Video Determinatie

Dubbelloof - Struthiopteris spicant

Een varensoort die op de rode lijst staat, omdat het aantal exemplaren af lijkt te nemen is Dubbelloof, Struthiopteris spicant, ook bekend onder de oude naam Blechnum spicant. De varen is vooral als er ook sporenvormende bladeren aanwezig zijn heel gemakkelijk te herkennen door de twee verschillende typen bladeren die aan dezelfde plant te vinden zijn. Namelijk bladeren met brede zijveren en bladeren met smalle zijveren. Die laatste hebben aan de onderzijde de sporenkapsels die als lijnen parallel lopen aan de middennerf.

Klik op een foto voor kenmerk met uitleg:
Verspreidingskaart
Ecologische parameters

Een van onze, wat minder vaak voorkomende, varens is Dubbelloof, Blechnum spicant L., familie Blechnaceae (Dubbellooffamilie). Volgens nieuw wetenschappelijk inzicht luidt de wetenschappelijke naam thans Struthiopteris spicant (L) Weis.

We vinden deze prachtige varen in bossen op wat vochtige zure bodem, aan greppelwanden, maar ook langs sprengen op de Veluwe, minder in duinvalleien. In de winter valt Dubbelloof op omdat de bladeren wintergroen zijn.

De soort is vrij algemeen in het oosten en midden van het land, zeldzaam in Zuid-Limburg en zeer zeldzaam in de kustgebieden. Het is een kalkmijdende soort, die dan ook niet voorkomt in de zeekleigebieden, noch in de laagveengebieden van de Hollandse provinciën, niet in de Zeelandse delta of in het rivierengebied. Wereldwijd vinden we Dubbelloof in heel Europa, in Japan en aan de westkust van Noord-Amerika. De familie Blechnaceae bestaat voornamelijk uit soorten die een verspreiding in de tropen hebben, waarbij sommige soorten meters hoog worden!

De bladeren van deze varen staan in een rozet, ontspringen aan een wortelstok met veel bruine schubben en zijn 0.25 0.65 m lang. Ze hebben een wat leerachtig, donkergroen en licht glanzend uiterlijk. Jonge bladeren zijn lichtgroen. Bij sporendragende planten vinden we twee typen bladeren. Zowel de fertiele, sporendragende, als de steriele bladeren zijn voor een varen simpel gebouwd en enkel geveerd tot veerdelig. In omtrek zijn ze lancetvormig, waarbij de segmenten bij onvruchtbare bladeren breed lineair zijn. De vruchtbare bladeren in het midden hebben een lange bladsteel en smalle lijnvormige blad-segmenten, deze staan wijd uit elkaar zodat het hele blad op een visgraat lijkt.

Bij de vruchtbare, sporendragende bladeren ontbreekt het bladoppervlak vrijwel geheel. De sporenhoopjes aan de onderzijde zijn lineair en lopen over de hele lengte van de deelblaadjes in twee rijen naast de middennerf. Ook het dekvlies loopt over deze rijen. De sporen zijn rijp in juli-sept.

Dubbelloof is een rode lijst soort (categorie gevoelig) niet zo zeer omdat de plant zo zeldzaam zou zijn, maar omdat deze op veel plaatsen in aantallen achteruit gaat.

GBMM_120215 gewijzigd MM_200302

Hoofdgroep:
Plantenfamilie:
Plantengeslacht:
Struthiopteris - Struthiopteris
Plantvorm:
sporenplant
Plantgrootte:
0.20 - 0.65 meter
Bloeiperiode:
Bloemkleur:
-
Bloeiwijze:
nvt
Bloemvorm:
nvt
Bloemtype:
-
Bloembladen:
-
Meeldraden:
-
Vruchtbeginsel:
-
Stijlen:
-
Stempels:
-
Vrucht:
-
Zaden:
-
Stengel:
rood aangelopen
Schors:
-
Bladstanden:
rozet, in bundels
Bladvorm:
samengesteld
Bladrand:
gaaf
Ondergronds deel:
wortelstok
Plantengemeenschappen:

Het areaal of verspreidingsgebied van Dubbelloof is te vinden op het noordelijk halfrond. Europa, Oost-Azië en Noordwest Noord-Amerika zijn te beschouwen als het oorspronkelijk areaal. In de Benelux tref je deze varen aan op vochtige plaatsen in bossen, in greppels en duinvalleien.

De plantensoort 'Dubbelloof' komt voor in de volgende plantenassociaties:

De twee typen bladeren die te vinden zijn aan de planten die op hun wortelstok rozetten vormen maken de soort gemakkelijk te herkennen en onderscheiden de soort ook van de Eikvaren, die alleen bladeren heeft die lijken op de niet sporenvormende bladeren.

De Nederlandse naam Dubbelloof is afgeleid van het voorkomen van de twee typen bladeren: steriele en fertiele.

Meer informatie over de ecologie van Dubbelloof en de relaties met andere organismen en het milieu is te vinden in Weeda, E.J. et al., (1985) Nederlandse oecologische Flora. Wilde planten en hun relaties. Deel 1: 48.

Het determineren op wetenschappelijke basis kan gebeuren met behulp van Meijden, R. van der (2005) Heukels' Flora van Nederland, 23ste druk: 65.

In de nieuwe uitgaven van deze flora luidt de wetenschappelijke naam van de varen Struthiopteris spicant (L) Weis; zie Duistermaat, L. (2020) Heukels' Flora van Nederland, 24ste druk: 77.

Een andere determinatie is mogelijk met Heijmans, E., Heinsius, H.W. en Thijsse, Jac.P. (1983) Geïllustreerde flora van Nederland, 22ste druk: 165-166.

Haveman, R. et al. (2021) Nova Flora Neerlandica, deel 1 Wolfsklauwen, Biesvarens, Paardestaarten en Varens. KNNV Uitgeverij: 166-169.

In het Duitse taalgebied luidt de naam Rippenfarn; zie Rothmaler, W. (1981) Exkursionsflora für die Gebiete der DDR und der BRD. Band 2 Gefässpflanzen, 10e druk: 105. De wetenschappelijke naam in deze flora is Blechnum spicant.

Uitspraak van de wetenschappelijke naam: Bléchnum spícant of Struthioptéris spícant.