Reis mee door onze flora. Vandaag aandacht voor de zeldzame Wilde averuit (SL0098) uit de Composietenfamilie. De kleine hoofdjes van 3 mm breed met bloemetjes duidt erop dat het een Composiet is, maar dan wel een soort die door de wind bestoven wordt.
Reis mee door onze flora. Kruldistel uit de Composietenfamilie. Uit bio-archeologisch onderzoek is bekend dat de algemeen voorkomende Kruldistel al zo'n 3200 jaar voor Christus in onze contreien groeide.
Reis mee door onze flora. Kleine zonnedauw uit de Zonnedauwfamilie valt op door de roodgekleurde spatelvormige bladeren die in rozetten staan en haren met druppels hebben. Deze soort is ingedeeld bij de hoofdgroep Anjerachtigen.
Reis mee door onze flora. De Gevlekte dovenetel uit de Lipbloemenfamilie is net als de Witte dovenetel een overjarige plant. De plant is veel forser dan de Paarse dovenetel, wordt 30 tot 60 cm hoog en bloeit van april tot in december.
Reis mee door onze flora. Onder de Waterranonkels is de Middelste (vroeger Fijne) waterranonkel (SL1041) uit de Ranonkelfamilie te herkennen aan de witte bloemen met een gele voet of nagel. Deze soort is ingedeeld bij de hoofdgroep Ranonkelachtigen.
Reis mee door onze flora. Ruige weegbree (SL0949) uit de Weegbreefamilie. Op kalkhoudende bodems vind je in het grasland een opvallend lila bloeiende Weegbreesoort, de wat zeldzamere Ruige weegbree.
Reis mee door onze flora. Gele waterkers (SL1074) uit de Kruisbloemenfamilie heeft tijdens de bloei in de late lente en voorzomer gele bloemen waarvan de kleur neigt naar oranjegeel.
Reis mee door onze flora. De soms uit tuinen verwilderde Wijnruit (SL5260) uit de Wijnruitfamilie, tref je in onze flora een enkele keer aan, bijvoorbeeld op warme plekken op oude stadsmuren.
Ceders zijn prachtige, statige bomen die van oorsprong niet in onze natuurlijke flora voorkomen. Een volwassen boom produceert heel veel matig allergeen pollen en veroorzaakt vaak een deken van pollen in zijn omgeving.
Reis mee door onze flora. Grote ratelaar uit de Bremraapfamilie. De standplaats van de Grote ratelaar is natte tot vochtige grond. De grond moet redelijk voedselrijk zijn.
De familie van de Berken is gekenmerkt doordat de mannelijke bloeiwijzen katjes vormen. In de katjes vind je schubben en binnen die schubben een tot drie bloemen.