Oosterse karmozijnbes - Phytolacca acinosa

Een als tuinplant naar onze contreien gebrachte neofyt is Oosterse karmozijnbes, Phytolacca acinosa. Deze op een stuik lijkende kruidachtige soort voelt zich steeds beter thuis in onze stedelijke omgeving. De plant heeft grote bladeren en rechtopstaande trossen met bloemen die eerst wit kleuren en later wat naar geelgroen neigen. De zwartpurperen vruchten vallen vooral op.

Klik op een foto voor kenmerk met uitleg:
Verspreidingskaart
Ecologische parameters

Een meerjarige plantensoort die je in toenemende mate kunt vinden in de stedelijke omgeving, soms zelfs gewoon op de stoep tegen de gevel van huizen en die behoorlijk groot kan worden is Oosterse karmozijnbes, Phytolacca acinosa Roxb. uit de Karmozijnbesfamilie of Phytolaccaceae.
Dit struikachtige kruid wordt wel aangeplant in tuinen en parken en verwildert van daaruit, onder meer doordat vogels de bessen eten en de zaden later elders uitpoepen. Zo komt de soort niet alleen terecht in de stedelijke omgeving, maar ook wel in de natuur.
Op het hoofdwortelstelsel staan de stengels, die door de vorm van de plant wel op takken lijken, min of meer rechtop en vertakken. De grote bladeren staan verspreid aan deze groene, takachtige stengels. Ze zijn groot, breed-elliptisch tot langwerpig van vorm, hebben een gave rand en al dan niet een spitse top (Denters, T.). De zijnerven van de veernervige bladeren buigen af voor ze de rand van het blad bereiken. De voet van de bladeren loopt wigvormig af naar de bladsteel. Er zijn geen steunblaadjes op de aanhechtingsplaats van de bladsteel aan de stengels. 
De bloeiwijzen aan de uiteinden van de stengels en vertakkingen bestaan uit trossen, die rechtop staan. Ze bestaan uit veel dicht tegen elkaar staande aanvankelijk witte bloemen; de kleur van de bloemdekbladen, er is geen duidelijke kelk of kroon te onderscheiden, kan wat geelachtig groen worden. Het enkelvoudig bloemdek van de tweeslachtige bloemen bestaat uit vijf bloemdekbladen. Binnen de bloem staan 8-10 meeldraden en de 8 bovenstandige vruchtbeginsels zijn vrij en dus niet vergroeid. Na bestuiving en bevruchting groeien ze uit tot besachtig vruchten, die eerst rood kleuren en later uiteindelijk zwartpurper van kleur worden.
MM_210822

Hoofdgroep:
Plantenfamilie:
Plantengeslacht:
Karmozijnbes - Phytolacca
Plantvorm:
kruid
Plantgrootte:
0.50 - 2.00 meter
Bloeiperiode:
Bloemkleuren:
lichtgeel, lichtgroen, wit
Bloeiwijze:
tros
Bloemvormen:
bloemdek, regelmatig
Bloemtype:
tweeslachtig
Bloembladen:
5 bloemdek
Meeldraden:
8 tot 10
Vruchtbeginsel:
veel, bovenstandig
Stijlen:
1
Stempels:
1
Vrucht:
bes
Zaden:
-
Stengel:
rechtopstaand
Schors:
-
Bladstand:
verspreid
Bladvormen:
elliptisch, enkelvoudig (gewoon blad), ovaal
Bladrand:
gaaf
Ondergronds deel:
hoofdwortelstelsel
Plantengemeenschap:
-

Oosterse karmozijnbes komt van oorsprong uit het oosten van Azië en is als neofyt ingevoerd in onze contreien. Het is een redelijk geliefde tuin- en parkplant wegens de rijkbloemige trossen en de later zwartpurper kleurende vruchten.

De plantensoort 'Oosterse karmozijnbes' komt voor in de volgende plantenassociaties:

De planten worden hier gekweekt, niet alleen als tuinplanten, maar ook voor het gebruik van het gekleurd bessensap om drank en suikergoed te kleuren.

Het determineren op wetenschappelijke basis kan gebeuren met behulp van Meijden, R. van der (2005) Heukels' Flora van Nederland, 23ste druk: 312. In deze Heukels wordt de soort benoemd als Phytolacca esculenta. Of met de nieuwste druk van deze flora: Duistermaat, H(Leni). (2020) Heukels' Flora van Nederland, 24ste druk: 539, waarin de soort de wetenschappelijke naam Phytolacca acinosa draagt.

Een andere gemakkelijke determinatie is mogelijk met Heijmans, E., Heinsius, H.W. en Thijsse, Jac.P. (1983) Geïllustreerde flora van Nederland, 22ste druk: 429. In deze flora wordt Oosterse karmozijnbes met de wetenschappelijke naam Phytolacca esculenta beschreven; deze maakt volgens de 24ste druk van de Heukels' Flora deel uit van de hier beschreven soort.

Denters, T.  (2020) Stadsflora van de Lage Landen, Fontaine Uitgevers: 233.

Uitspraak (accenten) van de wetenschappelijke naam: Phytolácca acinósa