Video Determinatie

Hazelaar - Corylus avellana

In onze bossen, bosranden, struwelen en hagen is een van de opvallende struiken de Hazelaar, Corylus avellana. De struik valt in de winter al op door de bloeiende katjes. Het is de eerste plantensoort uit onze wilde flora die in het jaar begint te bloeien. Soms zelfs al voor de jaarwisseling. De eironde bladeren die in een spitse punt eindigen en een gezaagde bladrand hebben, komen pas na de bloei tot uitbotten. De hazelnoten worden niet alleen door mensen gegeten, maar vormen een belangrijke voedselbron in de winter voor een aantal soorten dieren.

Klik op een foto voor kenmerk met uitleg:
Verspreidingskaart
Ecologische parameters

Hazelaar, Corylus avellana L. is een in West-Europa autochtone struik uit de Berkenfamilie (of Betulaceae). De struik is te vinden in loofbossen als ondergroei en in de bosrand en maakt ook deel uit van struikgewas en struwelen. Ook in hagen vind je de Hazelaar. De plant bloeit als er nog geen bladeren te zien zijn.

De mannelijke en de vrouwelijke bloeiwijzen zitten apart aan dezelfde struik. Het is derhalve een eenhuizige plantensoort. De katjes met mannelijk bloeiende bloemetjes, die uit schubjes en meeldraden bestaan, zijn al aan het begin van de zomer aan de planten te zien als het blad nog aan de struiken zit. In de loop van de herfst kunnen ze nog enige ontwikkeling doormaken, maar tijdens langdurige vorst in de winter staat de ontwikkeling vrijwel stil. Zodra het warmer wordt ontwikkelen de katjes verder en kunnen tot zo'n 12 cm lang worden. Dan zijn ze rijp en geven het pollen of stuifmeel af aan de lucht. Soms, tijdens erg zachte herfstmaanden, gaat de ontwikkeling wel door en kan de Hazelaar al eind december bloeien.

De vrouwelijke bloemen zitten met drie tot vier stuks in een klein knopje bij elkaar in de oksels van bladeren. Tijdens de bloei zijn de rode stijlen met de stempels te zien; ze vallen dan pas echt op. Na bevruchting groeien de vruchtbeginsels uit tot een noot. Deze is aanvankelijk omgeven door een klokvormige gesloten krans van ingesneden schutblaadjes, die niet veel groter zijn dan de vrucht of noot zelf. Als de noten rijp zijn zijn ze omgeven door de vruchthuls (zie Bijzonderheden). De Hazelaar is pas na 10 jaar volwassen en gaat dan vrucht dragen.

Hazelaar is een windbestuiver en geeft het pollen af aan de lucht. Door de wind komt een klein deel van het pollen op de stempels van de vrouwelijke bloemen, wat dan tot bevruchting leidt. Hazelaars produceren daarom erg veel pollen; sommige mensen zijn gevoelig voor dat pollen en krijgen hooikoortsachtige verschijnselen als Hazelaarpollen hun neus- of oogslijmvliezen bereikt. Omdat Hazelaar zo vroeg bloeit wordt de struik ook door imkers aangeplant, zodat vroeg in het jaar actieve bijen het pollen kunnen verzamelen.

Aan het eind van de bloeiperiode krijgt de Hazelaar pas zijn bladeren. Deze zijn omgekeerd eirond met een zwak hartvormige voet en eindigen in een spitse punt. De rand van de bladeren is dubbel gezaagd.

MM_111120

aangevuld 210724 en 221120

Hoofdgroep:
Plantenfamilie:
Plantengeslacht:
Hazelaar - Corylus
Plantvorm:
struik
Plantgrootte:
1.00 - 6.00 meter
Bloeiperiode:
Bloemkleuren:
lichtgeel, groen, bruin
Bloeiwijze:
katje
Bloemvorm:
nvt
Bloemtype:
eenslachtig
Bloembladen:
-
Meeldraden:
4 meeldraden
Vruchtbeginsel:
onderstandig
Stijlen:
2
Stempels:
2
Vrucht:
noot
Zaden:
-
Stengel:
rechtopstaand
Schors:
horizontale lenticellen, glad, bruin, grijs
Bladstand:
verspreid
Bladvormen:
toegespitst, omgekeerd eirond
Bladrand:
dubbel gezaagd
Ondergronds deel:
hoofd- en bijwortels
Plantengemeenschappen:

