, gegolfd
Ondergronds deel:
wortelstok met wortelknollen
Plantengemeenschappen:

Het areaal van Adderwortel strekt zich uit over het noordelijk halfrond. De soort is te vinden in Noord-Amerika, Europa, Noord- en Midden-Azië en in het Poolgebied. In de Alpen kan de soort in de maand juni de bergweiden fraai roze tot licht-paars kleuren. De soort is in Schaminée, J. et al. (2010) Veldgids Plantengemeenschappen van Nederland opgenomen als een belangrijke vertegenwoordiger in de

16Ab6 Associatie van Gewone engelwortel en Moeraszegge

De plantensoort 'Adderwortel' komt voor in de volgende plantenassociaties:

Adderwortel moet in de bodem een min of meer horizontaal stromend grondwater hebben. Je vindt de soort derhalve op plekken waar een dergelijke grondwaterstroom aan te treffen is. Denk daarbij aan kwelwatergebieden, maar bijvoorbeeld ook aan plekken waar beekjes ontstaan in brongebieden. Bijvoorbeeld in stuwwalcomplexen en natte graslanden in bergebieden.

Meer informatie over de ecologie van Adderwortel en de relaties met andere organismen en het milieu is te vinden in Weeda, E.J. et al., (1985) Nederlandse oecologische Flora. Wilde planten en hun relaties. Deel 1: 135-136.

Het determineren op wetenschappelijke basis kan gebeuren met behulp van Meijden, R. van der (2005) Heukels' Flora van Nederland, 23ste druk: 270.

Een andere determinatie is mogelijk met Heijmans, E., Heinsius, H.W. en Thijsse, Jac.P. (1983) Geïllustreerde flora van Nederland, 22ste druk: 408. Of met de nieuwe 24ste druk van deze flora: Duistermaat, L. (2020) Heukels' Flora van Nederland: 542.

Rothmaler, W. (1981): Exkursionsflora, Band 2 Gefäßpflanzen. 10e druk: 172: Wiesen-Knöterich.

Uitspraak van de wetenschappelijke naam: Persicária bistórta.

In het Duitse spraakgebied: Schlangen-Wiesenknöterich, Knöterichgewächse. In de Kosmos-Naturführer (2017) luidt de wetenschappelijke naam: Bistorta officinalis. In Rothmaler, W. (1981) luidt de wetenschappelijke naam: Polygonum bistorta en de Duitse naam: Wiesen-Knöterich.