Wolskers, Atropa bella-donna, is een zeldzame soort die in ons land in de loofbossen van Zuid-limburg voorkomt. De tot wel 1,5 hoog wordende planten vallen tijdens de bloei op door grote klokvormige bloemen die paars van kleur zijn. in de nazomer krijgen ze grote zwarte bessen.
De meerjarige Wolfskers, Atropa bella-donna, uit de Nachtschadefamilie of Solanaceae is van nature een bewoner van de loofbossen in `Zuid-Limburg en Wallonië. Maar omdat de plantensoort al sinds de vroege middeleeuwen als artesenijgewas weerd beschouwd vind je de soort ook in oude kruidentuinen bij kloosters, rond kerken en tegen oude muren. Hij kan vandaar verwilderen en dan zo nu en dan opduiken in onze flora, maar ook in tuinen.
Op de ondergrondse delen, een warrig geheel van wortels met soms uitlopers, ontwikkelt zich een rechtopstaande, met kleine haren behaarde en gevulde stengel met zijstengels, waardoor dit kruid een bossig uiterlijke heeft. Aan deze stengels staan de eironde tot driehoekige tot elliptische bladeren. Ze zijn tamelijk groot en hebben een gave rand en zijn bezet met fijne haren. Onderaan staan de bladeren verspreid. In het bovenste deel en aan de toppen van de stengels en de vertakkingen staan vaak twee bladeren tegenover elkaar, een groot en een klein. Ook ontwikkelt zich daar een aantal alleenstaande bloemen; ze staan in de oksel van kleine schutbladeren en hebben de neiging wat te gaan hangen. Door hun grootte vallen ze op. De kleur is bruinpaars aan de buitenkant maar paars en geel aan de binnenkant. Een enkele keer zijn ze kleurloos. Het bovenstandig vruchtbeginsel heeft een stijl met tweelobbig stempel en de vijf meeldraden staan onderaan ingeplant op de vergroeide klokvormige bloemkroon. De bloemkroon is vrij groot en heeft vijf omgebogen slippen. Op de kroon staan veel kleine haren. De vergroeidbladige kelk, bestaande uit vijf min of meer driehoekige slippen, is bezet met klierharen.
Na bestuiving en bevruchting ontwikkelt het vruchtbeginsel zich eerst tot een groene bes, maar naarmate de rijpheid vordert kleurt de bes naar zwart. Het sap is paars van kleur.
De plant bevat giftige alkaloïden.
MM_250804
Wolfskers heeft een oorspronkelijk verspreidingsgebied in het zuiden en midden van Europa. Het areaal omvat in noordelijke richting Wallonië en Zuid-limburg. Elders komt je de soort vaker als adventief tegen, zoals door verwildering uit kloostertuinen waar nog een populatie staat.
Wolfkers is dodelijk giftig. En sap uit de plant wordt gebruikt vanwege de atropine die erin zit. Als je deze druppelt in je oog verwijdt de pupil. Voor oogonderzoek bij de oogarts wordt atropine nog steeds gebruikt. Ook wordt het wel gebruikt door dames die hun ogen groter willen laten lijken. Een soort botox dus voor je pupil.
Wolfskers is vanaf 2017 beschermd door de wet natuurbescherming. De plant is als zeer zeldzaam gekwalificeerd.
Voor meer uitgebreide informatie over de relaties met andere organismen, het milieu en de ecologie van Wolfskers verwijzen wij naar Weeda, E.J. et al., (1988) Nederlandse oecologische Flora. Wilde planten en hun relaties. Deel 3: 185
Het determineren op wetenschappelijke basis kan gebeuren met behulp van Meijden, R. van der (2005) Heukels' Flora van Nederland, 23ste druk: 483. Of met de nieuwste druk van deze flora: Duistermaat, H(Leni). (2020) Heukels' Flora van Nederland, 24ste druk: 593.
Een andere gemakkelijke determinatie is mogelijk met Heijmans, E., Heinsius, H.W. en Thijsse, Jac.P. (1983) Geïllustreerde flora van Nederland, 22ste druk: 857.
Denters, T. (2020) Stadsflora van de Lage Landen, Fontaine Uitgevers: 38-39.
Uitspraak (accenten) van de wetenschappelijke naam: Átropa bélla-dónna