Video Determinatie

Herfsttijloos - Colchicum autumnale

In de herfst verschijnen er soms in graslanden, vooral in het zuiden van Limburg, op Krokussen lijkende bloemen zonder bladeren. Hun kleur is lila. Het zijn de bloemen van Herfsttijloos, Colchicum autumnale. De bloemen staan op een ondergrondse knol en hoewel het vruchtbeginsel bovenstandig is, blijft dit onder in de kroonbuis geheel ondergronds en dus beschermd. In het op de bloei volgend voorjaar verschijnen de langwerpige bladeren en de doosvrucht met daarin de zaden bovengronds.

Klik op een foto voor kenmerk met uitleg:
Verspreidingskaart
Ecologische parameters

Een meerjarige wat in zijn gedrag van andere planten afwijkende plantensoort is Herfsttijloos, Colchicum autumnale L., uit de Herfsttijloosfamilie of Colchicaceae. In wat oudere flora's wordt de soort nog ingedeeld in de Leliefamilie.

In tegenstelling tot wat we meestal bij planten zien, verschijnen de bloemen van Herfsttijloos, terwijl er geen bladeren te zien zijn. Immers in de herfst ontwikkelt zich uit de ondergrondse knol een bloem, soms een paar bloemen, die zich boven de grond open vouwt en met zes roze-lila bloemdekbladen wel wat lijkt op een Krokus. Deze zes bloemdekbladen zijn bovengronds vrij en niet vergroeid, maar naar beneden toe zijn ze wel vergroeid tot een lange dunne kroonbuis, die reikt tot op de knol in de ondergrond. Deze kroonbuis is wel 15 cm of nog meer lang. De zes meeldraden staan op de kroonbuis ingeplant. Onderin deze buis zit het vruchtbeginsel, let wel, het is bovenstandig, immers de zes bloemdekbladen zijn onder het vruchtbeginsel ingeplant. Vanuit het driehokkig vruchtbeginsel staan drie lange stijlen met ieder een stempel in de bloem; deze stempellobben zijn wit van kleur, een onderscheid met de vaak aangeplante Droogbloeier die paarsrode stempellobben heeft. Net als de kroonbuis bedraagt de lengte van de stijlen meer dan 15 cm en ze zijn goed te zien als je een lengtedoorsnede maakt door de smalle lange kroonbuis. Op de bol en om het onderste gedeelte van de kroonbuis staan schubben.  Na bestuiving en bevruchting groeit het vruchtbeginsel uit tot een driehokkige vrucht met daarin de zaden.

Krokussen hebben drie meeldraden, wat ze gemakkelijk onderscheidt van de hier besproken Herfsttijloos die zes meeldraden heeft.

De vrucht groeit in het voorjaar samen met de lange, lijnvormige bladeren omhoog en steekt dan enige cm boven de grond uit op de vanuit de knol uitgegroeide stevige en plompe stengel. Het heeft ook wel iets van een rozet. De soms wel 25 cm lange en 3-5 cm brede vlakke bladeren staan op de stengel om de grote vrucht of zaaddoos heen. Het lijkt dan wel wat op een wat vreemde tulp of ook wel een beetje op een preistengel, waarbij de bladeren sterker uiteen wijken dan bij een prei. Bedenk, dat de plant pas een aantal jaren, nadat een zaad gekiemd is en een aantal jaren wel bladeren gevormd zijn waarmee de plant zijn knol heeft kunnen opbouwen, voor de eerste keer kan gaan bloeien. 

Let erop dat deze zeldzame plant, die in feite zijn bloei in de tijd naar voren heeft gehaald, op de rode lijst staat en zeer giftig is.

