Muurfijnstraal - Erigeron karvinskianus

De madeliefachtige bloemhoofdjes kijken vanaf enkele plekken in Nederland vooral vanaf muren ons aan.

Het gaat hierbij om een plant die zijn familie niet verloochent, duidelijk herkenbaar als een familielid van de Asteraceae of Composietenfamilie. Van andere composieten is deze duidelijk te herkennen als een madelief maar dan een met liggende bebladerde stengels. Bladeren staan verspreid aan de stengel en zijn ofwel langwerpig of wel ingesneden en dan vaak drielobbig.

Klik op een foto voor kenmerk met uitleg:
Verspreidingskaart
Ecologische parameters

Muurfijnstraal of Erigeron karvinskianus van de familie Asteraceae of Composietenfamilie is een soort uit Mexico die zich in Europa steeds verder weet te verspreiden. Door de liggende of opstijgende stengels kan deze plant zich als een band tegen een muurtje of gevel aanvlijen. Ook zie je hem vaak in een berm aan de rand van voetpaden gedijen. Door de talrijke bloemen komt de plant sympathiek over. Maar pas op. De plant wordt als invasief beschouwd!

De enigszins kantige dunne stengels dragen talrijke bladeren die afwisselend staan. De bovenste bladeren zijn lancetvormig naar de basis van de stengel vinden we bladeren met een enkele insnijding en vaak twee diepe insnijdingen, waardoor het blad een drietandig blad lijkt. De spitse slippen richten zich naar de voorkant. Het blad is vooral bij de rand en aan de basis behaard. De stengels zijn naast geribbeld, bijna kaal tot sterk behaard.

De eindelingse bloemen staan door de vertakkingen van de stengels in een overvloed aan de planten, waardoor de planten rijk en mooi in bloei overkomen. De linten van de stralende lintbloemen zijn lang tot wel een cm en dat heeft Muurfijnstraal gemeenschappelijk met Zomerfijnstraal. Maar ook de gelijkenis met Madeliefje is opvallend en daardoor snel gemaakt. De kleur van de lintbloemen is wit aan de bovenkant en van onderen roze tot paars, maar ook de bovenkant der linten kan naar rood kleuren. Ook bij Madeliefje zie je die roodkleuring wel, maar bij Muurfijnstraal valt deze goed op.

Het pappus bestaat enkel uit borstelharen.

MM_231106

Hoofdgroep:
Plantenfamilie:
Plantengeslacht:
Fijnstraal - Erigeron
Plantvorm:
kruid
Plantgrootte:
0.10 - 0.45 meter
Bloeiperiode:
Bloemkleuren:
paars, roze, wit
Bloeiwijze:
hoofdje
Bloemvormen:
lintvormig, buisvormig
Bloemtype:
tweeslachtig
Bloembladen:
5 vergroeide kroonbladen
Meeldraden:
5 vergroeid met elkaar
Vruchtbeginsel:
onderstandig
Stijlen:
1
Stempels:
2
Vrucht:
nootje
Zaden:
-
Stengels:
rechtopstaand, liggend
Schors:
-
Bladstand:
verspreid
Bladvormen:
drietallig, enkelvoudig (gewoon blad)
Bladrand:
-
Ondergronds deel:
hoofd- en bijwortels
Plantengemeenschap:
-

Ergens in de zeventiger jaren van de vorige eeuw is deze plant zich in Nederland gaan vestigen. Hij wordt beschouwd als een exoot, gezien zijn afkomst uit Mexico; in hoeverre hij gaat woekeren en daarmee het predikaat 'invasief' kan krijgen, moeten we afwachten.

De plantensoort 'Muurfijnstraal' komt voor in de volgende plantenassociaties:

De gelijkenis met Madeliefje en de uitbundige bloei maken dat de plant als prettig wordt ervaren en bij mensen geen afkeer veroorzaakt, zoals we dat wel bij andere meer als onkruid ervaren plantensoorten uit het zelfde geslacht zien.

Als u geïnteresseerd bent in meer uitgebreide gegevens over de ecologie van Muurfijnstraal, de relaties met andere organismen en het milieu, dan vindt u dat in Weeda, E.J. et al., (1991) Nederlandse oecologische Flora. Wilde planten en hun relaties. Deel 4:

Het determineren op wetenschappelijke basis kan gebeuren met behulp van Meijden, R. van der (2005) Heukels' Flora van Nederland, 23ste druk: 594. Of met de nieuwste druk van deze flora: Duistermaat, H(Leni). (2020) Heukels' Flora van Nederland, 24ste druk: 713.

Denters, T.  (2020) Stadsflora van de Lage Landen, Fontaine Uitgevers: 225.

Cappers, R.T.J., Bekker, R.M. en Feddema, D. (2023) Digital Diaspore Atlas of the Netherlands. Seeds, Fruits and Anthocarps. # 1628.

Uitspraak (accenten) van de wetenschappelijke naam: Erígeron karvinskiánus