Video Determinatie

Knopherik - Raphanus raphanistrum

In de uiterwaarden en op bewerkte akkers, soms ook in wegbermen staat de Knopherik die je het gemakkelijkste herkent aan zijn typische hauwen. Daarin vormen zich de zaden en die zijn als knobbels in de vrucht te herkennen. De bloemen zijn lichtgeel van kleur en als ze aan het eind van de bloei zijn worden ze wit. De plant zelf is blauwgroen en verspreid behaard. De onderste bladeren zijn groot en liervormig met een grote eindlob en bovenin zijn ze lancetvormig.

Klik op een foto voor kenmerk met uitleg:
Verspreidingskaart
Ecologische parameters

Een soort die graag op bewerkte of omgewerkte bodem staat zoals op wegbermen, akkers en uiterwaarden is Knopherik, Raphanus raphanistrum L., uit de Kruisbloemenfamilie.

De planten hebben rechtopstaande, een beetje kantige, stengels die zich vertakken, waardoor de plant een bossig uiterlijk heeft. De bladeren hebben verschillende vormen. Onderaan de plant zijn ze groot, hebben een veerdelig ingesneden vorm en de eindlob is erg groot. We noemen dat liervormig, maar naar boven toe in de plant wordt de vorm van de bladeren elliptisch tot lancetvormig. De rand van deze bladeren is gelobd tot getand. De kleur van de plant is blauwgroen en over de hele plant verspreid staan stijve haren.

De planten bloeien midden in de zomer tot begin september. De bloemen staan in open trossen. Ze hebben lichtgele kroonbladen die wat langer zijn dan 15 mm tot zo'n 20 mm. De bloemkroonbladen zijn geel geaderd. De kelken staan rechtop. De bloemen worden door bijen bezocht die voor de kruisbestuiving zorgen.

Het bovenstandig vruchtbeginsel groeit, na bevruchting, uit tot een wel heel typisch gevormde hauw. Ze zijn nogal lang met een lange en uitgerekte snavel, waarop het stempel nog lang zichtbaar is. Tussen de rijpende zaden snoert de hauw in, waardoor je meteen goed kunt zien hoeveel zaden er in de vrucht gevormd worden. Meestal bedraagt het aantal zaden 3 tot 8. Als de zaden rijp zijn breekt de hauw door tussen de zaden, waardoor er harde een soort tonvormige delen met daarin een zaad overblijven.

Let er op dat er ook planten voorkomen met altijd witte bloemen met paarse aderen of soms zelfs met effen paarse bloemen.

De bloemen van Knopherik zijn na die van de Muurbloem en de kool de grootste in de Kruisbloemenfamilie.

MM_130908

Hoofdgroep:
Plantenfamilie:
Plantengeslacht:
Radijs - Raphanus
Plantvorm:
kruid
Plantgrootte:
0.20 - 0.60 meter
Bloeiperiode:
Bloemkleuren:
lichtgeel, wit, paars
Bloeiwijze:
tros
Bloemvormen:
viertallig, regelmatig
Bloemtype:
tweeslachtig
Bloembladen:
4 kelkbladen, 4 kroonbladen
Meeldraden:
6 meeldraden
Vruchtbeginsel:
bovenstandig
Stijlen:
1
Stempels:
1
Vrucht:
hauw
Zaden:
-
Stengels:
rechtopstaand, gevuld
Schors:
-
Bladstand:
verspreid
Bladvormen:
liervormig, ingesneden, lancetvormig, langwerpig, elliptisch
Bladranden:
getand, gelobd
Ondergronds deel:
hoofd- en bijwortels
Plantengemeenschappen:

Knopherik is op de eerste plaats een echte akkerplant en komt van oorsprong uit het gebied rond de Middellandse Zee. Nu is ze ook een bewoner van de gematigde en koelere streken van het hele Noordelijk halfrond en heeft een voorkeur voor niet al te zware bodems, met name akkers en bijvoorbeeld de uiterwaarden van de grote rivieren waar ze een van de kensoorten is van de in Schaminée, J. et al. (2010) Veldgids Plantengemeenschappen van Nederland beschreven

30Bb1 Associatie van Gele ganzenbloem

De plantensoort 'Knopherik' komt voor in de volgende plantenassociaties:

Het zaad van de Knopherik blijft jarenlang kiemkrachtig wat bijzonder voordelig is voor het voortbestaan van de plantensoort. Immers, op deze manier kan zaad dat is vrijgegeven en ondergeploegd, bij een volgende ploegbeurt weer naar boven komen en ontkiemen.

Uitgebreidere informatie over de ecologie van Knopherik en de relaties van deze soort met andere organismen en het milieu kunnen gevonden worden in Weeda, E.J. et al., (1987) Nederlandse oecologische Flora. Wilde planten en hun relaties. Deel 2: 53.

Het determineren op wetenschappelijke basis kan gebeuren met behulp van Meijden, R. van der (2005) Heukels' Flora van Nederland, 23ste druk: 439. Of met de nieuwe 24ste druk van deze flora: Duistermaat, L. (2020) Heukels' Flora van Nederland: 476.

Een andere determinatie is mogelijk met Heijmans, E., Heinsius, H.W. en Thijsse, Jac.P. (1983) Geïllustreerde flora van Nederland, 22ste druk: 514.

Uitspraak (accenten) van de wetenschappelijke naam: Ráphanus raphanístrum.