Video Determinatie

Korenbloem - Centaurea cyanus

Een sterk in het oog springende blauw bloeiende plant van onze roggeakkers is Korenbloem of Centaurea cyanus. Eigenlijk moeten we zeggen: was Korenbloem. Door moderne intensieve akkerbouw en herbiciden is de soort sterk achteruit gegaan. Toch is deze fraaie soort op veel plaatsen nog wel te zien, al was het alleen maar omdat ze op allerlei plekken wordt ingezaaid. Het is een van de mooiste planten uit de Aster- of Composietenfamilie. Door de tegenstelling tussen het grijzige blad en stengel, door de sterke beharing, en de hemelse kleur blauw spreekt deze plant tot de verbeelding. Korenbloem is een eenjarige plant met een wat hoekige stengel en smalle, lijnvormige bladeren. De onderste zijn wat breder en dragen meestal slipvormige aanhangsels. Stengel en bladeren zijn spinnenwebachtig behaard. Iedere vertakking draagt een bloem met een mooi getekend omwindsel en binnen het hoofdje typische, hemelsblauwe composietenbloemen, waarvan de buitenste sterk naar buiten treden. We noemen dat: stralend. Voor deze plant een mooie combinatie van aanduidingen: hemels en stralend.

Klik op een foto voor kenmerk met uitleg:
Verspreidingskaart
Ecologische parameters

De Korenbloem, Centaurea cyanus L., hoort tot de Composietenfamilie en is een van de zeldzame soorten uit die familie. Toen er nog geen of weinig onkruidbestrijdingsmiddelen gebruikt werden in de landbouw kwam de Korenbloem, net als de Klaproos, erg veel voor in de akkers op de lichtere gronden.

De plant groeit nogal stijf rechtop en de bladeren aan de stengel zijn zittend. Boven aan de stengel zijn de bladen zeer smal tot een maximaal een halve cm breed. De bovenzijde is spinnewebachtig behaard en van onderen kaal. De bladeren onder in de plant zijn veerspletig, waarbij de bladdelen zeer smal zijn. Ook deze zijn van boven spinnewebachtig behaard. De planten worden 30-60 cm hoog en zijn echte zomerbloeiers.

De bloeiwijze bestaat uit hoofdjes en opvallend zijn de steriele bloemen aan de buitenrand van het hoofdje. Deze grote trompetvormige randbloemen zijn steriel (onvruchtbaar) en dienen enkel als advertentie en maken het hoofdje veel groter, waardoor insecten er gemakkelijker door worden aangetrokken. De binnenste bloemen zijn vruchtbaar (fertiel) en bevatten de tot een koker vergroeide helmknoppen (vijf stuks) en de stijl die daar tussenin omhoog komt, waarna de twee stempels zich ontvouwen. Het omwindsel bestaat uit groene blaadjes die aan de top fijn zijn gezaagd zonder naar buiten uitstekende stekelige delen. Dit gezaagde deel is bruin of wit van kleur. De onderstandige vruchtbeginsels groeien uit tot blauwachtige nootjes met witte strepen die na de bloei een kortharig bruinig gekleurd pappus hebben dat als het ware een kroontje vormt.

De Korenbloem is een soort die lichtminnend en vochtmijdend is. Hij komt voor op zandige en lemige of kalkhoudende bodems. Van nature is de Korenbloem nog zeldzaam in Zuid-Limburg en hier en daar in de oostelijke helft van het land te vinden. Vroeger was de soort veel sterker vertegenwoordigd en ze is sterk achteruitgegaan door bestrijding. Tegenwoordig wordt de plant weer meer aangetroffen omdat ze in akkerranden wordt uitgezaaid. Zo ook de locatie die gekozen is voor de opname. Deze vond plaats in staatsnatuurreservaat de Duivelsberg bij Nijmegen, waar we deze winterrogge akker aantreffen die beheerd wordt door Staatsbosbeer. Deze beheert de akker zonder mest te gebruiken en er worden ook geen onkruidbestrijdingsmiddelen gebruikt. Je ziet dit aan het grote aantal zogenaamde akkeronkruiden dat je in deze akker vindt.

MMGB_130422

Laatste wijziging 130730

Hoofdgroep:
Plantenfamilie:
Plantengeslacht:
Centaurie - Centaurea
Plantvorm:
kruid
Plantgrootte:
0.30 - 0.60 meter
Bloeiperiode:
Bloemkleur:
blauw
Bloeiwijze:
hoofdje
Bloemvorm:
buisvormig
Bloemtype:
tweeslachtig
Bloembladen:
5 vergroeide kroonbladen
Meeldraden:
5 vergroeid met elkaar
Vruchtbeginsel:
onderstandig
Stijlen:
1
Stempels:
2
Vrucht:
nootje
Zaden:
-
Stengels:
rechtopstaand, behaard
Schors:
-
Bladstand:
verspreid
Bladvormen:
lijnvormig, ingesneden
Bladrand:
gaaf
Ondergronds deel:
penwortel
Plantengemeenschappen:

Tegenwoordig in Nederland vrij zeldzaam, op akkers van onze pleistocene zandgronden. Optimaal in winterrogge akkers die in de herfst worden geploegd en daarna ingezaaid. Vrijwel uitsluitend in akkerreservaten of op plaatsen waar, al dan niet via beheersovereenkomsten zonder gewasbeschermingsmiddelen , lees herbiciden, wordt geteeld.

In Schaminée et al., 2010, Plantengemeenschappen van Nederland wordt Korenbloem beschreven als een kensoort van de volgende gemeenschappen:

30Ba Windhalmverbond

30Ba1 Korensla-associatie

30Ba2 Associatie van Ruige klaproos

De plantensoort 'Korenbloem' komt voor in de volgende plantenassociaties:

De trompetvormige stralende randbloemen die steriel zijn mag een bijzonderheid van deze plantensoort heten.

Meer uitvoerige informatie over de plant, over de ecologie en de relaties met andere organismen en het milieu van Korenbloem is te vinden in Weeda, E.J. et al., (2003) Nederlandse Oecologische Flora. Wilde planten en hun relaties. Deel 4: 150.

Het determineren op wetenschappelijke basis kan gebeuren met behulp van Meijden, R. van der (2005) Heukels' Flora van Nederland, 23ste druk: 622. Of met de nieuwe 24ste druk van deze flora: Duistermaat, L. (2020) Heukels' Flora van Nederland: 682.

Een andere gemakkelijke determinatie is mogelijk met Heijmans, E., Heinsius, H.W. en Thijsse, Jac.P. (1983) Geïllustreerde flora van Nederland, 23ste druk: 734.

Uitspraak van de wetenschappelijke naam: Centauréa cýanus