MM_201116

Hoofdgroep:
Plantenfamilie:
Plantengeslacht:
Herfsttijloos - Colchicum
Plantvorm:
kruid
Plantgrootte:
0.10 - 0.25 meter
Bloeiperiode:
Bloemkleur:
lila
Bloeiwijze:
alleenstaande bloem
Bloemvormen:
drietallig, regelmatig, trechtervormig
Bloemtype:
tweeslachtig
Bloembladen:
3 bloemdek (kelkbladen), 3 bloemdek (kroonbladen)
Meeldraden:
6 meeldraden
Vruchtbeginsel:
bovenstandig
Stijlen:
3
Stempels:
3
Vrucht:
doosvrucht
Zaden:
-
Stengel:
rechtopstaand
Schors:
-
Bladstanden:
rozet, in twee rijen
Bladvorm:
lijnvormig
Bladrand:
gaaf
Ondergronds deel:
knol
Plantengemeenschappen:

Het areaal van Herfsttijloos omvat grote delen van Europa, namelijk van het noorden van Portugal en het zuidoosten van Ierland richting de Balkan. Nederland ligt halverwege de noordgrens; Vlaanderen, het zuidoosten van Noord-Brabant, de streek rond Eindhoven en Nederlands Limburg liggen binnen het areaal. Gebieden waar de soort relatief veel voorkomt in het Nederlandse deel van het areaal zijn de vloeivelden in het gebied van de Plateaus in de Brabantse Kempen en in Zuid-Limburg. Vroeger kwam Herfsttijloos ook voor langs de IJssel tot bij Kampen, maar daar is ze niet meer te vinden.

De plantensoort 'Herfsttijloos' komt voor in de volgende plantenassociaties:

Levenscyclus

Herfsttijloos kan pas na een aantal jaren dat het zaad gekiemd is bloemen vormen. Er moeten eerst een aantal keer in het voorjaar bladeren verschenen zijn waarmee via fotosynthese reserves worden opgebouwd die in de knol worden opgeslagen. In het derde jaar van zijn bestaan kan dan de eerste keer een bloem geproduceerd worden in het najaar. In het daaropvolgend voorjaar zie je dan op die plek de eerste keer een zaaddoos tevoorschijn komen in het voorjaar tussen de bladeren, die tot dat moment een paar jaar verschenen zijn, uiteraard zonder zaaddoos. Planten die net als Herfsttijloos bloeien terwijl er geen blad te zien is, worden ook wel 'naaktbloeiers' genoemd. Zo'n naaktbloeier is bijvoorbeeld ook Klein hoefblad.

Naam Herfsttijloos

De naam Herfsttijloos komt van tijd-loos en niet van stijl loos, wat nogal eens door correctiecontroleprogramma's wordt omgezet in 'herfststijlloos'. Immers in de levenscyclus van de plant zie je geen, wat wij mensen een normaal verloop noemen, namelijk de plant kiemt, ontwikkelt zich en pas als de plant uitgegroeid is gaat die bloeien. Dat 'normale' patroon zie je niet bij Herfsttijloos. Immers de bladeren kun je in het voorjaar vinden zonder of met de doosvrucht met zaden. In de loop van de tweede helft van het voorjaar en de eerste helft van de zomer verwelken de bladeren en dan verschijnt ineens in de herfst de bloem terwijl je bovengronds niets meer vindt van stengel en bladeren. De plantensoort houdt zich dus niet aan het 'normale' tijdsverloop dat we van bijna alle plantensoorten kennen. Hij lijkt dus tijd-loos. Omdat de bloem in de herfst verschijnt is de naam van Herfsttijdloos geworden tot Herfsttijloos. Soms zie je de naam herfststijlloos, die suggereert dat de bloem zonder stijl is. Dat is onzin, immers als je de kroonbuis open snijdt zie je dat de drie stijlen vrijwel even lang (15 cm of meer) zijn als die kroonbuis. De bloem is dus zeker niet 'stijl-loos'.

