Knollathyrus - Lathyrus linifolius

Knollathyrus herken je aan de gevleugelde stengels en de op lange stelen staande trossen die tamelijk armbloemig zijn. Het aantal bloemen bedraagt twee tot vijf en de kleur verloopt van rood naar blauw en uiteindelijk groenig. De bladeren hebben één tot drie paar smalle deelblaadjes die een priemvormig uittredende hoofdnerf hebben. Een rank ontbreekt.

Klik op een foto voor kenmerk met uitleg:
Verspreidingskaart
Ecologische parameters

De meerjarige Knollathyrus, Lathyrus linifolius (Reichard) Bässler, uit de Vlinderbloemenfamilie of Fabaceae heeft ondergronds een dunne wortelstok met opvallende dikke knollen. Deze knollen zitten op de plekken waar de wortelstok zich vertakt en in de knollen wordt reserve opgeslagen. Uit de knollen stijgen de stengels zig-zag gewijze omhoog en deze zijn van lijsten voorzien en derhalve gevleugeld.

De jonge bladeren zijn aanvankelijk in de knop ingerold. De volwassen bladeren zijn samengesteld met 2 of 3 paar deelblaadjes aan de bladspil; deze deelblaadjes zijn ongeveer een cm breed, elliptisch tot ovaal van vorm. Van onderen zijn ze dofgroen van kleur. Een rank ontbreekt maar de middennerf treedt iets, als een priem, uit tussen de bovenste twee deelblaadjes. Op de aanhechtingsplaats aan de stengel staan twee kleine steunblaadjes. Ze zijn halfspiesvormig en ongeveer even lang als de (korte) bladsteel.

De trossen met 2 tot 5 bloemen staan in de oksels van de verspreid staande bladeren. De tros heeft een lange steel en de bloemen zijn minstens 10 mm. De kleur van de kroonbladen is aanvankelijk rood maar wordt later blauw en eindigt in een groenachtige kleur. De stijl is afgeplat en aan de bovenzijde, dat is de kant die naar de vlag wijst, behaard. De onderste drie kelktanden zijn meer dan half zolang als de vergroeide kelkbuis. De hele kelk is ongeveer 6,5 mm lang.

De bovenstandige vruchtbeginsels ontwikkelen zich tot lange peulen.

MM_210623

Hoofdgroep:
Plantenfamilie:
Plantengeslacht:
Lathyrus - Lathyrus
Plantvorm:
kruid
Plantgrootte:
0.10 - 0.45 meter
Bloeiperiode:
Bloemkleuren:
blauw, rood
Bloeiwijze:
tros
Bloemvorm:
vlinderbloemtype
Bloemtype:
tweeslachtig
Bloembladen:
5 kelktanden, 5 kroonbladen
Meeldraden:
10 waarvan 9 vergroeid met elkaar
Vruchtbeginsel:
bovenstandig
Stijlen:
1
Stempels:
1
Vrucht:
peulvrucht of boon
Zaden:
-
Stengels:
rechtopstaand, met lijsten
Schors:
-
Bladstand:
verspreid
Bladvormen:
even geveerd, samengesteld
Bladrand:
gaaf
Ondergronds deel:
knolvormige wortelstok
Plantengemeenschappen:

Het areaal van Knollathyrus omvat het westen en midden van Europa van het midden van Spanje en de Balkan tot midden-Scandinavië. Toch is de soort zeldzaam in onze contreien en gaat de soort achteruit. Het was een redelijk veel voorkomende plantensoort in Zuid-Limburg, maar tegenwoordig beperkt tot enkele plekken in lichte bossen en hun randen. De soort is kalkmijdend en vind je dan ook op de zurige plateaus. In de aansluitende Ardennen is de soort niet alleen in lichte bossen te vinden maar ook op natte graslanden.

De plantensoort 'Knollathyrus' komt voor in de volgende plantenassociaties:

Bijzonder is toch wel het ondergronds wortelstok systeem met de dikke harde knollen.

Zeldzaamheid

Knollathyrus is vanaf 2017 beschermd door de wet natuurbescherming.

Uitgebreidere informatie over de ecologie van Knollathyrus en de relaties van deze soort met andere organismen en het milieu kunnen gevonden worden in Weeda, E.J. et al., (1987) Nederlandse oecologische Flora. Wilde planten en hun relaties. Deel 2: 125

Het determineren op wetenschappelijke basis kan gebeuren met behulp van Meijden, R. van der (2005) Heukels' Flora van Nederland, 23ste druk: 364. Of met de nieuwste druk van deze flora: Duistermaat, H(Leni). (2020) Heukels'flora van Nederland, 24ste druk: 344.

Een andere gemakkelijke determinatie is mogelijk met Heijmans, E., Heinsius, H.W. en Thijsse, Jac.P. (1983) Geïllustreerde flora van Nederland, 22ste druk: 779.

Schaminée, J., Sýkora, K., Smits, N. en Horsthuis, M., 2010, Veldgids Plantengemeenschappen van Nederland, KNNV Uitgeverij Veldgids nr 25, pp. 242.

Uitspraak (accenten) van de wetenschappelijke naam: Láthyrus linifólius