Noordse streepvaren - Asplenium septentrionale

Zo ongeveer de meest onopvallende varen die in onze omgeving zeer zelden, overigens, is aan te treffen is Noordse streepvaren, Asplenium septentrionale. De rond een mm dikke bladeren staan op de wortelstok in spleten van rotsen of oude muren en zijn bovenaan gevorkt. Aan de achterzijde van dat gevorkte gedeelte worden de sporen gevormd.

Klik op een foto voor kenmerk met uitleg:
Verspreidingskaart
Ecologische parameters

Een onopvallende varensoort is meerjarige Noordse streepvaren, Asplenium septentrionale (L.) Hoffm., uit de Streepvarenfamilie of Aspleniaceae. Hij groeit op rotsen en oude muren.

De varenplanten zijn zeer bescheiden en klein en lijken het meest op stevige haren. Op de wortelstok, die in spleten tussen rotsen of in kleine ruimtes tussen de specie van oude muren verankerd is, staan de varenbladen. Maar stel je daar niet veel bij voor; het zijn dunne stelen, een mm dik, die bovenaan splitsen in twee of drie dunne takken. Dit wordt wel een gevorkte of wigvormige groeiwijze genoemd. Aan de achterzijde van de bovenste gevorkte takken worden de bruinzwarte sporen gevormd. De varenbladeren worden tussen 4 en 15 cm lang, maar meestal blijven ze vrij klein en daardoor heel onopvallend. De gevorkte takken bovenaan een blad zijn klein: 10-30 mm bij 1-2 mm.

MM_230812

Hoofdgroep:
Plantenfamilie:
Plantengeslacht:
Streepvaren - Asplenium
Plantvorm:
sporenplant
Plantgrootte:
0.05 - 0.15 meter
Bloeiperiode:
Bloemkleur:
groen
Bloeiwijze:
sporenkapsel
Bloemvorm:
-
Bloemtype:
-
Bloembladen:
-
Meeldraden:
-
Vruchtbeginsel:
-
Stijlen:
-
Stempels:
-
Vrucht:
-
Zaden:
-
Stengel:
-
Schors:
-
Bladstanden:
verspreid, in bundels
Bladvorm:
lijnvormig
Bladrand:
gaaf
Ondergronds deel:
wortelstok
Plantengemeenschap:
-

Het verspreidingsgebied zijn de gematigde streken van Europa, Noord-Amerika en het midden van Azië. In de Benelux komt de soort op een klein aantal plaatsen voor en wel als rots- en muurbegroeier vooral in de stedelijke omgeving. Meestal is zijn verblijf van korte duur; maar er lijkt een plek in België, waar de soort nu al tientallen jaren stand houdt op een vaste plek en daar behoorlijk weelderig is (Denters, 2020).

De plantensoort 'Noordse streepvaren' komt voor in de volgende plantenassociaties:

Misschien leuk om te weten dat onze opnames gemaakt zijn in de Franse Alpen, waar we deze varentjes aantroffen tussen vochtige rotsen.

Het determineren op wetenschappelijke basis kan gebeuren met behulp van Meijden, R. van der (2005) Heukels' Flora van Nederland, 23ste druk: 68. Of met de nieuwste druk van deze flora: Duistermaat, H(Leni). (2020) Heukels' Flora van Nederland, 24ste druk: 75.

Een andere gemakkelijke determinatie is mogelijk met Heijmans, E., Heinsius, H.W. en Thijsse, Jac.P. (1983) Geïllustreerde flora van Nederland, 22ste druk: 166 en 170.

Denters, T.  (2020) Stadsflora van de Lage Landen, Fontaine Uitgevers: 273.

Haveman, R. et al. (2021) Nova Flora Neerlandica, deel 1 Wolfsklauwen, Biesvarens, Paardestaarten en Varens. KNNV Uitgeverij: 148-150.

Uitspraak (accenten) van de wetenschappelijke naam: Asplénium  septentrionále.