Video Determinatie

Kruisbladige wolfsmelk - Euphorbia lathyrus

Aan de stevige rechtopstaande stengels met driehoekige, blauwgroene bladeren die kruisgewijs tegenover elkaar aan de stengel staan is de Kruisbladige wolfsmelk, Euphorbia lathyrus, te herkennen. Tijdens de bloei vormt zich een schermachtige bloeiwijze die net als het Kroontjeskruid een aantal, 2-4, grote stralen heeft aan het eind waarvan de typische bloemachtieg structuren staan binnen tamelijk grote schutbladeren. Deze zijn veel kleiner dan de stengelbladeren.

Klik op een foto voor kenmerk met uitleg:
Verspreidingskaart
Ecologische parameters

Een Wolfsmelk met stevige rechtopstaande stengels met blauwgroene bladeren die kruisgewijs tegenover elkaar aan de stengel staan is de Kruisbladige wolfsmelk, Euphorbia lathyrus L., uit de Wolfsmelkfamilie.

De plant valt op door die stevige rechtopstaande en gladde stengel. De langwerpige bladeren, net als de stengel blauwgroen van kleur, zijn driehoekig en hebben de vorm van een gelijkbenige driehoek. Ze zijn veel langer dan breed en de basis van de bladeren is hartvormig. Met deze basis zitten ze zonder een steel op de stengel ingeplant, waardoor het er soms op lijkt alsof er sprake is van vergroeide bladvoeten. De bladeren hebben een duidelijke middennerf.

Aan de top van de stevige stengel ontwikkelt zich een aantal stralen. Deze kunnen tamelijk lang zijn, waardoor de hele bloeiwijze, die wel wat van een paraplu of scherm heeft, breed in de rondte uitstaat. Dit lijkt tamelijk veel op de bloeiwijze van Kroontjeskruid.

Aan het eind van deze stralen ontstaan de schijnbloemen of cyathia. Deze hebben schutbladeren die ook blauwgroen van kleur zijn, maar deze zijn een stuk kleiner dan de stengelbladeren of de bladeren aan de schermstralen. De schijnbloemen zitten binnen de schutbladeren opgeborgen. Je kunt ze te zien krijgen als de schutbladeren uiteengevouwen zijn.

Op de vruchtbeginsels van de vrouwelijke bloemen zie je zwarte strepen lopen en als de vruchtbeginsels ontwikkelen tot zogenaamde kluisvruchten (een verbijzondering van doosvruchten) is de wand van deze vruchten een beetje gerimpeld. In de schijnbloemen zijn de helder gele randklieren te zien. Ze hebben twee kleine uitsteeksels, de hoorntjes.

Kruisbladige wolfsmelk is een soort die zich goed thuisvoelt in moestuinen en kruidentuinen. Daar is de grond in het algemeen vochtig en redelijk voedselrijk. Ook langs spoorwegen kun je de soort wel vinden. Hij breidt zich tegenwoordig een beetje uit vanuit de genoemde tuinen als een ruderale pioniersoort.

MM_150606

Hoofdgroep:
Plantenfamilie:
Plantengeslacht:
Wolfsmelk - Euphorbia
Plantvorm:
kruid
Plantgrootte:
0.40 - 1.00 meter
Bloeiperiode:
Bloemkleur:
groen
Bloeiwijze:
bijscherm
Bloemvormen:
cyathium of schijnbloem, cyathium
Bloemtype:
tweeslachtig
Bloembladen:
-
Meeldraden:
-
Vruchtbeginsel:
bovenstandig
Stijlen:
1
Stempels:
3
Vrucht:
kluisvrucht
Zaden:
-
Stengels:
rechtopstaand, glad
Schors:
-
Bladstanden:
tegenoverstaand, kruisgewijs
Bladvormen:
hartvormig, driehoekig, langwerpig
Bladrand:
gaaf
Ondergronds deel:
hoofd- en bijwortels
Plantengemeenschappen:

Kruisbladige wolfsmelk is een soort van vochtige en tamelijk voedselrijke bodems zoals tuinen. Zo is een deel van de getoonde video-opnamen gemaakt in de kruidentuin van het voormalig Benediktijnenklooster in Gengenbach in het Schwarzwald. Maar ook in Nederland wordt de soort al gevonden in tuinen, zoals is gebleken uit foto's die we hebben toegezonden gekregen van bezoekers van de website. De soort kan als een pioniersoort beschouwd worden die je vooral in een zogenaamde ruderale, stedelijke omgeving aantreft.

De plantensoort 'Kruisbladige wolfsmelk' komt voor in de volgende plantenassociaties:

Voor meer uitgebreide informatie over de relaties met andere organismen, het milieu en de ecologie van de Kruisbladige wolfsmelk verwijzen wij naar Weeda, E.J. et al., (1988) Nederlandse oecologische Flora. Wilde planten en hun relaties. Deel 3: 20

Het determineren op wetenschappelijke basis kan gebeuren met behulp van Meijden, R. van der (2005) Heukels' Flora van Nederland, 23ste druk: 346. Of met de nieuwe 24ste druk van deze flora: Duistermaat, L. (2020) Heukels' Flora van Nederland: 415.

Een andere determinatie is mogelijk met Heijmans, E., Heinsius, H.W. en Thijsse, Jac.P. (1983) Geïllustreerde flora van Nederland, 22ste druk:

Uitspraak (accenten) van de wetenschappelijke naam: Euphórbia láthyrus.