Een ook in de winter als de bladeren gevallen zijn goed herkenbare struik is Zuurbes, Berberis vulgaris. De struik heeft stekels of eigenlijk moet je correct zeggen takdoorns die met z'n drieën bij elkaar staan. De bladeren staan in toefen in de oksel van die takdoorns en ook de trossen met gele bloemen staan in zo'n oksel met takdoorns én bladeren.
Zuurbes, Berberis vulgaris L., uit de Berberisfamilie of Berberidaceae, is een struik die in de duinen van Holland en Zeeland deel uitmaakt van struikgewas en bossen. De soort wordt ook aangeplant en kan van uit aanplant doordat de bessen door vogels worden gegeten en elders uitgepoept ook wel verwilderen. Zo kun je de soort ook aantreffen in bossen in het zuiden van Limburg en ook wel in bosschages. Dat is ook aannemelijk als je weet dat de soort van wat kalkrijke en droge bodem houdt.
Op het wortelstelsel ontwikkelen zich de min of meer rechtopstaande takken van de struik en gaan als ze ouder worden boogvormig overhangen. Jonge takken spruiten hieruit en staan rechtop en daaraan staan de slappe, omgekeerd eironde tot spatelvormige bladeren in bundels. Deze twee tot zes cm lange bladeren hebben een rand die borstelig getand is en de onderkant is lichtgroen van kleur. Elke bladbundel staat in de oksel van stekels die met z'n drieën bij elkaar staan, wat de plant ook in bladloze toestand in de winter gemakkelijk te herkennen maakt. Die stekels noemen we ook wel bladdorens omdat ze in feite uit bladaanleg ontstaan.
In de oksels van een bundel bladeren ontstaan de hangende trossen met gele bloemen. Het zijn meestal rijkbloemige trossen die gemiddeld zo'n 4 cm lang zijn. Kelkbladen en kroonbladen zijn los van elkaar. De zes meeldraden staan ingeplant vóór de kroonbladen. Deze meeldraden hebben op de helmdraad een prikkelbaar weefsel, waardoor de helmknoppen bij aanraking door een bloembezoeker open springen en hun stuifmeel of pollen vrijgeven. Bestuivers, vooral bijen en vliegen. worden aangetrokken door de honingklieren aan de binnenzijde van de kroonbladen treedt er geen bestuiving op door een bezoeker, dan buigt later de meeldraad in zijn geheel naar boven en kan het stempel door bereiken en pollen worden afgezet. Dat betekent dan wel zefbestuiving. In het midden staat staat het bovenstandig eenhokkig vruchtbeginsel met een vlak stempel. Na bestuiving en bevruchting groeit dit uit tot een roodkleurige, niet doorschijnende bes. Deze worden graag gegeten door lijsters, die op deze manier als verspreider der zaden kunnen fungeren.
MM_250815
Zuurbes tref je in heel Europa aan tot aan de poolcirkel, met uitzondering van Griekenland. Er zijn nogal wat varianten gekweekt voor in de tuin. Deze kunnen in details van de kenmerken van de wilde soort wat afwijken, maar je herkent ze als Zuurbes.
Omdat op de bladeren, bloemen en bessen een roestzwam, Accidium berberides, voor komt, die sporen verspreidt die op granen kunnen kiemen en daar schadelijke graanroest, Puccinia graminis, veroorzaken, wordt in gebieden waar graan verbouwd wordt de Zuurbes bestreden. Daar is de Zuurbes dan ook vaak door menselijk toedoen uitgeroeid.
Meer informatie over de ecologie van Zuurbes en de relaties met andere organismen en het milieu is te vinden in Weeda, E.J. et al., (1985) Nederlandse oecologische Flora. Wilde planten en hun relaties. Deel 1: 257
Het determineren op wetenschappelijke basis kan gebeuren met behulp van Meijden, R. van der (2005) Heukels' Flora van Nederland, 23ste druk: 249. Of met de nieuwste druk van deze flora: Duistermaat, H(Leni). (2020) Heukels' Flora van Nederland, 24ste druk: 299.
Een andere gemakkelijke determinatie is mogelijk met Heijmans, E., Heinsius, H.W. en Thijsse, Jac.P. (1983) Geïllustreerde flora van Nederland, 22ste druk: 459.
Uitspraak (accenten) van de wetenschappelijke naam: Bérberis vulgáris