Lansvaren - Polystichum lonchitis

Lansvaren valt op door zijn veervormige bladeren, die stijf en leerachtig en donkergroen van kleur zijn. Ze hebben maar een korte steel. De deelblaadjes hebben allemaal een heel kort steeltje en de verven zijn veervormig. Aan de onderzijde vormen zich de sporenhoopjes en in de tweede helft van de zomer kun je de sporen zien liggen. De sporenhoopjes liggen ter weerszijde van de hoofdnerf van een deelblaadje.

Klik op een foto voor kenmerk met uitleg:
Verspreidingskaart
Ecologische parameters

Lansvaren, Polystichum lonchitis (L.)Roth, uit de Niervarenfamilie of Dryopteridaceae, is een zeldzame, meerjarige varensoort. Hij is te vinden op kalkrijke bodem in bosgreppels en in kalksteengroeves.

Op de ondergrondse wortelstok, staan de stijve, leerachtige bladeren die maar een korte bladsteel hebben, die maximaal zo'n 15% bedraagt van de gehele bladsteel plus bladspil. De omtrek van de donkergroene bladen of veren is lancetvormig tot lijnvormig. Het korte stuk bladsteel is bezet met roodbruine schubben. Aan de bladspil staan de deelblaadjes, zodat er sprake is van een enkel geveerd blad. De deelblaadjes zijn smal driehoekig van vorm en de grootte van de deelblaadjes neemt van beneden aan de bladspil naar het midden van het blad toe om van daaraf weer af te nemen tot de top van het blad. Deze deelblaadjes die dus in grootte variëren hebben allemaal een korte deelbladsteeltje dat op de bladspil is ingeplant en een brede voet. Deze deelblaadjes staan verspreid en links en rechts afwisselend aan de bladspil. De rand van de deelblaadjes is gestekeld en naar de top van een deelblaadje zelfs genaald. De nerven van de deelblaadjes is veervormig en ze lopen vrij naar de rand van het deelblaadje zonder samen te vloeien, zoals we dat bij IJzervarens vinden.

In de zomer, vanaf juni tot in augustus worden aan de bladonderzijde de sporangiën of sori gevormd. Ze zijn rond en ze staan ter weerszijde van de hoofdnerf en ook op de lob, die je onder aan het deelblaadje vaak aantreft. De jonge sporangiën worden bedekt door een rond dekvlies dat in het midden is aangehecht. Als de sporen rijp zijn liggen ze in ronde hoopjes op de bladonderzijde en kunnen vervolgens verspreid worden.

De bladveren kunnen zonder problemen onze winters overleven en zijn dan ook op hun groeiplaatsen in de winter te vinden.

MM_230809

Hoofdgroep:
Plantenfamilie:
Plantengeslacht:
Naaldvaren - Polystichum
Plantvorm:
sporenplant
Plantgrootte:
0.15 - 0.50 meter
Bloeiperiode:
Bloemkleur:
-
Bloeiwijze:
sporenkapsel
Bloemvorm:
nvt
Bloemtype:
-
Bloembladen:
-
Meeldraden:
-
Vruchtbeginsel:
-
Stijlen:
-
Stempels:
-
Vrucht:
-
Zaden:
-
Stengel:
-
Schors:
-
Bladstand:
wortelstandig-verspreid
Bladvormen:
lancetvormig, oneven geveerd
Bladranden:
gezaagd, gestekeld
Ondergronds deel:
rhizoom/ wortelstok
Plantengemeenschap:
-

Het areaal van Lansvaren zijn gebergten in gematigde en koude streken van het noordelijk halfrond. De soort verdraagt kou behoorlijk goed, maar tegen vorst kan de soort niet (Haveman, R. et al.). Dat is te zien aan een aantal groeiplaatsen in koele delen van kalkgroeves in Zuid-Limburg, maar of de soort weet stand te houden is onzeker.

De plantensoort 'Lansvaren' komt voor in de volgende plantenassociaties:

Steenhellingen zijn het habitat van Lansvaren; opmerkelijk is dan ook dat sinds het begin van de tachtiger jaren van de vorige eeuw exemplaren spontaan zijn opgedoken in Flevoland onder andere op greppelwanden in Essenaanplanten. 

Meer informatie over de ecologie van Lansvaren en de relaties met andere organismen en het milieu is te vinden in Weeda, E.J. et al., (1985) Nederlandse oecologische Flora. Wilde planten en hun relaties. Deel 1: 44.

Het determineren op wetenschappelijke basis kan gebeuren met behulp van Meijden, R. van der (2005) Heukels' Flora van Nederland, 23ste druk: 62. Of met de nieuwste druk van deze flora: Duistermaat, H(Leni). (2020) Heukels' Flora van Nederland, 24ste druk: 82.

Een andere determinatie is mogelijk met Heijmans, E., Heinsius, H.W. en Thijsse, Jac.P. (1983) Geïllustreerde flora van Nederland, 22ste druk: 169. In deze flora kun je tot op het geslachtsniveau van Naaldvaren komen.

Haveman, R. et al. (2021) Nova Flora Neerlandica, deel 1 Wolfsklauwen, Biesvarens, Paardestaarten en Varens. KNNV Uitgeverij: 214-216.

Uitspraak (accenten) van de wetenschappelijke naam: Polystíchum lonchítis