Zeldzaamheid

Herfsttijloos was een door de flora en faunawet wettelijk beschermde plant tot 2017 en staat nog steeds als 'kwetsbaar en beschermd' vermeld in de Heukels' Flora van Nederland (2020). Dat Herfsttijloos niettemin behoorlijk zeldzaam is, blijkt ook uit het feit dat de soort maar in een beperkt aantal plantengemeenschappen is aan te treffen. Bijvoorbeeld in het Eiken-Haagbeukenbos, het Essen-Iepenbos en in graslanden die we rekenen tot de Glanshaver-associatie.

Aangeplante zogenaamde 'Herfsttijloos'

In het najaar zie je, ook buiten Zuid-Limburg, vaak sterk op de bloemen van Herfsttijloos lijkende bloemen in parken. Dit zijn aangeplante exemplaren, maar meestal geen inheemse Herfsttijloos planten. Het kan om twee soorten gaan, bijvoorbeeld de uit Klein Azië afkomstige Droogbloeier, Colchicum byzantinum, of de Italiaanse tijloos, Colchicum tenorei. De laatste wordt ook wel als stinzenplant aangeplant bij buitengoederen. De kleur van de bloemen van beide uitheemse soorten is sterk gelijkend op die van onze inheemse, wilde Herfsttijloos en kan er derhalve mee verward worden. De bladeren die ook in het voorjaar verschijnen echter zijn veel breder dan die van onze inheemse soort en in de lengte licht gevouwen. Ook kunnen er uit één knol vaker meerdere bloemen tevoorschijn komen. Onze inheemse Herfsttijloos heeft bovendien witte stempellobben; de andere aangeplante Droogbloeier heeft paarsrode stempellobben en is daarmee goed te onderscheiden van onze echte inheemse wilde plantensoort. Vooral bij tuincentra e.d. wordt vaak ten onrechte deze varianten als Herfsttijloos aangeboden.

Colchicine is in het verleden vaak gebruikt om haploïde zaadcellen “op te waarderen” tot diploïde door de scheiding van het genetisch materiaal bij de reductiedeling te verhinderen. Daardoor konden dan uiteindelijk tetraploïde rassen, onder andere van granen gekweekt worden, die groter werden dan de normale diploïde rassen en meer opbrengst geven in de vorm van grotere graankorrels met meer koolstofverbindingen.

Let erop dat de Herfsttijlozen dodelijk giftig zijn.

Als u geïnteresseerd bent in meer uitgebreide gegevens over de ecologie van Herfsttijloos, de relaties met andere organismen en het milieu, dan vindt u dat in Weeda, E.J. et al., (1991) Nederlandse oecologische Flora. Wilde planten en hun relaties. Deel 4: 275-276.

Het determineren op wetenschappelijke basis kan gebeuren met behulp van Duistermaat, H(Leni). (2020) Heukels' flora van Nederland, 24ste druk: 119.

Een andere gemakkelijke determinatie is mogelijk met Heijmans, E., Heinsius, H.W. en Thijsse, Jac.P. (1983) Geïllustreerde flora van Nederland, 22ste druk: 329.

Kleijn, H. (1970) Planten en hun naam. Botanisch lexicon voor de Lage Landen. Meulenhoff Amsterdam pp. 91-94.

Schaminée, J., Sykora, K., Smits, N. en Horsthuis, M. (2010) Veldgids Plantengemeenschappen van Nederland. KNNV Uitgeverij, 1e druk, pp. 233-235, 391-392, 399-401.

Schaminée, J., Haveman, R., Hennekens, S., Horsthuis, M., Janssen, J., Ronde, I. de, Smits, N. en Sýkora, K. (2022) Veldgids Plantengemeenschappen van Nederland, KNNV Uitgeverij, 3e druk, pp. 222-224.

Uitspraak (accenten) van de wetenschappelijke naam: Cólchicum autumnále.

In het Duitse taalgebied: Herbst-Zeitlose, Zeitlosengewächse; cf Kosmos Naturführer (2017). In Rothmaler, W. (1981) Exkursionsflora, wordt de soort ingedeeld in de Liliengewächse.