Winterstrategie
De katjes voor seizoen 2024 zijn aangelegd in de voorzomer van 2023. Dus wat je nu ziet aan bomen en struiken van bijvoorbeeld Hazelaars en Elzen en wellicht bij goed kijken ook al aan Berken zijn de katjes die in de voorover van 2023 zijn aangelegd en deze zullen derhalve gaan uitgroeien in de komende periode. Het betekent aan de ene kant dat de katjes die er nú zijn straks pollen vrij geven en aan de andere kant dat er geen katjes meer bijkomen.
Het aantal pollenmoedercellen staat dus nu in feite ook al vast en dus ook het aantal pollen dat er komend seizoen gaat komen. Dit biologisch fenomeen kan alleen door strenge vorst onderbroken worden, maar dan zouden de katjes al fysiologisch in ontwikkeling moeten zijn. De katjes in het huidige stadium hebben door hun interne hoge osmotische waarde geen last van ’normale’ winterkou. In die plantencellen is de verhouding opgeloste stoffen tot water zeer hoog: er is relatief weinig water en veel opgeloste stof die voor die hoge osmotische waarde zorgt. Vergelijk het maar met de glycol die je in de winter in je koelwater doet van de auto om te voorkomen dat het koelsysteem bevriest.
Areaal en verspreiding na de IJstijden
Het areaal van de Hazelaar omvat Europa, met uitzondering van het uiterste noorden, en de gematigde streken van Azië. Het strekt zich in dat werelddeel uit tot aan de Kaspische Zee. Na de laatste IJstijd, was de Hazelaar het eerste houtige gewas dat vanuit het zuiden onze contreien weer bereikte en inmiddels is het een algemene struik in Nederland en België in onze bossen, bosranden, en struwelen. In de zeeklei- en laagveengebieden ontbreekt de Hazelaar, maar soms is hij wel aangeplant. Schaminée, J. et al. (2010) Veldgids Plantengemeenschappen van Nederland beschrijven de plantengemeenschappen waarin de Hazelaar een belangrijke soort is.
Tijdens het Boreaal (van 7500-5500 voor Christus) is de Hazelaar vanuit het zuiden weer langzaam maar zeker teruggekeerd in noordelijke richting en uit pollenprofielen uit veen is dit afgeleid. De Hazelaar verbreidde zich tot in Scandinavië en was een van de eerste houtsoorten die na de laatste IJstijd is teruggekeerd in het noordwesten van Europa.  (Wertheim & Goedegebure, 1987).

Boomhazelaar en Lambertsnoot

Er wordt in Nederland ook een exoot aangeplant namelijk de Boomhazelaar, ook wel Turkse hazelaar genoemd, of Corylus colurna. Je treft de boom aan in parken en in de openbare ruimte. In hoeverre deze boom verwilderen kan en daardoor wellicht ingeburgerd kan raken is de vraag. Hij draagt door zijn vroege bloei, soms al in december, bij aan het starten van het hooikoortsseizoen.
Soms, vooral in tuinen of ook wel aangeplant, vind je de Lambertsnoot, Corylus maxima. Deze wordt ook wel Lammernoot genoemd.

De plantensoort 'Hazelaar' komt voor in de volgende plantenassociaties:

Verspreiding

Interessant is hoe de Hazelaar verspreid wordt. De vruchten van deze struik worden in het najaar door allerlei dieren verzameld die een wintervoorraad aanleggen. Omdat een aantal van de opbergplaatsen niet meer door de betrokken eekhoorns, vlaamse gaaien, spechten en boomklevers worden opgezocht om de hazelnoten te verorberen, krijgen ze in het voorjaar de kans om te kiemen en uit te lopen. Op die manier wordt de verspreiding van de Hazelaar bevorderd. Verspreiding van zaden door dieren noemen we zoöchorie.
Vruchthuls
De rijpe hazelnoot wordt omgeven door de sterk franjeachtig ingesneden vruchthuls. Zo'n vruchthuls is erg opmerkelijk en ontstaat tijdens de rijping van het vruchtbeginsel tot hazelnoot uit een schutblad en twee voorbladen die tijdens de rijping vergroeien en sterk vergroten. Nadere uitleg hierover is te vinden in Wertheim en Goedegebure (1987).
Naamgeving
In het wetenschappelijk deel Corylus van de Hazelaarnaam is het Griekse woord 'kyros' of helm te herkennen. Helm slaat dan op de vruchthuls die de noot als een helm omgeeft (Wertheim & Goedegebure, 1987).

Meer informatie over de ecologie van Hazelaar en de relaties met andere organismen en het milieu is te vinden in Weeda, E.J. et al., (1985) Nederlandse oecologische Flora. Wilde planten en hun relaties. Deel 1: 100-102.

Het determineren op wetenschappelijke basis kan gebeuren met behulp van Meijden, R. van der (2005) Heukels' Flora van Nederland, 23ste druk: 408. Of met de nieuwe 24ste druk van deze flora: Duistermaat, L. (2020) Heukels' Flora van Nederland: 402.

Een andere gemakkelijke determinatie is mogelijk met Heijmans, E., Heinsius, H.W. en Thijsse, Jac.P. (1983) Geïllustreerde flora van Nederland, 22ste druk: 369-370.

Veel wetenswaardigs over de Hazelaar in het Nederlandser landschap is te vinden in Westhoff, V. et al. (1970-1973) Wilde planten, flora en vegetatie in onze natuurgebieden (deel 1 en deel 3).

Wertheim, S.J. & Goedegebure, J. (1987, 2e druk): De teelt van Hazelnoten, pp. 9-10 en figuren. Consulentschap in algemene dienst voor de Fruitteelt in de volle grond en Proefstation voor de Fruitteelt.

Uitspraak van de wetenschappelijke naam: Córylus avellána