Video Determinatie

Gewone vogelkers - Prunus padus

In struweelranden en bosschages, maar ook in de struik- en boomlaag van rijkere bossen is de Gewone vogelkers, Prunus padus, te vinden. Tijdens de lente zijn de trossen met witte bloemen goed herkenbaar. Ze staan aanvankelijk rechtop en buigen later naar beneden. Dat is vooral goed te zien als de donkerblauwe besachtige steenvruchten in de struiken of bomen hangen. De veernervige bladeren hebben tot 12 paar nerven, zijn niet leerachtig en ook niet glanzend en hun bladrand is gezaagd.

Klik op een foto voor kenmerk met uitleg:
Verspreidingskaart
Ecologische parameters

Midden in de lente, in de maanden april en mei zie je de trosvormige bloeiwijzen van de Gewone vogelkers, Prunus padus L., uit de Rozenfamilie. In veel struwelen is het een struik, maar soms kan de soort ook wel uitgroeien tot een 15 m hoge boom in de rijkere bossen, waarin hij graag staat. Hij wordt ook wel Vogelkers genoemd.

De stammen of takken ontspruiten aan de wortels, waaruit ook veel opslag te voorschijn komt. De schors is bruin en jonge twijgen zijn groen van kleur.

De enkelvoudige bladeren staan verspreid aan de takken en twijgen. Ze zijn lichtgroen van kleur. In tegenstelling tot de bladeren van de Amerikaanse vogelkers zijn ze niet glanzend en leerachtig. De vorm is elliptisch tot langwerpig en de bladrand is gezaagd. Ze hebben een veernervige nervatuur en meestal zo'n 12 paar nerven. Aan de onderzijde springen deze nerven duidelijk uit. Aan de bovenzijde zijn de nerven behaard en aan de onderzijde vind je in de oksels van de hoofd en zijnerven een witte beharing. Aan de bladsteel zijn twee honingklieren te vinden; mieren, kevers en bijen komen daar op af.

Tegelijk met het ontluiken van de bladeren ontwikkelen ook de bloeiwijzen uit de knoppen. Ze zijn trosvormig en staan gedurende de bloei rechtop. De bloemen zijn gemiddeld zo'n 1,5 cm in doorsnee. Er zijn vijf witte kroonbladen en 5 kelkbladen aanwezig. Veel meeldraden staan op de rand van de bloembodem ingeplant. Het bovenstandig vruchtbeginsel heeft een stijl met stempel en na bevruchting, door bijen, groeit het bovenstandig vruchtbeginsel uit tot een donker blauwe besachtige steenvrucht. Dan zie je de bloeiwijze ook naar beneden buigen en hangt de tros met bessen. Wij mensen vinden de vruchten niet verteerbaar, maar vogels lusten ze wel. De Nederlandse naam duidt daar dan ook op.

Gewone vogelkers is een halfschaduw soort, dat wil zeggen dat de boom of struik nooit in de volle zon staat, maar altijd enigszins beschut. De soort gedijt het best op een wat rijkere humeuze bodem waar het grondwater een min of meer horizontale stroomrichting heeft. Vandaar dat de soort ook voorkomt in het struweel in vochtige duinvalleien.

MM_130310

Hoofdgroep:
Plantenfamilie:
Plantengeslacht:
Prunus - Prunus
Plantvorm:
struik
Plantgrootte:
1.00 - 15.00 meter
Bloeiperiode:
Bloemkleur:
wit
Bloeiwijze:
tros
Bloemvormen:
vijftallig, regelmatig
Bloemtype:
tweeslachtig
Bloembladen:
5 kroonbladen, 5 kelkbladen
Meeldraden:
20 of meer
Vruchtbeginsel:
bovenstandig
Stijlen:
1
Stempels:
1
Vrucht:
bes
Zaden:
-
Stengel:
rechtopstaand
Schors:
geschubd, grijs, bruin
Bladstand:
verspreid
Bladvormen:
elliptisch, enkelvoudig (gewoon blad), langwerpig
Bladrand:
gezaagd
Ondergronds deel:
hoofd- en bijwortels
Plantengemeenschappen:

Het verspreidingsgebied van de Gewone vogelkers omvat een groot deel van Europa, waarbij opvalt dat naarmate je verder naar het zuiden gaat de soort zich steeds meer terugtrekt in de gebergten. Ook in de aangrenzende delen van West en Midden-Azië is de soort vertegenwoordigd. In onze contreien komt ze algemeen voor op de wat rijkere bodems, maar bijvoorbeeld ook in de duinstreek. Schaminée, J. et al. (2010) Veldgids Plantengemeenschappen van Nederland deelt de soort in als kensoort en veel voorkomende soort in

43Aa Verbond van Els en Gewone vogelkers

43Aa1Abelen-Iepenbos

43Aa2 Essen-Iepenbos

43Aa5 Vogelkers-Essenbos

De plantensoort 'Gewone vogelkers' komt voor in de volgende plantenassociaties:

Gewone vogelkers hoort tot het geslacht Prunus en in dit geslacht komen soorten voor die door de mens als fruitboom gedomesticeerd zijn, zoals de Kers, Abrikoos, Perzik, Pruim en Kwets. Opvallend is dan dat de vruchten van een soort als Gewone vogelkers voor mensen oneetbaar is.

De bladeren van de Gewone vogelkers en de Amerikaanse vogelkers, die ook wel bekend staat onder de naam Bospest, zijn duidelijk verschillend. De bladeren van de Gewone vogelkers zijn licht groen, niet leerachtig noch glanzend, hebben een afgeronde voet en geen wigvormige voet, hebben 7-12 paar nerven die aan de onderzijde uittreden, terwijl de Bospest veel meer paren nerven heeft die niet uittreden en tenslotte heeft de Gewone vogelkers toefjes haren in de oksels tussen de hoofdnerf en de zijnerven, terwijl de Bospest  langs het basale deel van de hoofdnerf een hele doorlopende rij van haren heeft.

Uitgebreidere informatie over de ecologie van Gewone vogelkers en de relaties van deze soort met andere organismen en het milieu kunnen gevonden worden in Weeda, E.J. et al., (1987) Nederlandse oecologische Flora. Wilde planten en hun relaties. Deel 2: 101.

Het determineren op wetenschappelijke basis kan gebeuren met behulp van Meijden, R. van der (2005) Heukels' Flora van Nederland, 23ste druk: 395. Of met de nieuwe 24ste druk van deze flora: Duistermaat, L. (2020) Heukels' Flora van Nederland: 395.

Een andere determinatie is mogelijk met Heijmans, E., Heinsius, H.W. en Thijsse, Jac.P. (1983) Geïllustreerde flora van Nederland, 22ste druk: 740.

Flora Europea (1968), volume 2, pagina 78-80.

Uitspraak van de wetenschappelijke naam: Prúnus pádus