Wollige distel - Cirsium eriophorum

Aan de grote witwollige, meestal alleen aan de top van de stengels staande hoofdjes herken je Wollige distel ook al vóór de bloei. uit zo'n hoofdje komen roodpaarse buisbloemen te voorschijn die veel pappus bezitten. De bladeren zijn flink bezet met stekels en aan de randen zitten vaak twee stekels vlak bij elkaar.

Klik op een foto voor kenmerk met uitleg:
Verspreidingskaart
Ecologische parameters

De tweejarige of overblijvende Wollige distel, Cirsium eriophorum (L.) Scop., uit de Composietenfamilie of Asteraceae, is een zeldzame distelsoort uit het geslacht Vederdistel. Dit laatste duidt op het gegeven dat het pappus geveerd is. Sinds 2022 luidt de wetenschappelijke naam Lophiolepis eriophora (L.) Del Guacchio, Bureš, Iamonico & P.Caputo.

Op de ondergrondse delen, meestal een penvormige hoofdwortel met bijbehorend wortelstelsel, ontwikkelt zich een wortelrozet met grote tot soms 50 cm lange bladeren met al aan de voet gedeelde zijslippen, waaruit in het tweede jaar of soms ook nog een jaar later, een rechtopstaande geribde stengel ontwikkelt. Bovenin vertakt de stengel in ongevleugelde en stekelloze ribbelige bloemstengels.
De veerspletige lange en in omtrek eironde bladeren zijn aan de onderzijde wit spinnewebachtig behaard en dragen scherpe lange gele stekels aan de omgerolde rand van de blauwgroene bovenkant. Ook de bovenkant van de bladeren is bezet met stekels. Ze zijn onderaan bijna ongesteeld en bovenaan stengelomvattend; ze staan of zitten verspreid aan de stengel. De hoogste bladeren zitten vaak direct onder het bloemhoofdje. De onderkant van de bladeren is ook witviltig behaard en de randen die bezet zijn met stekels zijn naar benden omgebogen.
Rechtopstaand aan de top van de bloemstengels komen de dikke (25 mm en vaak meer tot wel 60 mm) bolronde wollige bloemhoofdjes tot ontwikkeling; ze zijn net iets breder dan hoog. Meestal één hoofdje, soms twee per stengel. De vele omwindselbladen zijn donker verbreed en gepunt. Ze omsluiten een dichte massa purperen (of soms naar wit neigende) buisbloemen met veervormige pappus. De lange buisbloemen gaan aan de top over in vijf smalle slippen. Het onderstandig vruchtbeginsel rijpt tot een ovaal bruin nootje dat op de wind, zwevend aan het pappus'parapluutje', gedragen wordt en zo tot verspreiding van de soort kan leiden..
MM_250908

Hoofdgroep:
Plantenfamilie:
Plantengeslacht:
Vederdistel - Cirsium
Plantvorm:
kruid
Plantgrootte:
0.50 - 1.25 meter
Bloeiperiode:
Bloemkleuren:
roodpaars, wit
Bloeiwijze:
hoofdje
Bloemvormen:
composietenbloem, buisvormig
Bloemtype:
tweeslachtig
Bloembladen:
5 vergroeide kroonbladen
Meeldraden:
5 vergroeid met elkaar
Vruchtbeginsel:
onderstandig
Stijlen:
1
Stempels:
2
Vrucht:
nootje met haarpluis
Zaden:
-
Stengels:
rechtopstaand, gestekeld
Schors:
-
Bladstand:
verspreid
Bladvorm:
veerdelig
Bladrand:
gestekeld
Ondergronds deel:
penvormige hoofdwortel met bijwortels
Plantengemeenschappen:

Het verspreidingsgebied of areaal van Wollige distel is het midden van Europa van Frankrijk tot in Hongarije en Polen. Nederland is het meest noordwestelijk deel van het areaal en dan voornamelijk in Zeeland, Walcheren en Zuid-Beveland en in het rivierengebied in de buurt van Nijmegen. De beeldopnamen zijn door ons gemaakt in Frankrijk aan de voet van Montségur, waar bovenop een ruïne staat van de Katharen.

De plantensoort 'Wollige distel' komt voor in de volgende plantenassociaties:

De opmerkelijke bolvorm van het (nog gesloten) grote hoofdje is erg kenmerkend voor deze soort uit het geslacht Vederdistel.

Naamgeving Het uiterlijk van de witwollige bloemhoofdjes staat garant voor de Nederlandse naam Wollige Distel. Cirsium is afkomstig van het Griekse Kirsion waarmee een soort distel werd aangeduid. En distel is uiteindelijk niets anders dan stekel. De soortnaam eriophorum is een verlatijnsing van het Griekse erion met ferein dat samen wol-dragen betekent (met dank aan Jan van Twisk).

Sinds 2022 is de wetenschappelijke naam gewijzigd in Lophiolepis eriophora (L.) Del Guacchio, Bureš, Iamonico & P.Caputo (Plant Biosystems 156 (2022): 1279).

Als u geïnteresseerd bent in meer uitgebreide gegevens over de ecologie van Wollige distel, de relaties met andere organismen en het milieu, dan vindt u dat in Weeda, E.J. et al., (1991) Nederlandse oecologische Flora. Wilde planten en hun relaties. Deel 4: 133

Het determineren op wetenschappelijke basis kan gebeuren met behulp van Meijden, R. van der (2005) Heukels' Flora van Nederland, 23ste druk: 619. Of met de nieuwste druk van deze flora: Duistermaat, H(Leni). (2020) Heukels' Flora van Nederland, 24ste druk: 677.

Een andere gemakkelijke determinatie is mogelijk met Heijmans, E., Heinsius, H.W. en Thijsse, Jac.P. (1983) Geïllustreerde flora van Nederland, 22ste druk: 1094.

Plant Biosystems 156 (2022): 1279.

Uitspraak (accenten) van de wetenschappelijke naam: Círsium erióphorum

In het Duitse spraakgebied: Wollköpfige Kratzdistel, Korbblütengewächsse; cf Kosmos Naturführer (2017). Rothmaler, W. (1981) geeft als Duitse naam: Wollkopf-Kratzdistel.